Gezonde levensverwachting naar inkomen en welvaart

Over deze publicatie

Deze nota beschrijft de methode waarmee het CBS cijfers over (gezonde) levensverwachting naar inkomen en financiële welvaart berekent. De methode is gebaseerd op de methode die het CBS, in afstemming met het RIVM, sinds 2020 toepast voor de berekening van (gezonde) levensverwachting naar onderwijsniveau.

1. Inleiding

De gezonde levensverwachting (GLV) is een indicator die ontwikkeld werd om na te gaan of stijgende levensverwachting gepaard gaat met langer gezond zijn of met langer in slechte gezondheid verkeren. De gezonde levensverwachting houdt dus rekening met de gezondheidstoestand. Er wordt niet langer alleen naar het aantal levensjaren gekeken (kwantiteit), maar ook naar de kwaliteit ervan.

De gezonde levensverwachting is tot op zekere hoogte onafhankelijk van de omvang en leeftijdsopbouw van een populatie. Subgroepen, zoals mannen en vrouwen, groepen met verschillend inkomen of verschillende welvaart, maar ook landen kunnen daarom goed met elkaar vergeleken worden (Robine et al., 2003). Meestal wordt de gezonde levensverwachting berekend met de Sullivanmethode (Sullivan, 1971).

Strikt genomen is GLV een maat die aangeeft hoe het op een peilmoment gesteld is met de kansen op (on)gezondheid en op sterfte in een bevolking. Gezonde levensverwachting is dus geen voorspellende maat. Slechts onder de aanname dat de kansen op (on)gezondheid en sterfte in de toekomst niet veranderen, geeft de gezonde levensverwachting aan hoeveel jaar een persoon van een bepaalde leeftijd gemiddeld nog in goede gezondheid zal leven. Sinds 2008 publiceert het CBS over gezonde levensverwachting naar geslacht en leeftijd (zie nota Naar een betere gezonde levensverwachting). Deze cijfers gaan terug tot 1981 (Beknopte methodebeschrijving GLV tijdreeks).

Naast de gezonde levensverwachting naar leeftijd en geslacht (met cijfers vanaf 1981), publiceert het CBS over (gezonde) levensverwachting naar onderwijsniveau. De methode hiervoor is in 2020 in overleg met het RIVM gereviseerd (zie Revisie gezonde levensverwachting naar onderwijsniveau).

Ten slotte publiceert het CBS publiceert ook over (gezonde) levensverwachting naar inkomen en (gezonde) levensverwachting naar welvaart. Om de (gezonde) levensverwachting naar de verschillende metingen van sociaaleconomische status (onderwijsniveau, inkomen en welvaart) zo vergelijkbaar mogelijk te presenteren, wordt de methode voor de (G)LV naar onderwijsniveau ook gebruikt voor de (G)LV naar inkomen en welvaart. 

2. Methode

Voor de berekening van (gezonde) levensverwachting naar inkomen wordt gebruik gemaakt van het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen. Dit is het besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. De huishoudens zijn naar hoogte van hun gestandaardiseerd inkomen in vijf groepen (kwintielgroepen) met een gelijk aantal huishoudens verdeeld. De inkomensgrenzen tussen deze vijf 20%-groepen verschillen van jaar tot jaar.

De financiële welvaart van een huishouden (en de huishoudensleden) is gebaseerd op een maat die informatie bevat over zowel het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen als het vermogen van huishoudens. Op grond daarvan zijn huishoudens geordend van laag naar hoog en in gelijke groepen ingedeeld. Huishoudens in de laagste welvaartsgroep hebben een laag inkomen én een laag vermogen. Naarmate het inkomen of vermogen hoger is, wordt een huishouden in een hogere groep ingedeeld. Huishoudens in de hoogste welvaartsgroep hebben een hoog inkomen én een hoog vermogen. Zie voor een uitgebreide technische toelichting Van den Brakel & Gidding (2019).

Aan alle huishoudleden wordt vervolgens het gestandaardiseerd huishoudinkomen en welvaart toegekend als hierboven beschreven. Op deze manier behoren alle personen (ook de thuiswonende kinderen) in een huishouden tot dezelfde kwintielgroep voor inkomen en welvaart. De kwintielgroepen (van inkomen en welvaart) zijn bepaald o.b.v. de hele bevolking, dus inclusief de bevolking in instellingen. Meer informatie over inkomen en vermogen kunt u hier vinden.

Het berekenen van (gezonde) levensverwachting gebeurt in een aantal stappen:

  • Het schatten van sterftekansen naar geslacht, leeftijd en inkomen of welvaart
  • Het kalibreren van deze sterftekansen aan de totale sterftekansen in de bevolking
  • Het berekenen van de levensverwachting naar geslacht, leeftijd en inkomen of welvaart
  • Het schatten van prevalenties van (on)gezondheid naar geslacht, leeftijd en inkomen of welvaart

2.1 Het schatten van sterftekansen naar inkomen of welvaart

Sterftekansen naar inkomen of welvaart vormen de basis voor het bepalen van de levensverwachting naar inkomen of welvaart. Om die sterftekansen te bepalen wordt gebruik gemaakt van de bij het CBS aanwezige sterftecijfers en inkomens- of welvaartsvariabelen in kwintielgroepen zoals hierboven beschreven.

Voor bijvoorbeeld de verslagperiode 2019/2022 is voor ieder afzonderlijk jaar (2019, 2020, 2021 en 2022) gebruik gemaakt van de integraal beschikbare inkomens- en vermogensgegevens uit het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) . Er wordt uitgegaan van de populatiestand op peildatum 1 januari en voor deze bevolking wordt het inkomen en het vermogen (en de welvaart) bepaald. Hierbij gaat inkomen over het hele jaar en vermogen op datum van 1 januari. Aan ieder afzonderlijk jaar zijn voor alle personen waarvan het inkomen of de welvaart bekend is, de sterftecijfers (wel of niet overleden) over hetzelfde jaar gekoppeld. Zo werden bijvoorbeeld aan het inkomensbestand of welvaartsbestand van 2019 de sterftecijfers van 2019 gekoppeld. Indien de persoon is overleden in 2019 werd voor die persoon het inkomen/welvaart van 2018 gebruikt. Dit werd gedaan omdat de overledenen niet over het hele jaar 2019 een inkomen/welvaart hadden. Op basis hiervan konden de leeftijds- en geslachtspecifieke sterftekansen voor de vijf kwintielgroepen van inkomen of welvaart worden berekend.

Een uitzondering hierop zijn de kinderen van 0 jaar die zijn overleden. Indien een kind van 0 jaar is overleden in bijvoorbeeld 2019, werd het inkomen (de welvaart) van de ouders/verzorgers (eerste verzorger/ouder, indien deze onbekend is, het inkomen/welvaart van de tweede ouder/verzorger) in het jaar van overlijden (hier dus 2019) genomen. Kinderen van 0 jaar in 2019 kunnen namelijk niet worden teruggevonden in 2018 omdat ze nog niet geboren waren.

Bovenstaande werd ook zo gedaan voor de jaren 2020, 2021 en 2022. Vervolgens werd het gemiddelde van de sterftekansen van de 4 jaren bepaald naar geslacht (mannen, vrouwen en totaal), leeftijd (elke individuele leeftijd tot en met 89 jaar, voor de leeftijdsgroep 90 t/m 94 en voor de leeftijdsgroep van 95 jaar of ouder) en inkomen of welvaart (5 kwintielgroepen). Er is voor deze leeftijdsindelingen gekozen om zo veel mogelijk aan te sluiten bij (gezonde) levensverwachting naar onderwijsniveau.   

Deze methode werd ook gebruikt voor de verslagperioden 2011/2014, 2015/2018 en 2017/2020.

Voor de periode 2007/2010 was het inkomen/welvaart beschikbaar voor de bevolking op peildatum 31 december. Aan het inkomens- of welvaartsbestand van 2007 werden de sterftecijfers (wel of niet overleden) van 2008 gekoppeld. Voor zowel overledenen als levenden werd de inkomens- of welvaartskwintielgroep van 2007 gebruikt om de sterftekansen naar leeftijd, geslacht en inkomen of welvaart te bepalen. Voor de 0-jarigen die overleden in 2008 werd ook het inkomen van de ouders (eerste ouder/verzorger, indien deze onbekend dan tweede ouder/verzorger) uit 2007 gebruikt. Vervolgens werd net zoals voor de andere periodes het gemiddelde van de sterftekansen van de 4 jaren bepaald naar geslacht (mannen, vrouwen en totaal), leeftijd (elke individuele leeftijd tot en met 89 jaar, voor de leeftijdsgroep 90 t/m 94 en voor de leeftijdsgroep van 95 jaar of ouder) en inkomen of welvaart (5 kwintielen). 

2.2 Kalibreren van sterftekansen aan de totale sterftekansen in de bevolking

Om af te dwingen dat de levensverwachtingen naar inkomen of welvaart in lijn komen te liggen met de door CBS gepubliceerde levensverwachtingen voor de hele bevolking, worden de sterftekansen uit de vorige stap gekalibreerd. Dit wordt gedaan omdat voor een klein deel (minder dan 1 procent) van de mensen het inkomen en/of de welvaart niet bekend is. de Dat gaat als volgt:

Op basis van de bevolkings- en sterfteaantallen die gepubliceerd zijn op CBS-StatLine, worden voor de betreffende verslagperiode, voorwaardelijke sterftekansen voor een leeftijd/geslachtgroep bepaald. Noem deze kansen X.

Uit de in de vorige stap bepaalde sterftekansen op basis van de inkomens- en welvaartsbestanden worden voor diezelfde leeftijd/geslachtgroep de sterftekansen genomen. Noem deze kansen Y.

De verhouding tussen die twee kansen is dan X/Y = Z .

De factor Z wordt vervolgens vermenigvuldigd met de inkomenssterftekansen of de welvaartssterftekansen voor de betreffende leeftijd/geslachtgroep. Daarmee worden gekalibreerde sterftekansen verkregen.

Ook de ‘ruwe’ sterftekansen die geschat zijn voor leeftijdsgroepen (90-94 en 95+) worden gekalibreerd op de leeftijdsjaarspecifieke sterftekansen X. Dus voor de leeftijden 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98 en 99+.

2.3 Het berekenen van levensverwachting naar inkomen of welvaart

De gekalibreerde sterftekansen worden ingevoerd in een calculatiesheet die is gebaseerd op de standaardsheet, die behoort bij de methode van Sullivan (Jagger, Euro-reves, 2001). De calculatiesheet is in feite niet veel anders dan een overlevingstafel, waarin op basis van leeftijdsspecifieke sterftekansen de levensverwachting van een groep wordt bepaald. De calculatiesheet biedt de mogelijkheid om eenvoudig de stap van levensverwachting naar gezonde levensverwachting te maken. De calculatiesheet is afgestemd op de binnen het CBS gebruikelijke methodiek om levensverwachting te bepalen (Stoeldraijer & Harmsen, 2017, Van der Meulen & Janssen, 2007).

2.4 Het schatten van prevalenties van ongezondheid

Om de stap van levensverwachting naar gezonde levensverwachting te maken zijn prevalenties van ongezondheid nodig. Ongezondheid kan daarbij op verschillende manieren bepaald worden. Elke manier levert zijn eigen variant van gezonde levensverwachting op. Het CBS onderscheidt de volgende varianten voor inkomen of welvaart:

  • Levensverwachting in als goed ervaren gezondheid (op basis van een enkelvoudige vraag naar gezondheidservaring).
  • Levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen (op basis van de OESO-vragenset over beperkingen)
  • Levensverwachting zonder GALI-beperkingen (op basis van de Global Activity Limitations Indicator). Deze is beschikbaar vanaf 2015/2018.
  • Levensverwachting zonder psychische klachten (op basis van de Mental Health Inventory-5). Deze werd alleen berekend voor de perioden 2017/2020 en 2019/2022. Deze zal in de toekomst niet meer worden berekend.

De prevalenties van ongezondheid zijn gebaseerd op de CBS-Gezondheidsenquête. Dit is een jaarlijks onderzoek naar de gezondheid, de leefstijl en het zorggebruik van de bevolking van Nederland, woonachtig in particuliere huishoudens1).

Het onderzoek telt jaarlijks ca. 9 500 respondenten, waardoor er per combinatie van leeftijd, geslacht en inkomen/welvaart niet zoveel waarnemingen zijn. Om toch voldoende waarnemingen te hebben worden vier onderzoeksjaren samengevoegd, bijvoorbeeld 2007 t/m 2010 of 2015 t/m 2018. Maar dan nog is het niet mogelijk om prevalentieschattingen te maken voor even verfijnde groepen als waarvoor sterftekansen bepaald worden.

De prevalenties worden geschat voor de kruisingen van geslacht (totaal, mannen, vrouwen), inkomen/welvaart (5 kwintielgroepen) en leeftijdsgroep. Als leeftijdsgroepen worden onderscheiden: 0 jaar, 1 t/m 4, 5 t/m 9, 10 t/m 14, …, 75 t/m 79, 80 t/m 84 en 85 jaar of ouder.

Om de prevalenties te kunnen schatten per inkomens- of welvaartskwintielgroep is informatie over inkomen of welvaart nodig. Die informatie wordt aan de Gezondheidsenquête gekoppeld. Hiervoor worden dezelfde bestanden gebruikt als de bestanden waaraan sterfte is gekoppeld.

Op het moment dat de data van de gezondheidsenquête beschikbaar komen zijn de inkomens- en welvaartsdata nog niet beschikbaar. Daarom werd voor de periodes 2017/2020 en 2019/2022 steeds inkomen of welvaart van het jaar ervoor gekoppeld. Bijvoorbeeld aan de gezondheidsenquête 2022 werd het inkomen en de welvaart op 1 januari 2021 gekoppeld.

De jaren 2007/2010, 2011/2014 en 2015/2018 zijn echter later teruggelegd in de tijd. Toen was het inkomen en welvaart voor het respectievelijke jaar al beschikbaar. Daarom werd hier aan bijvoorbeeld de gezondheidsenquête 2018 ook het inkomen en de welvaart van 2018 gekoppeld.

2.5 Het berekenen van de gezonde levensverwachting naar inkomen/welvaart

De op basis van de Gezondheidsenquête bepaalde prevalenties van ongezondheid worden toegevoegd aan de calculatiesheets waarin de levensverwachting al was bepaald. De gemiddelde prevalenties voor de leeftijdsgroepen 1 t/m 4, 5 t/m 9, 10 t/m 14, …, 75 t/m 79, 80 t/m 84 en 85 jaar of ouder worden hierbij gekalibreerd op de afzonderlijke leeftijden (1 tot en met 99 jaar, dus de gemiddelde prevalentie van bijvoorbeeld de leeftijdsgroep 1 tot en met 4 jaar werd toegevoegd voor de afzonderlijke leeftijden 1, 2 3 en 4 jaar). Door het toevoegen van de prevalenties en de bijbehorende aantallen onderliggende waarnemingen worden de gezonde levensverwachting en de bijbehorende standaardfouten bepaald. Er worden uiteindelijk (gezonde) levensverwachtingen gepubliceerd voor de leeftijden 0, 1, 5, 10, …, 75 en 80.

De GALI-vragen worden niet gesteld aan (ouders of verzorgers van) respondenten van 0 en 1 jaar. Aangenomen wordt dat deze beperkingen op die leeftijden niet voorkomen. De vragen over lichamelijke beperkingen worden niet gesteld aan (ouders of verzorgers) van respondenten jonger dan 12. Er wordt aangenomen dat deze beperkingen niet voorkomen op die leeftijden.

1) Dat betekent voor de cijfers over gezonde levensverwachting dat de gezondheid van de bevolking in particuliere huishoudens wordt toegepast op de gehele Nederlandse bevolking. Dat geeft waarschijnlijk een vertekening in de uitkomsten omdat aannemelijk is dat de gezondheid in de institutionele bevolking (in 2022 betrof dat 1,5% van de bevolking) afwijkt van die in de particuliere bevolking. Zie ook paragraaf 6.12 van de nota Naar een betere gezonde levensverwachting | CBS

3. Resultaten

De resultaten zijn te vinden in de StatLinetabel: Gezonde levensverwachting; inkomen en welvaart.

Deze resultaten komen niet (helemaal) overeen en zijn niet goed vergelijkbaar met de cijfers in “oude” tabel: StatLine - Gezonde levensverwachting; inkomensklasse, tot 2014/2017 omwille van vernieuwingen en verbeteringen in de methode.

In de “oude” tabel werd steeds gebruik gemaakt van 1 inkomensjaar en 1 overlijdensjaar voor de periodes 2004/2007, 2007/2010, 2011/2014 en 2014/2017. Zo werd voor de periode 2004/2007, het inkomen van 2006 gekoppeld met sterftecijfers 2007. De op basis hiervan berekende sterftecijfers werden gebruikt als sterftecijfers voor de hele periode 2004/2007 (in plaats van het gemiddelde over 4 jaar in de “nieuwe” methode). Ook werden de sterftekansen bepaald voor dezelfde leeftijdsgroepen als gezondheid (0 jaar, 1-4 jaar, 5-10 jaar, ..., 75-79 jaar, 80 jaar en ouder) in plaats van de afzonderlijke leeftijden tot 90 jaar. Daarnaast werden inkomensgrenzen afkomstig uit het Inkomenspanelonderzoek (steekproefonderzoek, voorloper van IIV) gebruikt om mensen in kwintielgroepen in te delen. Ook bij gezondheidsdata werden de inkomensgrenzen van het IPO gebruikt om mensen in te delen. De methode staat uitgebreid beschreven in het artikel ‘Rijke mensen leven lang en gezond’. 

Vanaf de periode 2014/2017 is in de “oude” tabel wel al gebruik gemaakt van de Integrale beschikbare inkomensgegevens. Voor deze periode is gebruik gemaakt van de Integraal beschikbare inkomensgegevens over 2017 en de sterftecijfers van 2017 en werden de inkomensgroepen ingedeeld op basis van de kwintielgrenzen zoals in de “nieuwe tabel”. Hierbij werd echter nog steeds maar voor 1 jaar sterftecijfers/inkomensgegevens gebruikt en niet het gemiddelde over de vier jaar zoals in de “nieuwe” tabel. Ook werd er nog gebruik gemaakt van dezelfde leeftijdsklassen als gezondheid.

4. Literatuur

Jagger C, EURO-REVES. Health Expectancy Calculation by the Sullivan Method: A Practical Guide. REVES Paper 408, 2001.

Robine J.‐M., Jagger C., Mathers C.D., Crimmins E.M., Suzman R.M., Eds. Determining health expectancies. Chichester UK: Wiley, 2003.

Sullivan D.F. A single index of mortality and morbidity. HSMHA Health Reports 1971;86: 347–354.