2. Economische groei
Dit hoofdstuk bespreekt de regionaal-economische ontwikkeling in 2024. Het stuk begint met het algemene beeld en de verschillen tussen provincies, gevolgd door de ontwikkeling van de bedrijfstakken, binnen-provinciale regio’s (de COROP-plus gebieden) en de vier grote steden (G4).
Economische groei aangetrokken in 2024
In 2024 groeide de Nederlandse economie met 1,0 procent, na 0,1 procent groei in 2023. Een lagere inflatie en stijgende lonen zorgden voor een toename in reëel beschikbaar inkomen. Tegelijkertijd was er sprake van een grote mate van geopolitieke onrust en onzekerheid, wat de groei mogelijk heeft afgeremd.
Beëindiging gaswinning nog steeds bepalend voor krimp Groningse economie
Bijna alle provincies zagen hun economie in 2024 groeien. Drenthe en Zeeland hadden de sterkste groei van de provincies, alleen in Groningen kromp de economie.
In Zeeland groeide de economie met 1,8 procent, terwijl deze provincie vorig jaar nog een van de laagste groeicijfers had. De groei werd voornamelijk gedreven door een toename van de toegevoegde waarde in de overheid en de zorg met 4,9 procent en in de energie met 6,2 procent.
Ook in Drenthe groeide de economie met 1,8 procent. Ook hier droegen de overheid en de zorg relatief sterk bij aan groei van de lokale economie, met een groei van 3,0 procent. Daarnaast nam de toegevoegde waarde van de zakelijke dienstverlening substantieel toe, met 4,2 procent.
Alleen in Groningen kromp de economie, met 4,1 procent. Vergeleken met eerdere jaren is deze krimp echter beduidend minder sterk. De krimp in de afgelopen jaren werd grotendeels veroorzaakt door een afbouw van de gaswinning. Tegelijkertijd groeiden andere bedrijfstakken, zoals de overheid, de zorg en cultuur, sport en recreatie.
| Categorie | 2024 (%) | 2023 (%) |
|---|---|---|
| Nederland | 1,0 | 0,1 |
| Groningen | -4,1 | -11,1 |
| Fryslân | 0,1 | 0,4 |
| Drenthe | 1,8 | 0,7 |
| Overijssel | 1,4 | -0,6 |
| Flevoland | 0,8 | 2,5 |
| Gelderland | 1,4 | 0,2 |
| Utrecht | 1,2 | 1,4 |
| Noord-Holland | 1,4 | 1,6 |
| Zuid-Holland | 1,3 | 0,5 |
| Zeeland | 1,8 | -0,1 |
| Noord-Brabant | 0,9 | 0,6 |
| Limburg | 0,3 | -1,1 |
| Amsterdam | 1,3 | 2,9 |
| Rotterdam | 1,1 | 0,4 |
| Utrecht | 1,3 | 2,4 |
| Den Haag | 2,0 | 0,7 |
In alle vier de grote steden groeide de economie harder dan in Nederland als geheel (1 procent). Den Haag maakte de grootste groei door, met 2,0 procent. Amsterdam en Utrecht groeiden allebei met 1,3 procent en Rotterdam met 1,1 procent.
In Den Haag spelen de sectoren overheid en zorg en zakelijke dienstverlening een grote rol in de economische groei. De toegevoegde waarde van de sector overheid en zorg groeide met 2,7 procent en de zakelijke dienstverlening met 3,7 procent en stuwden zo de totale groei van Den Haag.
Hoewel de economie in Amsterdam nog steeds groeit, lag de groei lager dan in de twee voorgaande jaren: 2,9 procent in 2023 en zelfs 10,5 procent in 2022. De Amsterdamse economie toonde de jaren na Covid-19 een krachtig herstel, maar had in 2024 een groei meer in lijn met de rest van de G4.
Groei in de meeste regio’s maar nog steeds krimp in Groningen
De cijfers over economische groei kunnen worden uitgesplitst naar 52 zogeheten COROP-plusgebieden. In de meeste gebieden groeide de economie en deze was doorgaans hoger dan in 2023. In negen gebieden kromp de economie. De sterkste groei vond plaats in de IJmond met 4,5 procent, gevolgd door het gebied overig Zuidoost-Zuid-Holland met 2,9 procent. De economie van Zoetermeer groeide met 1,6 procent nog wel, maar die groei is sterk afgenomen ten opzichte van 2023. De groei was toen nog 7,4 procent.
In de gehele provincie Groningen kromp de economie (met ruim 4 procent). De grootste krimp vond plaats in Oost-Groningen (-9,6 procent), daarna Delfzijl e.o. (-5,9 procent) en Overig Groningen (-2,9 procent). Vergeleken met vorig jaar is de krimp wel sterk afgenomen. Toen kromp de regionale economie nog tussen de 8 en 21,4 procent.
In andere provincies waren er meer onderlinge verschillen tussen de gebieden. De Noordoostpolder en Urk ondervonden een lichte krimp van -0,6 procent, maar in de rest van Flevoland groeide de economie wel, met name in Almere met 1,4 procent. Ook in Zuid-Limburg kromp de economie licht met -0,5 procent. Tegelijkertijd waren er andere gebieden in de provincie Limburg waar de economie wel groeide, Midden-Limburg voorop met 2 procent.
| Regionaam | 2024 (%) | 2023 (%) |
|---|---|---|
| Oost-Groningen | -9,6 | -19,4 |
| Delfzijl en omgeving | -5,9 | -21,4 |
| Overig Groningen | -2,9 | -8,0 |
| Noord-Friesland | -1,0 | 0,2 |
| Zuidwest-Friesland | 1,7 | 0,8 |
| Zuidoost-Friesland | 0,8 | 0,7 |
| Noord-Drenthe | 2,2 | 0,9 |
| Zuidoost-Drenthe | 2,1 | -0,5 |
| Zuidwest-Drenthe | 1,1 | 1,5 |
| Noord-Overijssel | 0,7 | -1,1 |
| Zuidwest-Overijssel | 1,6 | -0,2 |
| Twente | 1,9 | -0,4 |
| Veluwe | 1,5 | 1,6 |
| Achterhoek | 2,4 | -0,9 |
| Arnhem/Nijmegen | 1,0 | -0,7 |
| Zuidwest-Gelderland | 1,2 | 0,2 |
| Utrecht-West | 1,7 | 0,0 |
| Stadsgewest Amersfoort | 0,6 | 0,0 |
| Stadsgewest Utrecht | 1,3 | 2,4 |
| Zuidoost-Utrecht | 0,9 | -2,2 |
| Kop van Noord-Holland | 1,4 | 1,5 |
| Alkmaar en omgeving | 1,9 | 1,3 |
| IJmond | 4,5 | -4,4 |
| Agglomeratie Haarlem | 1,4 | -1,4 |
| Zaanstreek | -0,5 | -1,1 |
| Amsterdam | 1,1 | 3,5 |
| Overig Agglomeratie Amsterdam | 1,3 | 1,7 |
| Edam-Volendam en omgeving | 0,9 | -3,1 |
| Haarlemmermeer en omgeving | 1,8 | 2,5 |
| Het Gooi en Vechtstreek | 1,5 | -7,5 |
| Agglomeratie Leiden en Bollenstreek | -0,3 | 0,4 |
| Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer | 2,1 | -0,3 |
| Zoetermeer | 1,6 | 7,4 |
| Delft en Westland | 2,1 | -0,3 |
| Oost-Zuid-Holland | 0,8 | 1,9 |
| Rijnmond | 1,1 | 0,4 |
| Overig Groot-Rijnmond | 0,2 | -1,0 |
| Drechtsteden | 1,3 | -1,0 |
| Overig Zuidoost-Zuid-Holland | 2,9 | 3,3 |
| Zeeuwsch-Vlaanderen | 1,3 | -5,9 |
| Overig Zeeland | 2,0 | 2,2 |
| West-Noord-Brabant | 1,3 | -0,8 |
| Midden-Noord-Brabant | 1,2 | -1,4 |
| Stadsgewest 's-Hertogenbosch | 1,1 | 1,6 |
| Overig Noordoost-Noord-Brabant | 1,3 | -1,1 |
| Zuidoost-Noord-Brabant | 0,3 | 2,7 |
| Noord-Limburg | 0,4 | -0,6 |
| Midden-Limburg | 2,0 | -0,6 |
| Zuid-Limburg | -0,5 | -1,5 |
| Almere | 1,4 | 2,0 |
| Flevoland-Midden | 0,7 | 3,5 |
| Noordoostpolder en Urk | -0,6 | 1,9 |