De regionale economie 2024
Over deze publicatie
Overzicht van de regionale economische ontwikkelingen aan de hand van de thema’s regionale economische groei, bedrijven en arbeidsmarkt. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de beschikbare ramingen voor 2022, 2023 en 2024.
1. Inleiding
De regionale economie is een jaarlijkse publicatie van het CBS over regionale ontwikkelingen op het gebied van economische groei, bedrijven en arbeidsmarkt. Deze editie bevat cijfers over de regionale economische groei, werkloosheid, spanning op de arbeidsmarkt en het bedrijfsleven in 2024.
De cijfers uit deze publicatie komen van de regionale rekeningen, een onderdeel van de nationale rekeningen, het stelsel waarmee onder meer het bruto binnenlands product wordt berekend. De regionale rekeningen leveren onder andere regionale cijfers over de economische groei, het bbp per hoofd van de bevolking, de werkgelegenheid en de verdeling van de toegevoegde waarde over de bedrijfstakken. Daarnaast worden in deze publicatie ook gegevens gebruikt uit de bedrijfsstatistieken en de sociaaleconomische en ruimtelijke statistieken.
Hoofdstuk 2 bespreekt de regionaal-economische ontwikkeling in 2024. De ontwikkeling van de economie wordt beschreven aan de hand van het bbp voor de provincies, de COROP-plusgebieden en de vier grote steden1). Daarnaast wordt ingegaan op verschillen in de productiestructuur tussen regio’s.
Hoofdstuk 3 beschrijft de ontwikkelingen in het bedrijfsleven op provinciaal niveau. Dit hoofdstuk gaat onder andere in op het aantal bedrijfsvestigingen, inclusief het aantal oprichtingen, opheffingen en faillissementen, en het aantal fysieke winkelvestigingen per provincie. Daarnaast wordt ook het ondernemersvertrouwen, verwachtingen over personeelssterkte en investeringen in innovatie en R&D uitgelicht.
Hoofdstuk 4 gaat in op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in de provincies en de grote steden. Er wordt ingegaan op de werkgelegenheid, werkloosheid, spanning op de arbeidsmarkt, en arbeidsparticipatie per gemeente.
In deze publicatie zijn de grote steden gedefinieerd als kerngemeente plus omliggend gebied. Amsterdam betreft COROP-gebied Groot-Amsterdam, Rotterdam betreft COROP-subgebied Rijnmond, Den Haag omvat COROP-gebied Agglomeratie ’s-Gravenhage en Utrecht ten slotte omvat COROP-plusgebied stadsgewest Utrecht.
2. Economische groei
Dit hoofdstuk bespreekt de regionaal-economische ontwikkeling in 2024. Het stuk begint met het algemene beeld en de verschillen tussen provincies, gevolgd door de ontwikkeling van de bedrijfstakken, binnen-provinciale regio’s (de COROP-plus gebieden) en de vier grote steden (G4).
Economische groei aangetrokken in 2024
In 2024 groeide de Nederlandse economie met 1,0 procent, na 0,1 procent groei in 2023. Een lagere inflatie en stijgende lonen zorgden voor een toename in reëel beschikbaar inkomen. Tegelijkertijd was er sprake van een grote mate van geopolitieke onrust en onzekerheid, wat de groei mogelijk heeft afgeremd.
Beëindiging gaswinning nog steeds bepalend voor krimp Groningse economie
Bijna alle provincies zagen hun economie in 2024 groeien. Drenthe en Zeeland hadden de sterkste groei van de provincies, alleen in Groningen kromp de economie.
In Zeeland groeide de economie met 1,8 procent, terwijl deze provincie vorig jaar nog een van de laagste groeicijfers had. De groei werd voornamelijk gedreven door een toename van de toegevoegde waarde in de overheid en de zorg met 4,9 procent en in de energie met 6,2 procent.
Ook in Drenthe groeide de economie met 1,8 procent. Ook hier droegen de overheid en de zorg relatief sterk bij aan groei van de lokale economie, met een groei van 3,0 procent. Daarnaast nam de toegevoegde waarde van de zakelijke dienstverlening substantieel toe, met 4,2 procent.
Alleen in Groningen kromp de economie, met 4,1 procent. Vergeleken met eerdere jaren is deze krimp echter beduidend minder sterk. De krimp in de afgelopen jaren werd grotendeels veroorzaakt door een afbouw van de gaswinning. Tegelijkertijd groeiden andere bedrijfstakken, zoals de overheid, de zorg en cultuur, sport en recreatie.
| Categorie | 2024 (%) | 2023 (%) |
|---|---|---|
| Nederland | 1,0 | 0,1 |
| Groningen | -4,1 | -11,1 |
| Fryslân | 0,1 | 0,4 |
| Drenthe | 1,8 | 0,7 |
| Overijssel | 1,4 | -0,6 |
| Flevoland | 0,8 | 2,5 |
| Gelderland | 1,4 | 0,2 |
| Utrecht | 1,2 | 1,4 |
| Noord-Holland | 1,4 | 1,6 |
| Zuid-Holland | 1,3 | 0,5 |
| Zeeland | 1,8 | -0,1 |
| Noord-Brabant | 0,9 | 0,6 |
| Limburg | 0,3 | -1,1 |
| Amsterdam | 1,3 | 2,9 |
| Rotterdam | 1,1 | 0,4 |
| Utrecht | 1,3 | 2,4 |
| Den Haag | 2,0 | 0,7 |
In alle vier de grote steden groeide de economie harder dan in Nederland als geheel (1 procent). Den Haag maakte de grootste groei door, met 2,0 procent. Amsterdam en Utrecht groeiden allebei met 1,3 procent en Rotterdam met 1,1 procent.
In Den Haag spelen de sectoren overheid en zorg en zakelijke dienstverlening een grote rol in de economische groei. De toegevoegde waarde van de sector overheid en zorg groeide met 2,7 procent en de zakelijke dienstverlening met 3,7 procent en stuwden zo de totale groei van Den Haag.
Hoewel de economie in Amsterdam nog steeds groeit, lag de groei lager dan in de twee voorgaande jaren: 2,9 procent in 2023 en zelfs 10,5 procent in 2022. De Amsterdamse economie toonde de jaren na Covid-19 een krachtig herstel, maar had in 2024 een groei meer in lijn met de rest van de G4.
Groei in de meeste regio’s maar nog steeds krimp in Groningen
De cijfers over economische groei kunnen worden uitgesplitst naar 52 zogeheten COROP-plusgebieden. In de meeste gebieden groeide de economie en deze was doorgaans hoger dan in 2023. In negen gebieden kromp de economie. De sterkste groei vond plaats in de IJmond met 4,5 procent, gevolgd door het gebied overig Zuidoost-Zuid-Holland met 2,9 procent. De economie van Zoetermeer groeide met 1,6 procent nog wel, maar die groei is sterk afgenomen ten opzichte van 2023. De groei was toen nog 7,4 procent.
In de gehele provincie Groningen kromp de economie (met ruim 4 procent). De grootste krimp vond plaats in Oost-Groningen (-9,6 procent), daarna Delfzijl e.o. (-5,9 procent) en Overig Groningen (-2,9 procent). Vergeleken met vorig jaar is de krimp wel sterk afgenomen. Toen kromp de regionale economie nog tussen de 8 en 21,4 procent.
In andere provincies waren er meer onderlinge verschillen tussen de gebieden. De Noordoostpolder en Urk ondervonden een lichte krimp van -0,6 procent, maar in de rest van Flevoland groeide de economie wel, met name in Almere met 1,4 procent. Ook in Zuid-Limburg kromp de economie licht met -0,5 procent. Tegelijkertijd waren er andere gebieden in de provincie Limburg waar de economie wel groeide, Midden-Limburg voorop met 2 procent.
| Regionaam | 2024 (%) | 2023 (%) |
|---|---|---|
| Oost-Groningen | -9,6 | -19,4 |
| Delfzijl en omgeving | -5,9 | -21,4 |
| Overig Groningen | -2,9 | -8,0 |
| Noord-Friesland | -1,0 | 0,2 |
| Zuidwest-Friesland | 1,7 | 0,8 |
| Zuidoost-Friesland | 0,8 | 0,7 |
| Noord-Drenthe | 2,2 | 0,9 |
| Zuidoost-Drenthe | 2,1 | -0,5 |
| Zuidwest-Drenthe | 1,1 | 1,5 |
| Noord-Overijssel | 0,7 | -1,1 |
| Zuidwest-Overijssel | 1,6 | -0,2 |
| Twente | 1,9 | -0,4 |
| Veluwe | 1,5 | 1,6 |
| Achterhoek | 2,4 | -0,9 |
| Arnhem/Nijmegen | 1,0 | -0,7 |
| Zuidwest-Gelderland | 1,2 | 0,2 |
| Utrecht-West | 1,7 | 0,0 |
| Stadsgewest Amersfoort | 0,6 | 0,0 |
| Stadsgewest Utrecht | 1,3 | 2,4 |
| Zuidoost-Utrecht | 0,9 | -2,2 |
| Kop van Noord-Holland | 1,4 | 1,5 |
| Alkmaar en omgeving | 1,9 | 1,3 |
| IJmond | 4,5 | -4,4 |
| Agglomeratie Haarlem | 1,4 | -1,4 |
| Zaanstreek | -0,5 | -1,1 |
| Amsterdam | 1,1 | 3,5 |
| Overig Agglomeratie Amsterdam | 1,3 | 1,7 |
| Edam-Volendam en omgeving | 0,9 | -3,1 |
| Haarlemmermeer en omgeving | 1,8 | 2,5 |
| Het Gooi en Vechtstreek | 1,5 | -7,5 |
| Agglomeratie Leiden en Bollenstreek | -0,3 | 0,4 |
| Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer | 2,1 | -0,3 |
| Zoetermeer | 1,6 | 7,4 |
| Delft en Westland | 2,1 | -0,3 |
| Oost-Zuid-Holland | 0,8 | 1,9 |
| Rijnmond | 1,1 | 0,4 |
| Overig Groot-Rijnmond | 0,2 | -1,0 |
| Drechtsteden | 1,3 | -1,0 |
| Overig Zuidoost-Zuid-Holland | 2,9 | 3,3 |
| Zeeuwsch-Vlaanderen | 1,3 | -5,9 |
| Overig Zeeland | 2,0 | 2,2 |
| West-Noord-Brabant | 1,3 | -0,8 |
| Midden-Noord-Brabant | 1,2 | -1,4 |
| Stadsgewest 's-Hertogenbosch | 1,1 | 1,6 |
| Overig Noordoost-Noord-Brabant | 1,3 | -1,1 |
| Zuidoost-Noord-Brabant | 0,3 | 2,7 |
| Noord-Limburg | 0,4 | -0,6 |
| Midden-Limburg | 2,0 | -0,6 |
| Zuid-Limburg | -0,5 | -1,5 |
| Almere | 1,4 | 2,0 |
| Flevoland-Midden | 0,7 | 3,5 |
| Noordoostpolder en Urk | -0,6 | 1,9 |
3. Bedrijven in de regio
Dit hoofdstuk gaat over regionale verschillen in de conjuncturele ontwikkelingen bij bedrijven. Het regionale niveau dat wordt gehanteerd is dat van provincies. Aan de orde komen het aantal bedrijven en de stemming onder ondernemers: hoe kijken zij aan tegen bijvoorbeeld hun concurrentiepositie en hun personeelssterkte?
Sterke toename bedrijfsvestingen in Flevoland, Zuid- en Noord-Holland
Over het aantal bedrijven dat gevestigd is in een regio heeft het CBS geen gegevens: omdat veel bedrijven over regionale grenzen heen opereren heeft dit namelijk weinig waarde. Wel van belang is het aantal vestigingen van bedrijven dat zich in een regio bevindt. Hieronder wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling daarvan per provincie.
Het totaal aantal bedrijven en bedrijfsvestigingen neemt al jaren toe. In 2023 steeg het aantal bedrijfsvestigingen met 6,3 procent (figuur 3.1). In Flevoland was de stijging met 8 procent het sterkst. Ook in Zuid-Holland en Noord-Holland nam het aantal bedrijfsvestigingen sterker toe dan gemiddeld. In deze drie provincies is de groei doorgaans hoger dan gemiddeld. Fryslân en Drenthe kenden in 2023 de zwakste groei. In deze provincies is de groei doorgaans lager dan gemiddeld.
| Regio | 2024* (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2023* (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
|---|---|---|
| Nederland | 6,3 | 3,7 |
| Flevoland | 8 | 5,2 |
| Zuid-Holland | 7,6 | 5 |
| Noord-Holland | 6,6 | 3,5 |
| Utrecht | 6,2 | 4 |
| Groningen | 6,1 | 2,9 |
| Gelderland | 5,9 | 3,3 |
| Noord-Brabant | 5,7 | 3 |
| Overijssel | 5,4 | 3,1 |
| Limburg | 5,3 | 2,5 |
| Zeeland | 5,2 | 3,2 |
| Fryslân | 5,1 | 3,2 |
| Drenthe | 4,8 | 2,2 |
| 1) Stand 1 januari *voorlopige cijfers | ||
In alle provincies steeg het aantal bedrijfsvestigingen in 2023 sterker dan in het jaar ervoor. Vooral in Groningen en Noord-Holland nam de groei toe. Aan het begin van 2024 telde Nederland ruim 2,5 miljoen bedrijfsvestigingen. Meer dan 40 procent daarvan bevonden zich in Noord- en Zuid-Holland.
Hoogste aandeel opheffingen in Flevoland
Elk jaar komen er nieuwe bedrijfsvestigingen bij én worden er een groot aantal gesloten. In 2023 werden bijna 12 duizend vestigingen opgericht, wat neerkomt op 11 procent van het aantal vestigingen. Dat is vrijwel evenveel als het jaar ervoor. In Flevoland en Zuid-Holland was het aantal oprichtingen met rond de 13 procent het hoogst. In Drenthe en Fryslân was het aantal oprichtingen met 9 procent of minder het laagst. Ook in eerdere jaren was het aantal oprichtingen in Flevoland en Zuid-Holland relatief hoog en in Drenthe en Fryslân relatief laag.
| regio | Opheffingen (% van vestigingspopulatie) | Oprichtingen (% van vestigingspopulatie) |
|---|---|---|
| Nederland | 5,3 | 10,9 |
| Flevoland | 5,9 | 13,1 |
| Zuid-Holland | 5,6 | 12,7 |
| Noord-Holland | 5,5 | 11,7 |
| Limburg | 5,2 | 9,7 |
| Noord-Brabant | 5,2 | 10,1 |
| Utrecht | 5,1 | 10,8 |
| Groningen | 5 | 10,5 |
| Overijssel | 5 | 9,9 |
| Gelderland | 4,9 | 9,8 |
| Drenthe | 4,8 | 8,4 |
| Zeeland | 4,8 | 9 |
| Fryslân | 4,6 | 8,8 |
| *voorlopige cijfers | ||
Waar het aantal oprichtingen in 2023 vrijwel gelijk bleef, nam het aantal opheffingen af. In 2023 sloot 5,3 procent van alle vestigingen de deuren (figuur 3.2). Een jaar eerder waren dat er nog bijna 7 procent. In 2023 sloot 5,9 procent van de vestigingen in Flevoland de deuren, het hoogst van alle provincies. Ook in 2022 kende de Flevoland al het hoogste percentage opheffingen. Het is gangbaar dat er in Flevoland meer vestigingen opgeheven worden dan gemiddeld; er worden er tevens meer opgericht. Dat geldt eveneens voor Noord- en Zuid-Holland. In Fryslân was het aandeel opgeheven vestigingen in 2023 met 4,6 procent het kleinst. Het aantal opheffingen is er doorgaans klein, net als in Zeeland. In alle provincies nam het aantal opgeheven vestigingen in 2023 af.
Alleen in Flevoland minder bedrijven failliet in 2024
Slechts een beperkt deel van alle opheffingen wordt veroorzaakt door een faillissement. In andere gevallen stopt een ondernemer ermee of verplaatst hij of zij een vestiging naar een andere provincie. Landelijk gingen er 4 255 bedrijven en instellingen failliet in 2024, inclusief eenmanszaken.2) Dat waren er wel meer dan een jaar eerder. Ook in 2023 steeg het aantal faillissementen, terwijl het aantal opheffingen toen daalde.
De trend van een toenemend aantal faillissementen was in 2024 overal zichtbaar, behalve in Flevoland. Met name in Overijssel, Drenthe en Limburg nam het aantal faillissementen fors toe (figuur 3.3).
| provincie | %-verandering t.o.v. voorgaand jaar (%) |
|---|---|
| Groningen | 25,5 |
| Fryslân | 25,3 |
| Drenthe | 48,6 |
| Overijssel | 68,9 |
| Flevoland | -1,0 |
| Gelderland | 8,6 |
| Utrecht | 13,2 |
| Noord-Holland | 39,2 |
| Zuid-Holland | 34,7 |
| Zeeland | 27,5 |
| Noord-Brabant | 27,4 |
| Limburg | 55,4 |
Alleen in Fryslân minder winkels
Het aantal fysieke winkelvestigingen 3) nam in 2023 in alle provincies toe, met uitzondering van Fryslân. De landelijke stijging bedroeg 1,3 procent. Procentueel gezien was de toename het grootst in Flevoland (3,8 procent), gevolgd door Drenthe en Zeeland (figuur 3.4).
| Regio | % verandering t.o.v. voorgaand jaar (% verandering t.o.v. jaar eerder) | (% verandering t.o.v. jaar eerder) |
|---|---|---|
| Nederland | 1,3 | |
| Flevoland | 3,8 | |
| Drenthe | 2,5 | |
| Zeeland | 2,1 | |
| Zuid-Holland | 2 | |
| Gelderland | 1,8 | |
| Groningen | 1,8 | |
| Noord-Holland | 1,7 | |
| Overijssel | 0,8 | |
| Limburg | 0,6 | |
| Noord-Brabant | 0,4 | |
| Utrecht | 0,2 | |
| Fryslân | -0,1 | |
| *voorlopige cijfers | ||
Ondernemers alleen in Noord-Holland positief gestemd
Elk kwartaal beantwoorden ondernemers vragen uit de Conjunctuurenquête Nederland over hoe hun bedrijf ervoor staat en wat hun verwachtingen zijn. Behalve statistieken over de antwoorden maakt het CBS hiermee ook een statistiek over het totaalbeeld, het ondernemersvertrouwen. Dit ondernemersvertrouwen is al vanaf begin 2022 negatief. Begin 2024 was iets minder negatief dan een jaar eerder: -5,4 versus -7,1.
In alle provincies, uitgezonderd Noord-Holland, was het ondernemersvertrouwen negatief aan het begin van het vierde kwartaal van 2024 (figuur 3.5). In Fryslân was het ondernemersvertrouwen4) met -7,8 het laagst van alle provincies, gevolgd door ondernemers in Gelderland, Drenthe en Overijssel. Het landelijke ondernemersvertrouwen bedroeg -3.
| Ondernemersvertrouwen | 4e kwartaal 2024 (gemiddelde van de deelvragen) | 4e kwartaal 2023 (gemiddelde van de deelvragen) |
|---|---|---|
| Nederland | -3 | -7,6 |
| Noord-Holland | 1,5 | -4,5 |
| Zuid-Holland | -1,8 | -6,3 |
| Limburg | -1,9 | -12,5 |
| Flevoland | -3,1 | -3,9 |
| Utrecht | -3,5 | -6,4 |
| Zeeland | -3,9 | -15,1 |
| Noord-Brabant | -4 | -7,3 |
| Groningen | -5,3 | -10,7 |
| Overijssel | -6,4 | -8,4 |
| Drenthe | -6,6 | -12,6 |
| Gelderland | -6,9 | -10,5 |
| Fryslân | -7,8 | -13,3 |
Oordeel over concurrentiepositie het laagst in Drenthe en Fryslân
Van de ondernemers in Drenthe oordeelde per saldo ruim 2 procent negatief over de concurrentiepositie op de Nederlandse markt (figuur 3.6). Van de Friese ondernemers oordeelde per saldo 1,5 procent negatief. Daarmee zijn ondernemers in die provincies het meest negatief gestemd over hun concurrentiepositie. Voor beide provincies gold wel dat ondernemers minder negatief oordeelden dan in dezelfde periode in het jaar ervoor. Landelijk oordeelde per saldo bijna 2 procent van de ondernemers dat hun concurrentiepositie in het vierde kwartaal van 2024 is verbeterd.
| Regio | 4e kwartaal 2024 (% bedrijven (saldo)) | 4e kwartaal 2023 (% bedrijven (saldo)) |
|---|---|---|
| Nederland | 1,8 | 0,3 |
| Noord-Holland | 5,3 | 2,9 |
| Zuid-Holland | 3 | -0,7 |
| Utrecht | 1,8 | 2 |
| Limburg | 1,8 | -1,2 |
| Zeeland | 1,1 | -5,1 |
| Overijssel | 0,8 | -0,5 |
| Noord-Brabant | 0,6 | 1,1 |
| Groningen | 0,5 | -3,3 |
| Flevoland | -1,1 | -5,7 |
| Gelderland | -1,4 | 0,8 |
| Fryslân | -1,5 | -3,7 |
| Drenthe | -2,1 | -2,5 |
In Noord-Holland oordeelden ondernemers het vaakst positief over hun concurrentiepositie op de Nederlandse markt. Per saldo gaf meer dan 5 procent in het vierde kwartaal aan een verbetering te zien in de afgelopen drie maanden. Vergeleken met dezelfde periode vorig jaar zijn ondernemers in de meeste provincies positiever of minder negatief.
Verwachting personeelssterkte positiefst in Utrecht
In alle provincies verwachtten ondernemers voor 2025 een uitbreiding van het personeelsbestand. Ondernemers in Utrecht waren met een saldo van ruim 16 procent het meest positief gestemd over uitbreiding (figuur 3.7). In Zeeland daarentegen verwachtte per saldo nog geen 3 procent van de ondernemers een toename. Zeeland is daarmee de provincie waarin per saldo het minste aantal ondernemers het uitbreiding van het personeelsbestand verwachtte. Landelijk gezien verwachtte 12 procent een groei.
In de drie noordelijke provincies en Flevoland zijn ondernemers per saldo positiever dan in dezelfde periode vorig jaar. In Zeeland verslechterde het sentiment over de uitbreiding van het personeelsbestand het sterkst ten opzichte van het jaar ervoor.
| Regio | 4e kwartaal 2024 (% bedrijven (saldo)) | 4e kwartaal 2023 (% bedrijven (saldo)) |
|---|---|---|
| Nederland | 12,0 | 16,1 |
| Utrecht | 16,4 | 26,3 |
| Zuid-Holland | 13,6 | 17,7 |
| Noord-Holland | 13,1 | 18,1 |
| Noord-Brabant | 11,8 | 16,3 |
| Limburg | 11,2 | 12,0 |
| Groningen | 10,5 | 6,2 |
| Fryslân | 9,8 | 6,5 |
| Overijssel | 9,6 | 14,1 |
| Gelderland | 9,2 | 14,7 |
| Flevoland | 8,9 | 2,8 |
| Drenthe | 8,4 | 3,2 |
| Zeeland | 2,8 | 15,8 |
Kwart Noord-Hollandse bedrijven kampt met tekort aan werkzoekenden
Ruim een kwart van de bedrijven in Noord-Holland zag het beperkte aantal werkzoekenden als de grootste belemmering bij het vinden van personeel (figuur 3.8). Voor de meeste provincies gold dat bedrijven dit als de belangrijkste belemmering zien. In Noord-Brabant, Limburg, Flevoland en Drenthe was het gebrek aan kwalificaties van werkzoekenden, zoals ervaring en scholing, de belangrijkste reden. Daarnaast gaven relatief veel Drentse bedrijven aan dat een belangrijke belemmering bij het vinden van personeel was dat potentiële arbeidskrachten vaker kozen voor werk buiten de sector van het bedrijf.
| Regio | Beperkt aantal werkzoekenden (% bedrijven) | Gebrek aan kwalificaties potentiële arbeidskrachten (% bedrijven) | Potentiële arbeidskrachten stellen hogere eisen dan wij kunnen/willen bieden (% bedrijven) | Potentiële arbeidskrachten kiezen meer voor werk buiten onze sector (% bedrijven) | Andere bedrijven binnen onze sector kunnen meer bieden dan wij (% bedrijven) | Anders (% bedrijven) | Geen belemmeringen of personeelsbehoefte (% bedrijven) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Nederland | 21,5 | 15,9 | 13,3 | 9,8 | 5,5 | 3 | 31 |
| Noord-Holland | 25,9 | 12,5 | 10,9 | 8,5 | 6,1 | 3 | 33,1 |
| Overijssel | 24,4 | 14,9 | 14,3 | 10,3 | 3,8 | 3,9 | 28,4 |
| Zeeland | 24,2 | 13,9 | 10,2 | 8,6 | 4,4 | 1,5 | 37,2 |
| Groningen | 24,1 | 14,9 | 14,7 | 9,2 | 3,3 | 3,2 | 30,6 |
| Zuid-Holland | 22,6 | 13,5 | 15 | 9,2 | 6 | 2,1 | 31,6 |
| Gelderland | 19,9 | 17,3 | 14,4 | 9,9 | 4,8 | 2 | 31,7 |
| Utrecht | 19,9 | 15,9 | 17,8 | 6,8 | 4,6 | 2,8 | 32,2 |
| Noord-Brabant | 18,8 | 19,8 | 10,6 | 11 | 7 | 3,2 | 29,6 |
| Fryslân | 18,6 | 16,9 | 12,1 | 12,8 | 3,3 | 3,2 | 33,1 |
| Limburg | 18,3 | 20,1 | 15,3 | 11,6 | 5,6 | 4 | 25,1 |
| Flevoland | 15,8 | 17,2 | 14 | 14,1 | 5,2 | 7,4 | 26,3 |
| Drenthe | 13,5 | 19,7 | 9,9 | 18 | 3,4 | 4,4 | 31,1 |
| 1) Meting begin 3e kwartaal 2024. | |||||||
Van alle Zeeuwse bedrijven gaf bijna vier op de tien aan geen belemmeringen te ervaren bij het vinden van personeel. Daarmee ondervonden bedrijven in deze provincie het minst vaak belemmeringen. Bedrijven in Limburg ondervonden de meeste belemmeringen. Bijna drie kwart van de bedrijven in Limburg had moeite met het invullen van vacatures.
Zeeuwse ondernemers zetten vooral in op verhoging aantrekkelijkheid als werkgever
Voor ruim één op de drie bedrijven was het verhogen van de aantrekkelijkheid van het bedrijf, bijvoorbeeld door een hoger salaris te bieden, de belangrijkste strategie om met arbeidstekorten om te gaan (figuur 3.9). Voor bijna één op de twee bedrijven in Zeeland was dit de voornaamste aanpak bij personeelstekorten. In Fryslân gold dat dit voor bijna 27 procent van de bedrijven de belangrijkste manier was.
Daarnaast is ook een grotere inzet van automatisering een belangrijke methode voor bedrijven om om te gaan met personeelstekorten. Dit werd het vaakst genoemd door bedrijven in Noord-Brabant (29 procent) en het minst door bedrijven in Fryslân (19 procent).
| Regio | We maken het aantrekkelijker om bij ons te werken (hoger salaris, etc.) (% bedrijven) | We zetten meer in op automatisering (% bedrijven) | We beperken onze productie/ons aanbod tot de hoeveelheid arbeid die beschikbaar is (% bedrijven) | We halen meer arbeidskrachten uit het buitenland (% bedrijven) | We verplaatsen een deel van ons bedrijf naar het buitenland (% bedrijven) | Anders (% bedrijven) | Niet van toepassing (% bedrijven) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Nederland | 35,1 | 24,5 | 15,1 | 13,6 | 2 | 9,1 | 30,3 |
| Zeeland | 48,1 | 26,4 | 10,7 | 18,1 | 0,5 | 6,7 | 20,4 |
| Flevoland | 39,3 | 21,6 | 20,7 | 13 | 1,9 | 12,3 | 25,3 |
| Noord-Holland | 39,1 | 27,2 | 12,5 | 14,6 | 2,7 | 9,3 | 31,4 |
| Utrecht | 39 | 27,2 | 15,2 | 12,1 | 1,7 | 9,5 | 25,9 |
| Zuid-Holland | 35,6 | 19,5 | 17,7 | 12,8 | 1,8 | 10,3 | 28,5 |
| Groningen | 34,7 | 23,3 | 13,3 | 12,2 | 2,6 | 7 | 33,2 |
| Limburg | 34,1 | 27,2 | 13,4 | 16,2 | 1,4 | 7,5 | 27,3 |
| Noord-Brabant | 33,2 | 28,8 | 14,4 | 15,4 | 1,8 | 8,3 | 30 |
| Overijssel | 31,4 | 23,8 | 14,3 | 12,8 | 2,1 | 9,9 | 32,7 |
| Gelderland | 30,6 | 20,3 | 17,5 | 11,3 | 1,8 | 7,2 | 35,6 |
| Drenthe | 27,8 | 22,8 | 17,7 | 11,3 | 1,4 | 15 | 27,4 |
| Fryslân | 26,7 | 19,1 | 15,4 | 12,2 | 0,7 | 8,1 | 39,1 |
| 1)Ondernemers konden maximaal twee antwoorden kiezen. Meting begin 3e kwartaal 2024. | |||||||
Bedrijven in Flevoland en Fryslân minst positief over investeringen innovatie en R&D
Innovatie en R&D stimuleren de arbeidsproductiviteit of productkwaliteit en kunnen daarmee bijdragen aan de internationale concurrentiepositie van Nederland. Per saldo verwacht bijna 8 procent van de Nederlandse bedrijven een toename van hun investeringen in R&D en innovatie in 2025 (figuur 3.10). Met een saldo van meer dan 10 procent zijn die verwachtingen het hoogst in Noord-Holland en Noord-Brabant. In Flevoland verwachten bedrijven per saldo een afname van hun investeringen in R&D en innovatie (-0,7 procent). Voor Friese bedrijven gold dat per saldo nagenoeg evenveel bedrijven een toename als afname verwachten (0,1 procent).
| Regio | %-saldo bedrijven die toe- of afname verwachten (%-saldo bedrijven die toe- of afname verwachten) |
|---|---|
| Nederland | 7,8 |
| Noord-Holland | 10,9 |
| Noord-Brabant | 10,7 |
| Limburg | 9,8 |
| Zuid-Holland | 8,3 |
| Utrecht | 6,5 |
| Zeeland | 5,4 |
| Groningen | 4,6 |
| Gelderland | 4,4 |
| Overijssel | 3,5 |
| Drenthe | 2,1 |
| Fryslân | 0,1 |
| Flevoland | -0,7 |
2) Niet gecorrigeerd voor zittingsdagen.
3) Fysieke winkelvestigingen
In de statistiek van de fysieke winkels in de detailhandel doen de tankstations en apotheken niet mee. Ook de detailhandel die niet in een winkel plaatsvindt, zoals de markthandel, de colportage en straathandel, de postorderbedrijven en de webwinkels, worden in deze statistiek niet geteld.
Telling vestiging
Een vestiging wordt meegeteld als er een SBI-klasse en postcode bekend is. Indien twee winkels van dezelfde supermarktketen in de zelfde postcode (bijvoorbeeld 1111XX) gevestigd zijn telt dit als een vestiging.
Deze cijfers zijn gebaseerd op SBI-registraties bekend bij het CBS. Bedrijven dienen zelf de juiste SBI indeling aan te geven op basis van hun activiteit.
4) Ondernemers in de industrie (C), handel in en reparatie van auto's, motorfietsen en aanhangers (45), detailhandel (47) en totaal diensten (H-S) volgens de SBI2008.
4. Regionale arbeidsmarkt
Groei werkgelegenheid vlakt af
De werkgelegenheid steeg in 2023 met 2 procent. Dat is een toename van 162 duizend arbeidsjaren. In 2022 zorgde het economisch herstel na de coronacrisis nog voor een flinke werkgelegenheidsgroei van 289 duizend arbeidsjaren, oftewel een groei van 3,7 procent. De werkgelegenheidsgroei is in 2023 dus iets afgevlakt.
In alle provincies nam de werkgelegenheid toe met tenminste 1 procent ten opzichte van 2022. Noord-Holland had, net als in 2022, met 3,1 procent de grootste stijging. Groningen en Limburg kenden de kleinste groei (1 procent). In 2022 nam de werkgelegenheid in die twee provincies ook al minder snel toe dan landelijk.
| 2023* (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2022* (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | |
|---|---|---|
| Nederland | 2,0 | 3,7 |
| Groningen | 1,0 | 3,1 |
| Fryslân | 1,4 | 2,9 |
| Drenthe | 2,5 | 3 |
| Overijssel | 1,1 | 3,6 |
| Flevoland | 2,8 | 3,5 |
| Gelderland | 1,7 | 3,3 |
| Utrecht | 2,6 | 3,7 |
| Noord-Holland | 3,1 | 4,8 |
| Zuid-Holland | 1,8 | 3,5 |
| Zeeland | 1,2 | 3,4 |
| Noord-Brabant | 1,7 | 3,7 |
| Limburg | 1,0 | 2,5 |
| *voorlopige cijfers | ||
Werkgelegenheid kan ook worden weergegeven in het aantal werkzame personen. In totaal waren in 2023 ruim 10,2 miljoen mensen aan het werk in Nederland. Dat zijn er bijna 164 duizend meer dan een jaar eerder, een toename van 1,6 procent. In 2022 groeide het aantal werkzame personen met bijna 379 duizend.
In absolute aantallen steeg in Noord-Holland de werkgelegenheid met 37 duizend werkzame personen het meest. Zuid-Holland volgde met bijna 34 duizend en Noord-Brabant met ruim 22 duizend. Deze drie provincies nemen in absolute aantallen meer dan de helft van de stijging voor hun rekening. Relatief gezien nam het aantal werkzame personen in Noord-Holland en Zeeland het sterkst toe, namelijk met 2,0 procent. In 2022 waren deze twee provincies ook goed voor de hoogste toename van het aantal werkzame personen.
| 2023* (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | 2022* (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | |
|---|---|---|
| Nederland | 1,6 | 3,9 |
| Groningen | 1,5 | 3,6 |
| Fryslân | 1,6 | 3,7 |
| Drenthe | 1,4 | 3,6 |
| Overijssel | 1,4 | 3,6 |
| Flevoland | 1,3 | 3,9 |
| Gelderland | 1,6 | 3,7 |
| Utrecht | 1,8 | 3,9 |
| Noord-Holland | 2,0 | 4,3 |
| Zuid-Holland | 1,6 | 3,9 |
| Zeeland | 2,0 | 4,1 |
| Noord-Brabant | 1,4 | 3,8 |
| Limburg | 1,3 | 3,8 |
| *voorlopige cijfers | ||
Meer zelfstandigen
In 2023 was bijna 83 procent van de werkzame personen in Nederland in loondienst. De rest werkte als zelfstandige. In Fryslân, Zeeland en Flevoland zijn relatief veel zelfstandigen. Ongeveer 21 procent is er actief als zelfstandige. In Fryslân zie je het hoge aandeel zelfstandigen terug in de bedrijfstakken. In bijna alle bedrijfstakken is het aandeel zelfstandigen er hoger dan landelijk. Daarnaast zijn bedrijfstakken als landbouw en bouwnijverheid met relatief veel zelfstandigen relatief groot in Fryslân.
De groei van het aantal zelfstandigen was in 2023 met 3,1 procent hoger dan de toename van het aantal werknemers. In Noord-Holland groeide de groep zelfstandigen, met 3,4 procent, het snelst. In absolute aantallen was de stijging het grootst in Zuid-Holland met bijna 12 duizend zelfstandigen. De zakelijke dienstverlening is in deze provincies een relatief grote bedrijfstak. Het aantal zelfstandigen is binnen de zakelijke dienstverlening de afgelopen jaren sterk toegenomen.
| Zelfstandigen (%) | Werknemers (%) | |
|---|---|---|
| Nederland | 17,4 | 82,6 |
| Fryslân | 21,1 | 78,9 |
| Zeeland | 20,9 | 79,1 |
| Flevoland | 20,7 | 79,3 |
| Drenthe | 19,3 | 80,7 |
| Gelderland | 18,2 | 81,8 |
| Noord-Holland | 17,7 | 82,3 |
| Zuid-Holland | 17,4 | 82,6 |
| Groningen | 17,0 | 83,0 |
| Limburg | 16,6 | 83,4 |
| Noord-Brabant | 16,5 | 83,5 |
| Overijssel | 16,0 | 84,0 |
| Utrecht | 15,6 | 84,4 |
| *voorlopige cijfers | ||
In meeste Nederlandse provincies iets hogere werkloosheid in 2024
Het werkloosheidspercentage, het aantal werklozen als percentage van de beroepsbevolking, was in de meeste Nederlandse provincies in 2024 iets hoger dan in 2023. In Fryslân en Zeeland bleef het percentage gelijk, in Noord-Brabant daalde het licht. Groningen kende met 4,0 procent van de beroepsbevolking de hoogste werkloosheid, Zeeland met 2,9 procent de laagste. Het werkloosheidspercentage steeg in 2024 ook in de vier grootste gemeenten: het meest in Utrecht (van 4,0 naar 4,3 procent).
| 2024 (% van de beroepsbevolking) | 2023 (% van de beroepsbevolking) | |
|---|---|---|
| Nederland | 3,7 | 3,6 |
| Groningen | 4,2 | 4,0 |
| Noord-Holland | 4,0 | 3,9 |
| Zuid-Holland | 4,0 | 3,9 |
| Flevoland | 3,9 | 3,7 |
| Fryslân | 3,6 | 3,6 |
| Limburg | 3,6 | 3,5 |
| Utrecht | 3,6 | 3,4 |
| Overijssel | 3,4 | 3,3 |
| Noord-Brabant | 3,2 | 3,3 |
| Gelderland | 3,3 | 3,2 |
| Drenthe | 3,4 | 3,1 |
| Zeeland | 2,9 | 2,9 |
| Rotterdam | 5,4 | 5,3 |
| Amsterdam | 5,1 | 5,0 |
| Den Haag | 4,9 | 4,7 |
| Utrecht | 4,3 | 4,0 |
Afname spanning op de arbeidsmarkt in 2024
In 2024 was de spanning op de Nederlandse arbeidsmarkt iets lager dan het voorafgaande jaar. Het aantal openstaande vacatures daalde van 118 naar 108 per 100 werklozen. In alle provincies nam de spanning in 2024 af. Net als in 2023 was de spanning in 2024 het hoogst in Zeeland, met 150 vacatures per 100 werklozen. De spanning was ook relatief hoog in de provincie Utrecht. De spanning was relatief laag in de provincies Flevoland en Groningen met respectievelijk 88 en 81 vacatures per 100 werklozen in 2024.
| 2024 (Vacatures per 100 werklozen) | 2023 (Vacatures per 100 werklozen) | |
|---|---|---|
| Nederland | 108 | 118 |
| Zeeland | 150 | 154 |
| Utrecht | 131 | 143 |
| Noord-Brabant | 125 | 133 |
| Overijssel | 115 | 122 |
| Gelderland | 111 | 122 |
| Noord-Holland | 107 | 119 |
| Drenthe | 104 | 121 |
| Limburg | 102 | 112 |
| Zuid-Holland | 97 | 107 |
| Fryslân | 93 | 96 |
| Flevoland | 88 | 93 |
| Groningen | 81 | 91 |
Lagere arbeidsparticipatie in uiterste zuiden en noordoosten
In 2024 hadden ruim 7 op de 10 Nederlanders van 15 tot 75 jaar betaald werk. De zogenoemde nettoarbeidsparticipatie was het hoogst in de provincie Utrecht (75,8 procent) en het laagst in Limburg (69,1 procent). De arbeidsparticipatie steeg in 2024 in zeven van de twaalf provincies. Per saldo steeg de arbeidsparticipatie voor heel Nederland van 73,1 naar 73,2 procent in 2024.
In 188 van de 342 Nederlandse gemeenten was de nettoarbeidsparticipatie hoger dan in 2023. Ze was gelijk in 26 gemeenten en lager in 128 gemeenten. De arbeidsparticipatie was in 2024 het laagst in gemeenten in het uiterste zuiden en noordoosten van Nederland. Hierbij speelt mee dat dit gemeenten zijn met relatief veel ouderen, die gemiddeld minder vaak betaald werk hebben. Vier gemeenten hadden een arbeidsparticipatie van 65,5 procent of lager. Het betrof Landgraaf, Kerkrade, Heerlen en Vaals. De hoogste arbeidsparticipatie kenden de gemeenten Urk, Renswoude, Staphorst, Aalsmeer en Woudenberg. In deze gemeenten was de arbeidsdeelname 78,5 procent of hoger.
| Gemeentenaam | Nettoarbeidsparticipatie (%) |
|---|---|
| Urk | 81,7 |
| Renswoude | 78,9 |
| Staphorst | 78,7 |
| Woudenberg | 78,5 |
| Aalsmeer | 78,5 |
| Pijnacker-Nootdorp | 78,3 |
| Hendrik-Ido-Ambacht | 78,2 |
| Barneveld | 78,1 |
| Scherpenzeel | 78,1 |
| Bunschoten | 78,0 |
| Zwartewaterland | 78,0 |
| Lansingerland | 77,9 |
| Rozendaal | 77,8 |
| Waddinxveen | 77,7 |
| Montfoort | 77,6 |
| Utrecht (gemeente) | 77,6 |
| Rijssen-Holten | 77,6 |
| Molenlanden | 77,6 |
| Hardinxveld-Giessendam | 77,3 |
| Haarlemmermeer | 77,2 |
| Westland | 77,2 |
| Zoeterwoude | 77,1 |
| Son en Breugel | 77,1 |
| Zeewolde | 77,0 |
| Dalfsen | 76,9 |
| Katwijk | 76,9 |
| Midden-Delfland | 76,8 |
| Kampen | 76,7 |
| Boekel | 76,7 |
| Teylingen | 76,7 |
| Nijkerk | 76,6 |
| Lopik | 76,6 |
| Nieuwkoop | 76,6 |
| Zuidplas | 76,6 |
| Houten | 76,5 |
| Reimerswaal | 76,5 |
| Neder-Betuwe | 76,5 |
| Amersfoort | 76,4 |
| Uithoorn | 76,4 |
| Horst aan de Maas | 76,4 |
| Hattem | 76,3 |
| Bunnik | 76,3 |
| Woerden | 76,3 |
| Geertruidenberg | 76,3 |
| Overbetuwe | 76,3 |
| Altena | 76,3 |
| Wierden | 76,2 |
| Zaltbommel | 76,2 |
| Uitgeest | 76,2 |
| Oudewater | 76,2 |
| Albrandswaard | 76,2 |
| Putten | 76,1 |
| Bodegraven-Reeuwijk | 76,1 |
| West Betuwe | 76,1 |
| Kapelle | 76,0 |
| Sint-Michielsgestel | 76,0 |
| Kaag en Braassem | 76,0 |
| Tubbergen | 75,9 |
| Elburg | 75,9 |
| Nunspeet | 75,8 |
| Bernheze | 75,8 |
| Zwolle | 75,7 |
| IJsselstein | 75,7 |
| Hillegom | 75,7 |
| Koggenland | 75,7 |
| Krimpenerwaard | 75,7 |
| Hardenberg | 75,6 |
| Eersel | 75,6 |
| Oost Gelre | 75,6 |
| Bladel | 75,6 |
| Hoeksche Waard | 75,6 |
| Leusden | 75,5 |
| Veldhoven | 75,5 |
| Lingewaard | 75,5 |
| Goeree-Overflakkee | 75,5 |
| Vijfheerenlanden | 75,5 |
| Ede | 75,4 |
| Oostzaan | 75,4 |
| Lisse | 75,4 |
| Borsele | 75,4 |
| Tholen | 75,4 |
| Asten | 75,4 |
| Someren | 75,4 |
| Vlieland | 75,3 |
| Borne | 75,3 |
| Alphen aan den Rijn | 75,3 |
| Barendrecht | 75,3 |
| Noordwijk | 75,3 |
| Best | 75,3 |
| Dinkelland | 75,3 |
| Peel en Maas | 75,3 |
| Stichtse Vecht | 75,3 |
| Gooise Meren | 75,3 |
| Hellendoorn | 75,2 |
| Raalte | 75,2 |
| Oldebroek | 75,2 |
| De Ronde Venen | 75,2 |
| Dongen | 75,2 |
| Heusden | 75,2 |
| Druten | 75,1 |
| Maasdriel | 75,1 |
| Oegstgeest | 75,1 |
| Loon op Zand | 75,1 |
| Dijk en Waard | 75,1 |
| Harderwijk | 75,0 |
| Edam-Volendam | 75,0 |
| Opmeer | 75,0 |
| Hilvarenbeek | 75,0 |
| Waalwijk | 75,0 |
| Westerkwartier | 75,0 |
| Beuningen | 74,9 |
| Buren | 74,9 |
| Veenendaal | 74,9 |
| Haarlem | 74,9 |
| Leiderdorp | 74,9 |
| Sliedrecht | 74,9 |
| Oirschot | 74,9 |
| Vught | 74,9 |
| Gemert-Bakel | 74,9 |
| Noordoostpolder | 74,8 |
| Drimmelen | 74,8 |
| Meierijstad | 74,8 |
| Maashorst | 74,8 |
| Wijchen | 74,7 |
| Dronten | 74,7 |
| Eemnes | 74,7 |
| Rhenen | 74,7 |
| Alblasserdam | 74,7 |
| Goes | 74,7 |
| West Maas en Waal | 74,7 |
| Hilversum | 74,6 |
| Laarbeek | 74,6 |
| Ameland | 74,5 |
| Drechterland | 74,5 |
| Etten-Leur | 74,5 |
| Twenterand | 74,5 |
| Moerdijk | 74,5 |
| Boxtel | 74,4 |
| Oisterwijk | 74,4 |
| Tilburg | 74,4 |
| Ommen | 74,3 |
| Arnhem | 74,3 |
| Heerde | 74,3 |
| Castricum | 74,3 |
| Diemen | 74,3 |
| Stede Broec | 74,3 |
| Papendrecht | 74,3 |
| Hollands Kroon | 74,3 |
| Ouder-Amstel | 74,2 |
| Breda | 74,2 |
| Waalre | 74,2 |
| Bergeijk | 74,2 |
| Hof van Twente | 74,2 |
| Oldenzaal | 74,1 |
| Culemborg | 74,1 |
| Wijk bij Duurstede | 74,1 |
| Gilze en Rijen | 74,1 |
| 's-Hertogenbosch | 74,1 |
| Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 74,1 |
| Wormerland | 74,1 |
| Reusel-De Mierden | 74,1 |
| Olst-Wijhe | 74,1 |
| Land van Cuijk | 74,1 |
| Terschelling | 74,0 |
| De Bilt | 74,0 |
| Deurne | 74,0 |
| Nederweert | 74,0 |
| Aalten | 73,9 |
| Voorst | 73,9 |
| Schagen | 73,9 |
| Gorinchem | 73,9 |
| Wijdemeren | 73,9 |
| Purmerend | 73,8 |
| Steenbergen | 73,8 |
| Duiven | 73,7 |
| Heumen | 73,7 |
| Zeist | 73,7 |
| Velsen | 73,7 |
| Middelburg (Z.) | 73,7 |
| Heeze-Leende | 73,7 |
| Baarn | 73,6 |
| Beverwijk | 73,6 |
| Medemblik | 73,6 |
| Eindhoven | 73,6 |
| Meppel | 73,5 |
| Deventer | 73,5 |
| Apeldoorn | 73,5 |
| Amstelveen | 73,5 |
| De Fryske Marren | 73,5 |
| Almere | 73,4 |
| Wageningen | 73,4 |
| Soest | 73,4 |
| Amsterdam | 73,4 |
| Heemstede | 73,4 |
| Krimpen aan den IJssel | 73,4 |
| Landsmeer | 73,3 |
| Oss | 73,3 |
| Venray | 73,3 |
| Bronckhorst | 73,3 |
| Doetinchem | 73,2 |
| Ermelo | 73,2 |
| Nijmegen | 73,2 |
| Tiel | 73,2 |
| Bloemendaal | 73,2 |
| Halderberge | 73,2 |
| Steenwijkerland | 73,2 |
| Súdwest-Fryslân | 73,2 |
| Haaksbergen | 73,1 |
| Alkmaar | 73,1 |
| Voorschoten | 73,1 |
| Goirle | 73,1 |
| Zundert | 73,1 |
| De Wolden | 73,1 |
| Tynaarlo | 73,1 |
| Opsterland | 73,0 |
| Epe | 73,0 |
| Ridderkerk | 73,0 |
| Helmond | 73,0 |
| Oosterhout | 73,0 |
| Utrechtse Heuvelrug | 73,0 |
| Geldrop-Mierlo | 73,0 |
| Leiden | 72,9 |
| Heemskerk | 72,8 |
| Heiloo | 72,8 |
| Gouda | 72,7 |
| Tytsjerksteradiel | 72,7 |
| Valkenswaard | 72,7 |
| Alphen-Chaam | 72,7 |
| Midden-Drenthe | 72,7 |
| Voorne aan Zee | 72,7 |
| Brummen | 72,6 |
| Enkhuizen | 72,6 |
| Hoorn | 72,6 |
| Waterland | 72,6 |
| Leeuwarden | 72,5 |
| Hengelo (O.) | 72,5 |
| Waadhoeke | 72,5 |
| Noardeast-Fryslân | 72,5 |
| Assen | 72,4 |
| Blaricum | 72,4 |
| Rijswijk (ZH.) | 72,4 |
| Schouwen-Duiveland | 72,4 |
| Berkelland | 72,4 |
| Heerenveen | 72,3 |
| Hoogeveen | 72,3 |
| Losser | 72,3 |
| Schiedam | 72,3 |
| Zwijndrecht | 72,3 |
| Gennep | 72,3 |
| Leudal | 72,3 |
| Groningen (gemeente) | 72,2 |
| Huizen | 72,2 |
| Zaanstad | 72,2 |
| Dantumadiel | 72,2 |
| Leidschendam-Voorburg | 72,2 |
| Zoetermeer | 72,1 |
| Achtkarspelen | 72,0 |
| Veere | 71,9 |
| Lelystad | 71,9 |
| Schiermonnikoog | 71,8 |
| Winterswijk | 71,8 |
| Zevenaar | 71,8 |
| Nieuwegein | 71,8 |
| Dordrecht | 71,8 |
| Maassluis | 71,8 |
| Oude IJsselstreek | 71,8 |
| Eijsden-Margraten | 71,8 |
| Beesel | 71,7 |
| Weert | 71,7 |
| Cranendonck | 71,7 |
| Lochem | 71,6 |
| Bergen (L.) | 71,6 |
| Noordenveld | 71,6 |
| Berg en Dal | 71,6 |
| Smallingerland | 71,5 |
| Capelle aan den IJssel | 71,5 |
| Westervoort | 71,4 |
| Voerendaal | 71,4 |
| Vlaardingen | 71,3 |
| Nissewaard | 71,3 |
| Montferland | 71,3 |
| Weststellingwerf | 71,2 |
| Texel | 71,1 |
| Mook en Middelaar | 71,0 |
| Ooststellingwerf | 70,9 |
| Renkum | 70,9 |
| Bergen op Zoom | 70,9 |
| Beek (L.) | 70,9 |
| Aa en Hunze | 70,9 |
| Rheden | 70,8 |
| Delft | 70,7 |
| Wassenaar | 70,7 |
| Vlissingen | 70,7 |
| Rucphen | 70,7 |
| Almelo | 70,5 |
| Den Helder | 70,5 |
| Midden-Groningen | 70,5 |
| Baarle-Nassau | 70,4 |
| Woensdrecht | 70,4 |
| Venlo | 70,4 |
| Veendam | 70,3 |
| Meerssen | 70,3 |
| Roosendaal | 70,3 |
| Het Hogeland | 70,3 |
| Harlingen | 70,2 |
| Borger-Odoorn | 70,2 |
| Zutphen | 70,0 |
| Terneuzen | 69,9 |
| Maasgouw | 69,9 |
| Zandvoort | 69,8 |
| Pekela | 69,8 |
| Laren (NH.) | 69,7 |
| Stadskanaal | 69,6 |
| Noord-Beveland | 69,6 |
| Enschede | 69,5 |
| Simpelveld | 69,5 |
| Valkenburg aan de Geul | 69,5 |
| Stein (L.) | 69,4 |
| Rotterdam | 69,3 |
| Roermond | 69,2 |
| Beekdaelen | 69,1 |
| Coevorden | 69,0 |
| Sluis | 69,0 |
| Westerveld | 68,9 |
| 's-Gravenhage (gemeente) | 68,8 |
| Bergen (NH.) | 68,7 |
| Hulst | 68,5 |
| Eemsdelta | 68,5 |
| Oldambt | 68,2 |
| Roerdalen | 68,0 |
| Echt-Susteren | 67,8 |
| Gulpen-Wittem | 67,7 |
| Emmen | 67,6 |
| Doesburg | 67,5 |
| Maastricht | 66,9 |
| Brunssum | 66,7 |
| Sittard-Geleen | 66,5 |
| Westerwolde | 66,5 |
| Landgraaf | 65,5 |
| Kerkrade | 64,5 |
| Heerlen | 64,2 |
| Vaals | 60,1 |
5. Conclusie
De economische groei trok in 2024 aan tot 1,0 procent voor Nederland als geheel. Een jaar eerder was de groei nog vrijwel nihil. In Drenthe en Zeeland was de groei met 1,8 procent het sterkst. Alle provincies kenden in 2024 groei, op Groningen na. Groningen kampt nog altijd met de afbouw van de gaswinning, die een negatief effect op het bbp heeft. In 2024 bedroeg de krimp van Groningse bbp ruim 4 procent. Dit was wel een stuk minder dan een jaar eerder, toen de krimp nog boven de 11 procent uitkwam.
De krimp in de provincie Groningen als geheel zit ook in de drie Groningse regio’s waarover afzonderlijke cijfers worden gemaakt, net als in het nabijgelegen Noord-Friesland. Daarnaast waren er van de 52 onderscheiden regio’s maar weinig met krimp: alleen in Noordoostpolder en Urk, Zaanstreek, Agglomeratie Leiden en Bollenstreek en Zuid-Limburg. Met 4,5 procent was de groei verreweg het hoogst in IJmond. Ook in alle vier de grote steden stak de groei boven het landelijk gemiddelde uit. Van de vier was de groei in Den Haag met 2,0 procent verreweg het hoogst. Hierbij speelden overheid, zorg en zakelijke dienstverlening een grote rol.
Het aantal bedrijfsvestigingen steeg in 2024 het sterkst in Flevoland, Zuid- en Noord-Holland. In alle provincies was de stijging van het aantal bedrijfsvestigingen hoger dan het jaar ervoor. Flevoland had in 2023 zowel het hoogste aantal oprichtingen als het hoogste aantal opheffingen. Dit past binnen een vast patroon: Flevoland kent doorgaans de hoogste bedrijvendynamiek. Overigens was Flevoland in 2024 de enige provincie met minder faillissementen dan het jaar ervoor. Het aantal fysieke winkels was in alle provincies hoger dan een jaar eerder, behalve in Fryslân. Het aantal winkels steeg het snelst in Flevoland.
In alle provincies waren de ondernemers in het vierde kwartaal van 2024 negatief gestemd, met uitzondering van Noord-Holland. In Fryslân waren de ondernemers het somberst. De ondernemers daar waren onder meer vrij negatief over hun concurrentiepositie. In alle provincies verwachtte een meerderheid van de ondernemers uitbreiding van het personeel. In Utrecht waren de meeste ondernemers te vinden die uitbreiding verwachtten. Om meer mensen naar bedrijven te lokken wordt met name in Zeeland ingezet op het aantrekkelijker maken van banen.
De werkgelegenheid in arbeidsjaren groeide in 2023 in alle provincies met meer dan 1 procent. Verreweg het sterkst was groei in Noord-Holland, met meer dan 3 procent. In 2023 kwamen er meer zelfstandigen bij dan werknemers. In Fryslân, Zeeland en Flevoland zijn relatief veel zelfstandigen, iets meer dan een vijfde van alle werkzame personen. Het grote aantal zelfstandigen in Fryslân hangt duidelijk samen met de relatieve grootte van de landbouw en de bouwnijverheid in deze provincie.
Ondanks verdere stijging van de werkgelegenheid nam de werkloosheid in 2024 in veel provincies iets toe. Alleen in Noord-Brabant daalde het, terwijl het in Fryslân en Zeeland gelijk bleef. Net als een jaar eerder had Groningen de hoogste werkloosheid (4,0 procent), en Zeeland de laagste (2,9 procent). Zoals gebruikelijk lag werkloosheid in de vier grote steden ruim boven die in Groningen. Van de vier steeg de werkloosheid het sterkst in de stad Utrecht, van 4,0 naar 4,3 procent. Wel is de werkloosheid hier van vier de steden nog altijd het laagst.