Auteur: Sven Meijs, Marjolein J. Peters

Onderzoek: vergelijking randtotalen werknemers zorg en welzijn van CBS en PFZW, 2020

Over deze publicatie

Sinds juli 2022 brengt Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) functies in kaart per branche en per RegioPlus-arbeidsmarktregio. De indeling naar functie en branche verschilt van de op AZW StatLine beschikbare informatie over functies en branches in zorg en welzijn. Deze cijfers kunnen op dit moment daarom niet zomaar met elkaar gecombineerd worden. In dit rapport is een nadere vergelijking van de CBS en PFZW cijfers gemaakt. In deze vergelijking zijn de aantallen werknemers de basis voor de vergelijking. Verschillen kunnen zitten in de populatie, het tellen van unieke werknemers en/of banen per branche of per sector, verschillen in branche definities, hoe om te gaan met oproepkrachten en stagairs, etc. Doel van dit vergelijkingsonderzoek is dat de discrepanties tussen de cijfers van CBS en PFZW nader verklaard kunnen worden. Deze vergelijking vindt plaats in het kader van het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW). Voor meer trends en ontwikkelingen op het gebied van de Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn, zie: azwstatline.cbs.nl.

1. Inleiding

Binnen het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) maakt het CBS, in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), cijfers over de arbeidsmarkt in de zorg1). Het CBS heeft hiervoor diverse databronnen in huis, maar beschikt niet over integrale gegevens over beroepen van personen. Het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) ontvangt deze informatie wel via de pensioenaangiftes voor werknemers die werkzaam zijn bij aangesloten werkgevers. 

Het Ministerie van VWS heeft het CBS gevraagd om na te gaan of het mogelijk is om de beroepsinformatie van PFZW te combineren met de cijfers van het CBS binnen de beschikbare randtotalen2), met als doel de cijfers die het CBS maakt te kunnen verdiepen en verrijken met beroepsinformatie. Hiervoor zijn twee mogelijke routes:

  1. Het uitwisselen van microdata op persoonsniveau
  2. Het berekenen van weegfactoren op persoonsniveau, mits de beschreven populaties (randtotalen CBS en PFZW) sterk overeen komen. 

Het uitwisselen van microdata is voor zowel het CBS als voor PFZW, met het oog op de privacy van betrokken individuen en werkgevers, op dit moment niet mogelijk. Een betrouwbare koppeling van beide databronnen is daarom alleen mogelijk als de randtotalen van CBS en PFZW sterk overeen komen. In deze notitie wordt beschreven welke stappen zijn ondernomen om te onderzoeken of de aansluiting tussen beide bronnen er is, en zo niet, of deze verbeterd kan worden. PFZW heeft hiertoe de randtotalen naar de branches zoals die in AZW worden onderscheiden (met uitzondering van de branches ‘Universitair Medische Centra (UMC)’  en ‘Overig zorg en welzijn’) via het ministerie van VWS aan het CBS geleverd. In deze notitie worden procentuele afwijkingen tussen deze bron en de CBS-cijfers beschreven.

1) Zie AZW StatLine voor cijfers en aanvullende informatie over de afbakening van de sector Zorg en Welzijn en de branches hierin.
2) Onder randtotalen wordt een vast cijfer verstaan dat gebruikt wordt als de geaccepteerde omvang van de totale populatie. Voor het CBS worden hier de cijfers op AZW StatLine naar branche voor gebruikt.

2. Opzet van het onderzoek

Doel:

Het doel van het huidige onderzoek is om te beoordelen of door harmonisatie van de gehanteerde afbakening van de AZW-branches, een gelijke populatie geselecteerd kan worden uit zowel de cijfers van het CBS als PFZW. Dit zou moeten leiden tot een betere aansluiting tussen cijfers van het CBS en PFZW. Bij een betere aansluiting is het volgende doel te onderzoeken of de beroepsinformatie van PFZW kan worden gecombineerd met de populatiecijfers van het CBS. Daarbij wordt gekeken naar de overlap en discrepanties tussen de beroepsindelingen van PFZW en CBS3)

Opbouw:

In onderling overleg hebben het Ministerie van VWS, CBS en PFZW een eerste afbakening gemaakt van de PFZW-data naar AZW-branches. Het CBS heeft vervolgens uit de eigen brondata een selectie gemaakt die zo dicht mogelijk ligt bij de door PFZW gehanteerde definities. Deze afbakening is vervolgens in onderling overleg een aantal keer verder aangescherpt. 

Om meer duidelijkheid te krijgen over de verschillen in de populaties is vervolgens binnen de bronnen die het CBS gebruikt gekeken naar populatie selectie op basis van: 

  • de SBI-codes van de hoofdactiviteit van de werkgever om zorg en welzijn af te bakenen (standaard methode van het CBS in het AZW onderzoeksprogramma)
  • de cao-codes (die voorkomen bij PFZW) om zorg en welzijn af te bakenen. 

Het CBS gebruikt de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI 2008) om te bepalen in welke branche een werkgever thuis hoort. De SBI 2008 is een Nederlandse hiërarchische indeling van economische activiteiten die wordt gebruikt om bedrijfseenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit. De AZW branches zijn groepen van bedrijven met dezelfde hoofdactiviteit. Bedrijven in een branche kunnen naast deze activiteit ook andere activiteiten (nevenactiviteiten) uitoefenen. 

PFZW gebruikt de (meest voorkomende) kernactiviteiten van werkgevers en clustert deze naar bekende branches zoals ziekenhuizen, verpleging, verzorging en thuiszorg, etc. Wanneer een werkgever meerdere kernactiviteiten heeft wordt gekozen voor de meest voorkomende kernactiviteit. Binnen de bekende branches heeft PFZW gekeken welke cao-codes voorkomen. 

3) Dank aan Sue Westerman (CBS) en Francis van der Mooren (CBS) die deze notitie hebben meegelezen specifiek voor de vergelijking van de functie- en beroepenindelingen van CBS en PFZW.

3. Uitkomsten

In dit rapport worden de uitkomsten gepresenteerd aan de hand van de drie afstemmingsrondes4). In de eerste vergelijking wordt aangegeven met welke afbakeningen het onderzoek gestart is5) en tot welke uitkomsten deze leiden. Voor iedere volgende vergelijking wordt opnieuw de procentuele afwijking tussen de CBS-cijfers en PFZW-cijfers getoond. Tot slot is er op verzoek van VWS een aanvullende analyse uitgevoerd om de gevonden verschillen na de tweede afstemmingsronde verder uit te zoeken: de resultaten van deze aanvullende analyse (vergelijking van de populatie selectie op basis van cao-codes versus SBI-codes) worden gepubliceerd in het document “AZW; aantallen werknemers naar (selectie van) cao, bedrijfstak, branche - 1e kwartaal 2023”.

PFZW heeft cijfers geleverd over 2020 en 2021. Voor de initiële vergelijking tussen CBS en PFZW is gebruikt gemaakt van het jaar 2020. Peildatum is 30 september van het betreffende jaar. Dit komt overeen met het 3e kwartaal 2020 in CBS publicaties voor het AZW onderzoeksprogramma. 
Voor de aanvullende analyse is alleen data uit CBS bronnen gebruikt en is gekeken naar een recentere periode, namelijk het 1e kwartaal van 2023.

Vergelijking 1:

De aanpassingen in de CBS-afbakeningen die bij de start van de verkenning meteen ingevoerd zijn:

  • De branche ‘Universitair Medische Centra (UMC)’ is uitgesloten van het randtotaal en wordt niet meegenomen als afzonderlijke branche. De werknemers van de UMC’s ontbreken namelijk in de PFZW cijfers; zij bouwen geen pensioen op bij PFZW maar bij Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).
  • De branche ‘Overig zorg en welzijn’ is uitgesloten van het randtotaal en wordt niet meegenomen als afzonderlijke branche. De werknemers in deze branche voeren zeer diverse activiteiten uit, soms zonder aansluiting bij PFZW.
  • Het toedelen van personen aan de branche ‘Sociaal werk’ wordt gedaan op basis van de SBI-code en zoals dit op AZW StatLine gebruikelijk is bij tabellen over werkgelegenheid.  
  • Hoofdbanen worden door het CBS voor het AZW onderzoeksprogramma standaard bepaald over de gehele economie met prioriteit voor zorg en welzijn; als gevolg hiervan wordt een werknemer slechts geteld bij één baan, de hoofdbaan. Voor de vergelijking met PFZW wordt gekeken naar het aantal unieke personen per AZW branche en worden dus meerdere banen per persoon meegenomen. 

De uitkomsten van deze vergelijking staan in tabel 3.1. Een negatief percentage geeft de mate waarin de waarde van het CBS onder de waarde van PFZW ligt, bij een positief percentage is de waarde van het CBS groter dan die van PFZW. 

3.1 Uitkomsten vergelijking 1: randtotalen unieke werknemers PFZW t.o.v. CBS.
AZW-branche Verschil (%)
Ziekenhuizen7,6
Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 16,6
Huisartsen en gezondheidscentra-0,3
Gehandicaptenzorg2,9
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)-0,6
Jeugdzorg1,7
Sociaal Werk2,0
Kinderopvang3,4
Som van de branches 3,3

Vergelijking 2:

Vervolgens heeft het CBS de volgende aanpassingen gedaan in de afbakening:

  • Werknemers ouder dan 67 jaar zijn uitgesloten in deze vergelijking; indien er gewerkt wordt na de (proxy voor) pensioengerechtigde leeftijd wordt er geen pensioen meer opgebouwd in de administratie van PFZW en ontbreken deze mensen dus in de PFZW cijfers. 
  • Directeuren-grootaandeelhouders (DGA) zijn uitgesloten. Deze personen bouwen vaak geen pensioen op bij PFZW, maar worden binnen AZW wel tot de populatie werknemers gerekend omdat zij loonheffing betalen over een ‘gebruikelijk loon’. 
  • Stagiairs zijn (voor zover identificeerbaar en aanwezig in de CBS cijfers) uitgesloten. Deze personen bouwen geen pensioen op bij PFZW.
  • De CBS populatie is beperkt tot de cao-codes die PFZW vindt bij werkgevers met kernactiviteiten in AZW branches. Deze lijst, aangeleverd door PFZW, is opgeschoond; er komen wel meer cao-codes voor bij de selectie van werkgevers (zie tabel 3.2), maar dat zijn cao-codes met hele kleine aantallen personen.  

De uitkomsten van vergelijking 2 staan in tabel 3.3: Een negatief percentage geeft de mate waarin de waarde van het CBS onder de waarde van PFZW ligt, bij een positief percentage is de waarde van het CBS groter dan die van PFZW.

3.2 Overzicht van bij PFZW aangesloten cao’s in uniforme codering.
cao_codecao_naam
1045Thuiszorg
156Ziekenhuizen
1574Geestelijke Gezondheidzorg
1612Kinderopvang Voor Kindercentra En Gastouderopvang
1752Verpleeg- En Verzorgingshuizen Arbeid En Gezondheid
219Gezondheidscentra
234Jeugdzorg
2425Branche Kinderopvang Nederland
2948Verpleeg- Verzorgingshuizen En Thuiszorg En Jeugdgezondheidszorg
301Welzijn Maatschappelijke Dienstverlening Sociaal Werk
317Gehandicaptenzorg
3688Zelfstandige Klinieken Nederland
3924Kraamzorg cao
49Verpleeg- En Verzorgingshuizen En Thuiszorg Onderdeel Verpleeg- En Verzorgingshuizen
721Huisartsenzorg

3.3 Uitkomsten vergelijking 2: randtotalen unieke werknemers PFZW t.o.v. CBS.
BrancheVerschil (%)
Ziekenhuizen-1,6
Geestelijke gezondheidszorg (GGZ) 5,4
Huisartsen en gezondheidscentra-12,3
Gehandicaptenzorg-3,8
Verpleging, verzorging en thuiszorg (VVT)-6,0
Jeugdzorg-15,7
Sociaal Werk-20,4
Kinderopvang-7,4
Som van de branches-5,3

Over het algemeen zijn de aantallen werknemers bij het CBS nu lager dan bij PFZW, behalve bij de geestelijke gezondheidszorg (GGZ); daar is het aantal unieke werknemers in de CBS cijfers juist hoger. De verschillen zijn het grootste bij de branches sociaal werk (-20.4%), jeugdzorg (-15.7%) en huisartsen en gezondheidscentra (-12.3%). De verschillen zijn het kleinste in de ziekenhuizen (-1,6%), de gehandicaptenzorg (-3,8%) en de geestelijke gezondheidszorg (+5,4%). 

Het excluderen van werknemers ouder dan 67 jaar, DGA’s, stagaires en de selectie van personen met bij PFZW aangesloten cao-codes maakt de vergelijking met de PFZW aantallen niet beter maar juist slechter. Door het dichter bij elkaar brengen van de definities van de CBS en PFZW populaties blijven de persoonsaantallen van PFZW bij vergelijking 1 en vergelijking 2 gelijk, terwijl de persoonsaantallen van de CBS branches kleiner worden (door selectie van cao-codes die voorkomen bij PFZW). Dit verklaart waarom de verschillen bij vergelijking 2 groter zijn dan bij vergelijking 1. 

Vergelijking 3:

In de derde vergelijking is gekeken naar het aantal onderliggende werkgevers bij de gevonden aantallen personen. Dit is gedaan omdat de geobserveerde afwijkingen in zowel de eerste als de tweede vergelijking vragen opriep over de mate waarin de bronpopulaties overeen komen. 

Allereerst is er gekeken naar de gebruikte definities die CBS en PFZW hanteren om werkgevers te beschrijven. 

Het CBS deelt werkgevers in volgens de standaard bedrijfsindeling (SBI). Dit betekent dat de activiteit waar de meeste personen werkzaam zijn, de branche (SBI) van het gehele bedrijf bepaalt. Onder een “bedrijf” verstaat het CBS het volgende: een bedrijf bestaat uit een of meer juridische eenheden. Een juridische eenheid kan zelf weer uit een of meer vestigingen bestaan. Kenmerkend is dat er autonomie is over beslissingen met betrekking tot de productie binnen deze (samengestelde) entiteit.
Op bedrijfsniveau zijn de gegevens van de loonaangifte van personen beschikbaar, niet op basis van de onderliggende juridische eenheden. 

Bij PFZW heeft iedere juridische entiteit (met een eigen loonheffingennummer) een eigen aansluiting en dit bepaalt het aantal unieke werkgevers. Van iedere werkgever wordt bepaald wat de kernactiviteit is en dit leidt tot de indeling in branches. Net als bij het CBS, bepaalt de hoofdactiviteit van een werkgever in welke kernactiviteit een werkgever wordt ingedeeld. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen verschillende kernactiviteiten bij één werkgever.

Bovenstaande definitieverschillen betekenen dat CBS op een hoger aggregatieniveau werkgevers beschrijft. Als gevolg hiervan is het aantal unieke werkgevers bij CBS lager dan bij PFZW (-28,8%). Op het niveau van het aantal werkgevers kan dus niet bepaald worden hoe de CBS populatie zich verhoudt tot de PFZW populatie. De geobserveerde verschillen per branche zouden kunnen komen door verschillen in aggregatieniveau of door verschillen in aangesloten werkgevers. 

Cao-codes versus SBI-codes

Tot slot heeft CBS in de eigen brondata gekeken wat de impact is van de verschillende methodes van populatie selectie: het gebruik van cao-codes versus het gebruik van SBI-codes. In de tabellen “AZW; aantallen werknemers naar (selectie van) cao, bedrijfstak, branche - 1e kwartaal 2023” worden de resultaten van beide methoden gepubliceerd. De tabellen zijn bedoeld ter illustratie van populatie-verschillen tussen data vanuit het AZW onderzoeksprogramma en data vanuit PFZW. 

Beide tabellen maken een telling van het aantal unieke werknemers. De tabellen kennen echter verschillen in de inclusie van werknemers op basis van cao en bedrijfstak/SBI. De tabellen zijn niet geschikt om uitspraken te doen over werknemersaantallen per cao-code. De reden hiervoor is dat de variabele 'cao' geen kernvariabele is binnen de polisadministratie en daarmee de dekking en kwaliteit niet optimaal is.

In tabel S1 wordt data getoond over alle werknemers binnen zorg en welzijn naar SBI-code. Het aantal bijbehorende cao's is beperkt tot de twintig meest voorkomende cao's in zorg en welzijn; alle overige werknemers met of zonder data met betrekking tot een cao vallen in de categorie "overige cao". Deze populatie werknemers is dus geselecteerd op basis van de hoofdactiviteit van het bedrijf op basis van de SBI-codes; dit is volgens de CBS werkwijze voor het AZW onderzoeksprogramma. Uit deze tabel wordt duidelijk dat er bij selectie op basis van SBI-codes ook personen met cao-codes worden geïncludeerd van buiten de sector, bijvoorbeeld mensen werkzaam in de horeca van een zorginstelling (n=1.800) of mensen in zorg onderwijs (n=2.300). 

In tabel S2 wordt data getoond over alle werknemers die vallen onder een cao-code die aangesloten is bij PFZW, ongeacht de bedrijfstak/SBI waarin het bedrijf van de werkgever valt. De bedrijfstak zorg en welzijn wordt nader uitgesplitst naar SBI-code, de overige bedrijfstakken worden geaggregeerd weergegeven. Deze populatie werknemers is dus geselecteerd op basis van cao-codes die bij PFZW aangesloten zijn. Uit deze tabel wordt duidelijk dat er bij selectie op basis van cao-codes ook personen worden geïncludeerd die volgens de SBI-indeling niet werkzaam zijn in zorg en welzijn, maar bijvoorbeeld in sector S overige dienstverlening (n=8.100) of in sector P “onderwijs” (n=4.100). 

De verschillen tussen de twee selectie methoden zijn het beste zichtbaar door een voorbeeld te beschrijven, bijvoorbeeld de kinderopvang. Bij selectie op basis van cao-codes zijn er twee cao-codes voor de kinderopvang beschikbaar, namelijk cao-code 1612 (Kinderopvang voor kindercentra en gastouderopvang) en cao-code 2425 (Branche Kinderopvang Nederland). In totaal zijn er 120.100 (cao 1612) en 200 (cao 2425) werknemers volgens deze selectie. Hiervan zijn er vervolgens 117.200 werkzaam binnen de SBI’s 86, 87 en 88; dit zijn de zorg en welzijn SBI’s. De overige 2.900 personen werken in de sectoren onderwijs (1.900 personen), cultuur sport en recreatie (300 personen), landbouw, bosbouw en visserij (300 personen), specialistische zakelijke diensten (100 personen) en de overige dienstverlening (100 personen). 
In de SBI-indeling is er één SBI-code voor de kinderopvang, namelijk 88910. Binnen deze SBI zijn er 125.300 personen werkzaam, waarvan slechts 115.200 onder cao-code 1612. De overige circa 10.000 personen werken dus onder andere cao’s (bijv. welzijn maatschappelijke dienstverlening, schoonmakers en/of horeca).  

Beide selectie methoden zijn dus anders; dit zorgt voor verschillen in de populaties werknemers. 

4) In dit rapport is er voor gekozen om niet iedere wijziging in definitie afzonderlijk te bespreken, maar een aantal wijzigingen te bundelen per afstemmingsronde.
5) Bij aanvang was bekend dat de gehanteerde standaarddefinities resulteren in verschillende uitkomsten. Er is daarom besloten direct te starten met een dataset met een andere afbakening dan de standaard van het CBS.

4. Conclusie

In alle vergelijkingen zijn er substantiële verschillen per AZW-branche tussen de aantallen unieke werknemers en werkgevers die CBS en PFZW meten. Naarmate de definities tussen beide partijen dichter bij elkaar worden gebracht resulteert dit over het algemeen in grotere afwijkingen. 

Er is geen herkenbaar patroon in de afwijkingen. Het CBS telt over het algemeen lagere aantallen unieke werknemers per branche dan PFZW (zie vergelijking 2), maar binnen de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) telt het CBS juist weer een hoger aantal unieke werknemers. 
Ook het aantal werkgevers dat het CBS beschrijft lijkt kleiner (zie vergelijking 3), maar onduidelijk is of dit komt door verschillen in aggregatieniveau van de werkgevers (bedrijven bij het CBS versus juridische entiteiten bij PFZW) of door verschillen in aangesloten werkgevers. 

Het resultaat van het excluderen van werknemers ouder dan 67 jaar, DGA’s, stagaires en de selectie van personen met bij PFZW aangesloten cao-codes maakt de vergelijking van CBS en PFZW aantallen niet beter maar juist slechter. Door het dichter bij elkaar brengen van de definities van de blijven de persoonsaantallen van PFZW bij vergelijking 1 en vergelijking 2 gelijk, terwijl de persoonsaantallen van de CBS branches kleiner worden. Dit maakt de verschillen tussen CBS en PFZW groter. 

Samenvattend: de aantallen unieke werknemers en werkgevers die CBS en PFZW tellen komen niet overeen door verschillen in afbakening en definities. Het CBS stelt daarom vast dat het niet raadzaam is om de beroepeninformatie van PFZW en de randtotalen werknemers van het CBS te combineren. Nader onderzoek kan verricht worden naar de populatieverschillen tussen beide partijen. Kanttekeningen hierbij zijn:

  • de huidige analyse waarin gekeken wordt naar een afbakening van de arbeidsmarkt zorg en welzijn op basis van cao’s en op basis van SBI (hoofdactiviteit van de werkgever) binnen de CBS bronnen toont aan dat er fundamentele populatie verschillen zullen bestaan tussen de CBS en PFZW werkwijze. 
  • een nader onderzoek is arbeidsintensief en het is niet ondenkbaar dat de populaties niet vergelijkbaar te maken zijn op basis van de huidige beschikbare data. 
  • wat beroepsinformatie betreft moet rekening worden gehouden met het feit dat beroepen door het CBS en PFZW verschillend worden waargenomen; het CBS vraagt via enquêtes aan werknemers om hun beroep of functie te omschrijven, terwijl PFZW uitgaat van de functieomschrijving zoals deze is vastgelegd in de administratie van de werkgevers waar de werknemers werken. Daarnaast hanteren CBS en PFZW verschillende methodes om vrije tekst om te zetten naar een beroep. Afstemmen van beroepen tussen CBS en PFZW zal dus niet eenvoudig zijn. 
  • uitwisseling van microdata is waarschijnlijk de enige manier om nader inzicht te verkrijgen in de onderliggende oorzaak van de gevonden populatieverschillen en de verschillen in de afbakening van beroepen; dit is helaas voor beide partijen op dit moment (nog) geen optie.