Overheidsfinanciën, eerste kwartaal 2021

Aanhoudend tekort in 2021

Over deze publicatie

In deze publicatie is aandacht voor het effect van de coronacrisis op de overheidsfinanciën in het eerste kwartaal van 2021.

Aanhoudend tekort in 2021

In het eerste kwartaal van 2021 was het saldo van inkomsten en uitgaven van de Nederlandse overheid 3 miljard euro negatief. Het overheidssaldo is hiermee bijna 13 miljard euro lager uitgevallen dan in het eerste kwartaal van 2020. Zowel de sterke toename van de uitgaven als een daling van de inkomsten droegen bij aan het negatieve saldo. De uitgaven stegen met bijna 11 miljard euro ten opzichte van hetzelfde kwartaal een jaar eerder en de inkomsten daalden juist met 2 miljard euro in dezelfde periode. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) kwam het tekort op jaarbasis, gemeten over de periode van het tweede kwartaal 2020 tot en met het eerste kwartaal 2021, uit op 5,8 procent bbp. De overheidsschuld nam met ruim 4 miljard euro toe ten opzichte van eind 2020 en kwam aan het einde van het eerste kwartaal van 2021 uit op 54,9 procent bbp.

1.1 Overheidsinkomsten en -uitgaven op jaarbasis*
JaarKwartaalInkomsten (% bbp)Uitgaven (% bbp)
20081e kwartaal42,742,7
20082e kwartaal42,942,8
20083e kwartaal43,142,7
20084e kwartaal43,343,2
20091e kwartaal43,344,1
20092e kwartaal43,145,0
20093e kwartaal43,046,5
20094e kwartaal42,547,7
20101e kwartaal42,548,0
20102e kwartaal42,848,5
20103e kwartaal42,448,2
20104e kwartaal42,647,9
20111e kwartaal42,947,5
20112e kwartaal42,547,2
20113e kwartaal42,947,0
20114e kwartaal42,446,8
20121e kwartaal42,446,8
20122e kwartaal42,746,8
20123e kwartaal42,546,9
20124e kwartaal42,846,9
20131e kwartaal43,347,0
20132e kwartaal43,646,9
20133e kwartaal43,946,8
20134e kwartaal43,646,6
20141e kwartaal43,346,4
20142e kwartaal43,446,4
20143e kwartaal43,446,1
20144e kwartaal43,645,9
20151e kwartaal43,745,8
20152e kwartaal43,345,4
20153e kwartaal42,945,0
20154e kwartaal42,644,7
20161e kwartaal42,644,4
20162e kwartaal43,144,2
20163e kwartaal43,644,1
20164e kwartaal43,643,6
20171e kwartaal43,943,1
20172e kwartaal43,742,8
20173e kwartaal43,642,4
20174e kwartaal43,742,4
20181e kwartaal43,942,2
20182e kwartaal43,942,1
20183e kwartaal44,042,0
20184e kwartaal43,742,2
20191e kwartaal43,942,3
20192e kwartaal43,842,2
20193e kwartaal43,642,2
20194e kwartaal43,742,0
20201e kwartaal43,642,2
20202e kwartaal43,644,9
20203e kwartaal43,646,0
20204e kwartaal43,948,0
20211e kwartaal43,649,4
* gemeten als de som van vier kwartalen

StatLine: Overheidsfinanciën; kerncijfers

De toename van de uitgaven met 11 miljard euro in het eerste kwartaal van 2021 werd voor het grootste deel veroorzaakt door subsidies die zijn verstrekt door de Nederlandse overheid om het bedrijfsleven door de coronacrisis heen te geleiden. Ook werden zorgverleners doorbetaald terwijl de reguliere zorg aanzienlijk was teruggelopen. Deze doorbetalingen zijn als subsidies geregistreerd. In totaal werd er voor bijna 7 miljard euro meer aan subsidies uitgegeven dan in het eerste kwartaal van vorig jaar. Over de verschillende economische steunmaatregelen van de overheid is in deze kwartaalmonitor meer te lezen.

De inkomsten van de overheid waren 2 miljard euro lager dan hetzelfde kwartaal vorig jaar. Met name de belastingontvangsten namen af in het eerste kwartaal. Zowel de loon- en inkomstenheffingen als de dividendbelasting daalden met 1 miljard euro in het eerste kwartaal van 2021.

1.2 Schuldquote
JaarKwartaalEMU-norm (% bbp)Schuldquote (% bbp)
20011e kwartaal6051,4
20012e kwartaal6052,5
20013e kwartaal6051,1
20014e kwartaal6049,5
20021e kwartaal6050,0
20022e kwartaal6050,1
20023e kwartaal6049,4
20024e kwartaal6048,8
20031e kwartaal6049,9
20032e kwartaal6049,4
20033e kwartaal6050,4
20034e kwartaal6050,0
20041e kwartaal6051,0
20042e kwartaal6051,3
20043e kwartaal6051,7
20044e kwartaal6050,3
20051e kwartaal6050,1
20052e kwartaal6052,4
20053e kwartaal6050,7
20054e kwartaal6049,8
20061e kwartaal6049,2
20062e kwartaal6048,5
20063e kwartaal6047,4
20064e kwartaal6045,2
20071e kwartaal6045,3
20072e kwartaal6045,6
20073e kwartaal6044,5
20074e kwartaal6043,0
20081e kwartaal6043,9
20082e kwartaal6043,8
20083e kwartaal6044,1
20084e kwartaal6054,7
20091e kwartaal6057,5
20092e kwartaal6056,6
20093e kwartaal6057,2
20094e kwartaal6056,8
20101e kwartaal6057,6
20102e kwartaal6059,2
20103e kwartaal6059,0
20104e kwartaal6059,2
20111e kwartaal6059,4
20112e kwartaal6060,4
20113e kwartaal6061,1
20114e kwartaal6061,7
20121e kwartaal6062,5
20122e kwartaal6063,9
20123e kwartaal6064,9
20124e kwartaal6066,2
20131e kwartaal6066,6
20132e kwartaal6068,3
20133e kwartaal6067,8
20134e kwartaal6067,7
20141e kwartaal6067,1
20142e kwartaal6068,5
20143e kwartaal6068,1
20144e kwartaal6067,9
20151e kwartaal6068,9
20152e kwartaal6066,7
20153e kwartaal6065,8
20154e kwartaal6064,6
20161e kwartaal6064,3
20162e kwartaal6063,2
20163e kwartaal6061,7
20164e kwartaal6061,9
20171e kwartaal6059,7
20172e kwartaal6058,9
20173e kwartaal6057,2
20174e kwartaal6056,9
20181e kwartaal6055,2
20182e kwartaal6054,1
20183e kwartaal6053,0
20184e kwartaal6052,4
20191e kwartaal6050,8
20192e kwartaal6050,8
20193e kwartaal6049,2
20194e kwartaal6048,5
20201e kwartaal6049,3
20202e kwartaal6055,0
20203e kwartaal6055,1
20204e kwartaal6054,3
20211e kwartaal6054,9

StatLine: Overheidsfinanciën; kerncijfers

Aan het eind van het eerste kwartaal van 2021 bedroeg de overheidsschuld 439 miljard euro. De schuld is daarmee met 4 miljard euro toegenomen ten opzichte van eind 2020. Van deze toename was het grootste deel toe te schrijven aan mutaties in het uitgegeven schuldpapier van het Rijk. Het Rijk loste per saldo 13 miljard euro af op het kortlopend schuldpapier en trok 17 miljard euro aan door het uitgeven van langlopend schuldpapier.

De schuldquote is in het eerste kwartaal van 2021 gestegen naar 54,9 procent bbp. Hiermee nam de schuldquote met 0,6 procentpunt bbp toe ten opzichte van het laatste kwartaal van 2020. Aan het eind van het eerste kwartaal van 2020, toen de coronacrisis net was uitgebroken, bedroeg de schuldquote 49,3 procent bbp.

Kerncijfers Overheidsfinanciën
20202020202020202021
1e kwartaal2e kwartaal3e kwartaal4e kwartaal1e kwartaal
InkomstenMiljard euro95,782,581,491,493,6
UitgavenMiljard euro86,1 103,392,210396,7
SaldoMiljard euro9,6-20,8-10,7-11,5-3
OverheidsschuldMiljard euro403441,3 440,9434,8439,2
Saldo% bbp1)1,3-1,3-2,5-4,2-5,8
Overheidsschuld% bbp1)49,35555,154,354,9
StatLine: Overheidsfinanciën; kerncijfers
1) Op jaarbasis, gemeten als de som van vier kwartalen. 

StatLine: Overheidsfinanciën; kerncijfers

Uitgaven steunmaatregelen afgenomen in eerste kwartaal

De overheid gaf in het eerste kwartaal van 2021 bijna 7 miljard euro1 uit aan corona gerelateerde steunmaatregelen. Dit is lager dan in het voorgaande kwartaal, toen deze uitgaven meer dan 10 miljard euro2 bedroegen. In totaal hebben de corona-gerelateerde steunmaatregelen inmiddels voor bijna 34 miljard euro bijgedragen aan de overheidsuitgaven. Met het volledige pakket aan uitgavenmaatregelen, dat doorloopt tot september 2021, is naar schatting van het kabinet ongeveer 70 miljard euro3 gemoeid.

2.1 Uitgaven overheid aan steunmaatregelen
RegelingEerste kwartaal 2020 (mld euro)Tweede kwartaal 2020 (mld euro)Derde kwartaal 2020 (mld euro)Vierde kwartaal 2020 (mld euro)Eerste kwartaal 2021 (mld euro)
NOW0,66,83,23,43,0
TOZO01,20,50,30,3
TOGS/TVL0,10,80,71,32,5
Overig01,51,15,31,2

De NOW (Tijdelijke Noodmaatregel voor Overbrugging Werkgelegenheid) is verreweg de grootste kostenpost. De NOW compenseert ondernemers voor een deel van de loonkosten bij een omzetdaling. Het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen), de uitvoerder van deze regeling, verstrekte 3 miljard euro aan NOW-subsidies in het eerste kwartaal van 2021. Dit bedrag is in lijn met de voorgaande twee kwartalen. Sinds de invoering in april 2020 is met deze regeling een bedrag van 17 miljard euro gemoeid. Hiermee is de NOW tot nu toe goed voor meer dan de helft van alle noodsteun.

Zelfstandig ondernemers die door de coronacrisis in financiële moeilijkheden komen worden ondersteund via de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers). De Tozo wordt voornamelijk uitgevoerd door de gemeenten. In het eerste kwartaal van 2021 is 0,3 miljard euro aan ondersteuning via de Tozo verstrekt, gelijk aan het voorgaande kwartaal. Hiermee komen de totaal uitgekeerde Tozo-subsidies op 2,4 miljard euro.

Een derde steunmaatregel voor ondernemers betreft de TOGS (Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19). Deze steunmaatregel is eind juni 2020 opgevolgd door de TVL (Tegemoetkoming Vaste Lasten). De TOGS en TVL zijn beide tegemoetkomingen voor ondernemers die direct schade ondervinden van de diverse kabinetsmaatregelen om het coronavirus in te dammen, zoals het sluiten van de horeca. De TOGS omvatte een vast bedrag van 4 000 euro per onderneming, terwijl bij de TVL de tegemoetkoming afhankelijk is van het omzetverlies. De overheid gaf in het eerste kwartaal van 2021 bijna 2,5 miljard euro uit aan deze steunmaatregel, waarmee de totale ondersteuning uitkomt op ruim 5 miljard euro.

Naast de drie bovenstaande noodmaatregelen zijn er nog diverse andere steunmaatregelen van kleinere omvang. Dit kostte de overheid in het eerste kwartaal ruim een miljard euro. Zo werd 0,4 miljard uitgetrokken voor ondersteuning van het openbaar vervoer. In het voorgaande kwartaal ontving het openbaar vervoer voor 1,2 miljard euro aan steun. Ook bij andere maatregelen lag het zwaartepunt in de voorgaande kwartalen. Zo droeg het Rijk in het vierde kwartaal van 2020 ruim 2 miljard euro bij aan de coronabonus van zorgmedewerkers.

1) Dit bedrag betreft de niet-financiële transacties van de overheid, exclusief overdrachten binnen de overheid.
2) De cijfers over 2020 zijn bij de meest recente raming bijgesteld en kunnen daardoor afwijken van cijfers uit voorgaande kwartaalmonitoren.
3) Bron: www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd/uitgavenmaatregelen-coronacrisis, inclusief financiële transacties.

Schuld in vreemde valuta blijft dalen

Het overgrote deel van de staatsschuld bestaat uit schulden afgesloten in euro’s. Daarnaast gaat de overheid ook schulden aan in vreemde valuta zoals dollars. Het CBS publiceert sinds verslagjaar 2009 cijfers over de uitsplitsing van de overheidsschuld aangegaan in euro’s en vreemde valuta. Waar de overheid aan het eind van het eerste kwartaal van 2009 omgerekend ruim 33 miljard euro aan schulden had uitstaan in vreemde valuta, bedroeg dat aan het eind van het eerste kwartaal van 2021 nog slechts 0,7 miljard euro.

3.1 Overheidsschuld in vreemde valuta
JaarKwartaalValutarisico gehedged (mld euro)Valutarisico niet gehedged (mld euro)
20091e kwartaal11,52921,802
20092e kwartaal6,20819,456
20093e kwartaal9,92017,703
20094e kwartaal5,80616,171
20101e kwartaal8,24916,160
20102e kwartaal5,33816,814
20103e kwartaal8,55814,099
20104e kwartaal6,48614,724
20111e kwartaal1,84212,863
20112e kwartaal3,05112,074
20113e kwartaal5,05612,101
20114e kwartaal9,04611,922
20121e kwartaal14,83410,791
20122e kwartaal12,41910,578
20123e kwartaal14,1389,779
20124e kwartaal19,5319,001
20131e kwartaal14,4748,653
20132e kwartaal17,0817,970
20133e kwartaal18,7017,183
20134e kwartaal7,9684,007
20141e kwartaal8,4521,207
20142e kwartaal15,8431,205
20143e kwartaal15,4601,293
20144e kwartaal71,332
20151e kwartaal6,9081,439
20152e kwartaal9,2801,377
20153e kwartaal11,5591,270
20154e kwartaal4,5991,238
20161e kwartaal3,7681,163
20162e kwartaal3,6971,137
20163e kwartaal3,6271,131
20164e kwartaal4,8711,133
20171e kwartaal1,0271,121
20172e kwartaal4,3101,028
20173e kwartaal8,0500,932
20174e kwartaal0,9790,847
20181e kwartaal1,5680,749
20182e kwartaal4,9850,542
20183e kwartaal10,8530,541
20184e kwartaal3,6390,232
20191e kwartaal6,6190,233
20192e kwartaal5,9340,226
20193e kwartaal6,7800,232
20194e kwartaal2,2710,221
20201e kwartaal5,3930,223
20202e kwartaal4,0140,214
20203e kwartaal0,7490,200
20204e kwartaal0,4740,187
20211e kwartaal0,4740,192

OECD: Public Sector Debt, consolidated, nominal value

Hierbij dient te worden opgemerkt dat deze bedragen zowel de afgedekte als niet-afgedekte schuld in vreemde valuta omvatten. Onder de op StatLine gehanteerde definitie van ‘schuld in vreemde valuta’ vallen echter slechts schulden waarvan de risico’s als gevolg van veranderingen in de wisselkoers niet met valutaderivaten zijn afgedekt. Door wisselkoersschommelingen veranderen de aflossings- en renteverplichtingen in euro’s over tijd. Als de Nederlandse overheid bijvoorbeeld een lening in dollars aangaat en de koers van de dollar ten opzichte van de euro zou stijgen, dan heeft de overheid meer euro’s nodig om hetzelfde bedrag in dollars terug te betalen.

Valutaderivaten zijn financiële producten die dit risico afdekken. Een voorbeeld hiervan is een valutaswap. Dit is een overeenkomst waarbij twee partijen afspreken om in de toekomst een vast bedrag te ruilen voor een vast bedrag in een andere valuta. Als de overheid bijvoorbeeld weet dat het op een specifieke datum 10 miljoen dollar moet betalen, kan het een valutaswap afsluiten waarbij afgesproken wordt om op die datum een vast bedrag in euro’s te ruilen voor 10 miljoen dollar. Zodoende wordt het feitelijke valutarisico geëlimineerd.

Aan het eind van het eerste kwartaal van 2021 was het valutarisico van 71 procent van de schuld in vreemde valuta afgedekt met derivaten. Enkel voor de Antillenschuld droeg de Staat op dat moment nog een valutarisico. Deze schuld ontstond in 2010 toen de Nederlandse Antillen ophielden te bestaan. De Nederlandse Staat heeft toen een groot deel van de door Curaçao en Sint-Maarten aangegane geldleningen overgenomen ter ondersteuning van een gezonde financiële start.

Een belangrijk motief voor het aangaan van schulden in vreemde valuta is het vergroten van de investeerdersbasis. De overheid heeft daarom in het verleden zowel kort- als langlopend schuldpapier in vreemde valuta uitgegeven. Een andere reden is dat er sprake kan zijn van een kostenvoordeel als er een renteverschil bestaat tussen schulden aangegaan in eigen en vreemde valuta. De afname van de vreemde valutaschuld past daarom in de trend van de dalende rente: wanneer de rente in euro’s laag is, is er ook een kleinere prikkel om in buitenlandse valuta te lenen.

De financiële crisis droeg ook bij aan de toename in de vreemde valutaschuld aan het begin van 2009. Destijds schoot de Staat ING te hulp, waarbij werd afgesproken dat het economisch eigendom van leningen in dollars ter waarde van ruim 21 miljard euro overging naar de overheid. Deze leningen zijn uiteindelijk in 2014 volledig afgelost.

3.2 Overheidsschuld in vreemde valuta, uitgesplitst naar valuta
JaarKwartaalUSD (mld euro)ANG (mld euro)CHF (mld euro)GBP (mld euro)JPY (mld euro)NOK (mld euro)
20091e kwartaal32,52700,804000
20092e kwartaal24,93500,729000
20093e kwartaal26,96900,654000
20094e kwartaal21,39800,579000
20101e kwartaal23,66200,71800,0290
20102e kwartaal21,23800,85700,0570
20103e kwartaal21,57200,99600,0860
20104e kwartaal18,6421,321,13400,1140
20111e kwartaal12,1271,2141,24100,1230
20112e kwartaal12,4541,1911,34800,1320
20113e kwartaal14,3371,2241,45500,1410
20114e kwartaal18,0371,221,56100,150
20121e kwartaal22,7331,1571,58900,1460
20122e kwartaal20,1881,0511,61600,1420
20123e kwartaal21,1241,0111,64400,1380
20124e kwartaal25,7450,9861,66900,1320
20131e kwartaal20,3951,0161,59100,1250
20132e kwartaal22,4830,9371,51300,1180
20133e kwartaal23,4440,8941,43500,1110
20134e kwartaal9,6890,8281,35400,1040
20141e kwartaal7,4710,761,33300,0950
20142e kwartaal14,8850,7651,31200,0860
20143e kwartaal14,5580,7871,2910,040,0770
20144e kwartaal6,1410,8131,2690,040,0690
20151e kwartaal6,0570,9151,2660,040,0690
20152e kwartaal8,4360,8481,2640,040,0690
20153e kwartaal10,7230,7761,26100,0690
20154e kwartaal3,7720,7391,25800,0680
20161e kwartaal3,0120,6631,18900,0670
20162e kwartaal3,0130,6361,11900,0660
20163e kwartaal3,0140,6291,0500,0650
20164e kwartaal4,330,630,97900,0650
20171e kwartaal0,5160,6050,97900,0480
20172e kwartaal3,2180,5320,9790,5770,0320
20173e kwartaal7,5390,4480,97900,0160
20174e kwartaal0,4750,3720,979000
20181e kwartaal1,0510,2870,979000
20182e kwartaal4,3110,2370,979000
20183e kwartaal10,1810,2340,979000
20184e kwartaal2,660,2320,979000
20191e kwartaal5,640,2330,979000
20192e kwartaal4,9550,2260,979000
20193e kwartaal5,9860,2320,794000
20194e kwartaal1,4770,2210,794000
20201e kwartaal4,3150,2230,7940,14100,143
20202e kwartaal3,1020,2140,4740,43800
20203e kwartaal0,2750,20,474000
20204e kwartaal00,1870,474000
20211e kwartaal00,1920,474000

EuroStat: Structure of government debt

In het verleden bestond het grootste deel van de schuld vreemde valuta voor lange tijd uit schulden in dollars. Deze zijn inmiddels volledig afgelost. Aan het eind van het eerste kwartaal van 2021 droegen de schulden in Zwitserse frank (474 miljoen euro) voor het grootste deel bij aan de totale schuld in vreemde valuta. Het valutarisico hiervan is afgedekt met derivaten.

Dalend aandeel sociale uitkeringen in uitgaven door coronacrisis in 2020

De overheidsuitgaven aan sociale uitkeringen namen in 2020 met bijna 5 miljard euro toe tot 170 miljard euro. Dit kwam voornamelijk door een stijging van de uitgaven aan de Algemene Ouderdomswet (AOW) en van de zorguitgaven gerelateerd aan de Wet Langdurige Zorg (WLZ). Door zorguitval vanwege de coronacrisis namen de zorguitgaven via de Zorgverzekeringswet (ZVW) juist af met bijna 2 miljard euro. De gestegen werkloosheid in 2020 zorgde voor een toename van de uitkeringen via de Wet Werk en Bijstand en via de Werkloosheidswet (WW) van ruim 800 miljoen euro.

4.1 Sociale uitkeringen
Sociale uitkeringen2018 (mld euro)2019 (mld euro)2020 (mld euro)
Wettelijke sociale uitkeringen158,3165,4170
Zorgverzekeringswet (ZVW)42,34442,1
Algemene Ouderdomswet (AOW)38,139,541,2
Wet Langdurige Zorg (WLZ)19,621,723,1
Wet Maatsch.Ondersteuning (WMO)5,96,36,8
Wet Werk en Bijstand (WWB/ABW)6,15,96,3
Werk en Inkomen Arbeidsvermogen (WIA)5,15,76,3
Zorgtoeslag4,64,95,2
Wet op de Arbeidsongeschiktheid (WAO)4,13,93,6
Werkloosheidswet (WW)4,33,84,3
overige sociale uitkeringen28,329,731

Overheid; sociale uitkeringen

De uitgaven aan de bijstand en de WW waren in 2019 juist met bijna 700 miljoen euro afgenomen door de dalende werkloosheid in 2019. De stijging in 2020 door de toegenomen werkloosheid is beperkt door de diverse noodmateregelen die de overheid getroffen heeft zoals de NOW. Veel van deze regelingen worden als subsidies gezien.

Dat de zorguitgaven aan de ZVW ondanks de coronacrisis zijn gedaald komt door zorguitval. Het afgelopen jaar is veel reguliere zorg uitgesteld of niet verleend door de corona-epidemie. Het gaat hierbij om uitgestelde zorg om ruimte te maken voor corona-gerelateerde zorg, om zorg die niet verleend is omdat patiënten bang waren om besmet te raken en om zorg die niet is geleverd door coronamaatregelen zoals de lockdown. Om de beschikbaarheid van de zorg niet in gevaar te laten komen worden zorgaanbieders gecompenseerd voor de ontstane zorguitval met een aantal subsidies. De continuïteitsbijdragen zijn tegemoetkomingen voor kosten die door de verminderde zorgvraag niet meer worden gedekt. Extra kosten die zorgaanbieders hebben gemaakt om patiënten en personeel te beschermen tegen corona en om de toegenomen zorgvraag het hoofd te kunnen bieden worden vergoed vanuit de meerkostenregeling. De totale uitgaven aan deze twee subsidies bedroegen ruim 4 miljard euro in 2020.

Onder de ZVW vallen medische kosten die vergoed worden vanuit het basispakket van de zorgverzekering. De WLZ heeft betrekking op langdurige zorg, zoals verblijf in een verzorgings- of verpleegtehuis. Verreweg het grootste deel van de continuïteitsbijdragen is via de ZVW uitgegeven aan medisch-specialistische zorg. De zorguitval via de WLZ is veel kleiner waardoor de continuïteitsbijdragen met betrekking tot deze regeling ook relatief gering zijn.

Mede door de stijging van de uitgaven aan nieuwe subsidies, zoals de continuïteitsbijdragen en meerkosten maar ook de NOW-regeling, lagen de overheidsuitgaven als geheel in 2020 bijna 43 miljard euro hoger dan in 2019. Aangezien de uitgaven aan sociale uitkeringen minder sterk waren gestegen, nam het aandeel van de sociale uitkeringen in de overheidsuitgaven in 2020 af van 48 procent naar 44 procent. Het aandeel van de subsidies in de overheidsuitgaven nam juist toe met 7 procentpunt naar bijna 39 miljard euro.

Recente publicaties en cijfers

Op het gebied van de overheidsfinanciën zijn in de afgelopen kwartalen de onderstaande publicaties uitgebracht. Cijfers zijn te vinden in de CBS databank StatLine. Meer informatie is benaderbaar via de themapagina Overheid en politiek

Publicaties

Aanhoudend tekort in 2021 24 juni 2021

Overheidssaldo verslechtert maar minder dan in andere West-Europese landen 12 mei 2021

Maandindicatoren Rijksoverheid 31 mei 2021

Maatwerktabel: Maandcijfers schuld Rijksoverheid, 2008-2020 31 mei 2021

Maatwerktabel: Inkomsten, uitgaven en saldo op kasbasis van de Rijksoverheid, 2018-2020 31 mei 2021

StatLine

Overheidsfinanciën; kerncijfers 24 juni 2021

Overheid; financiële balans, marktwaarde, overheidssectoren 24 juni 2021

Overheidsinkomsten; transacties en overheidssectoren 24 juni 2021

Overheid; ontvangen belastingen en wettelijke premies 24 juni 2021

Overheidsschuld; schuldtitel, geldgever, waarderingsgrondslag, sectoren 24 juni 2021

Overheidsuitgaven; transacties en overheidssectoren 24 juni 2021

Saldo en schuld; overheidssectoren 24 juni 2021

Socialezekerheidsfondsen: inkomsten en uitgaven 31 mei 2021

Centrale overheid; inkomsten en uitgaven per maand op kasbasis 31 mei i 2021

Waterschappen; tarieven heffingen 26 februari 2021

Opbrengsten waterschapsheffingen; begrotingen en realisatie
26 februari 2021

Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2019-2021 5 februari 2021

Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen per gemeente 27 januari 2021

Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen naar regio en grootteklasse 27 januari 2021

Gemeentebegrotingen; heffingen naar regio en grootteklasse 27 januari 2021

Gemeentebegrotingen; heffingen per gemeente 27 januari 2021

Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2019-2021 27 januari 2021