Het Nederlandse midden- en kleinbedrijf Europees vergeleken

Over deze publicatie

In deze publicatie wordt de economische omvang van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf (mkb) vergeleken met het mkb in andere Europese landen. Naast deze publicatie publiceert het CBS meer cijfers en onderzoek over het mkb op de website de Staat van het mkb.

Samenvatting

Het aantal Nederlandse mkb-bedrijven is de afgelopen jaren sterk gestegen. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de toename van het aantal microbedrijven. In andere Europese landen is deze trend niet of lang niet zo sterk te zien. Ook het aantal werkzame personen in het Nederlandse mkb nam toe, maar bleef sterk achter bij de toename van het aantal mkb-bedrijven. In 2018 behoorde Nederland tot de tien Europese landen met relatief gezien de minste werkzame personen in het mkb. Wel behaalde Nederland een relatief hoge bruto toegevoegde waarde in vergelijking met de rest van de Europese Unie. De toegevoegde waarde per werkzame persoon was in Nederland het hoogst in het middenbedrijf.

1. Inleiding

In deze publicatie wordt het Nederlandse midden- en kleinbedrijf in het niet-financiële bedrijfsleven (business economy) internationaal vergeleken. De term business economy wordt internationaal het meest gebruikt om het bedrijfsleven af te bakenen. De business economy telt de overheidssector niet mee. Ook de agrarische sector, financiële dienstverlening, onderwijs, zorg, cultuur, sport en recreatie, belangen- en hobby-verenigingen en overige persoonlijke dienstverlening worden niet tot de business economy gerekend. De business economy is dus een deel van alle economische activiteiten. Het mkb betreft bedrijven tot 250 werkzame personen. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen het microbedrijf, bedrijven tot en met 9 werkzame personen, het kleinbedrijf, bedrijven met 10 tot en met 49 werkzame personen, en het middenbedrijf, bedrijven met 50 tot en met 249 werkzame personen.

In het volgende hoofdstuk zal het aantal bedrijven in het Nederlandse mkb worden vergeleken met de Europese landen. Ook zal er naar de procentuele verandering van het aantal bedrijven worden gekeken. Het derde hoofdstuk behandelt het aantal werkzame personen binnen het Europese mkb. Het Nederlandse mkb zal worden vergeleken met andere Europese landen. Verder wordt de handelssector uitgelicht. In het vierde hoofdstuk worden de omzet en de bruto toegevoegde waarde besproken, zowel totaal als per werkzame persoon. Nederland zal nader vergeleken worden met de buurlanden België, Duitsland en Verenigd Koninkrijk. Tot slot volgen de conclusies en de bronnenlijst.

2. Toename mkb-bedrijven in Nederland bijna vier keer zo hoog als in Europa

In Nederland waren in 2018 ruim 1,2 miljoen bedrijven actief. Bijna al deze bedrijven waren een mkb-bedrijf (99,9 procent). Hiermee lag Nederland net iets boven het EU-percentage (99,8 procent), de Europese Unie telde 24,9 miljoen bedrijven. Het aantal mkb-bedrijven in de Europese Unie nam tussen 2012 en 2018 toe met ruim 2,5 miljoen. Dat is een groei van ruim 11 procent. In Nederland lag deze groei bijna vier keer zo hoog, op bijna 42 procent. Van de 23 landen waarvoor gegevens beschikbaar zijn, was alleen in Litouwen de groei groter, namelijk bijna 49 procent. 

De toename in Nederlandse mkb-bedrijven wordt met name veroorzaakt door een stijging in het aantal microbedrijven en dan vooral het aantal bedrijven met 1 werkzame persoon. Het aantal microbedrijven groeide in Nederland met ruim 44 procent, van ruim 800 duizend in 2012 naar bijna 1,2 miljoen in 2018. Het aantal middenbedrijven nam in Nederland toe met bijna 6 procent en het aantal kleinbedrijven bleef vrijwel gelijk. 

2.1 Ontwikkeling aantal bedrijven in het mkb 2012-2018
LandAantal MKB-bedrijven (% verandering)Aantal MKB-bedrijven (% verandering)_2
Litouwen48,8
Nederland41,9
Estland32,7
Polen29,0
Verenigd Koninkrijk28,6
Slowakije23,9
Letland22,6
Slovenië21,8
Duitsland18,8
Malta18,5
Roemenië18,0
Luxemburg17,3
Portugal12,9
België12,0
Europese Unie
(inclusief VK)
11,4
Spanje11,1
Bulgarije10,0
Denemarken5,7
Tsjechië3,5
Kroatië3,2
Oostenrijk2,6
Finland1,4
Griekenland-2,5
Zweden-3,6
van Frankrijk, Ierland, Cyprus, Italië en Hongarije is geen data beschikbaar
 

Het microbedrijf groeide niet alleen het hardst maar maakte ook het grootste gedeelte (96 procent) uit van het Nederlandse mkb in 2018. Dit is meer dan het EU-cijfer van 93 procent. Duitsland had relatief het minste microbedrijven, namelijk 84 procent. Daarentegen was Duitsland het land met de hoogste percentages mkb-ondernemingen in het kleinbedrijf en het middenbedrijf. Het ging daarbij om respectievelijk meer dan 14 procent en ongeveer 2 procent van alle Duitse mkb-bedrijven. Dit is voor beide categorieën meer dan het dubbele van de Europese Unie. Van de Europese mkb-bedrijven viel 6 procent in de categorie kleinbedrijf en bijna 1 procent in de categorie middenbedrijf. In Nederland waren die percentages iets lager. In 2018 viel bijna 4 procent van de Nederlandse mkb-ondernemingen in de categorie kleinbedrijf en bijna 1 procent in de categorie middenbedrijf.

Meeste Nederlandse mkb-bedrijven actief in zakelijke dienstverlening

De meeste Nederlandse mkb-bedrijven, bijna 31 procent, waren actief in de zakelijke dienstverlening, zoals advies- en onderzoeksbureaus. Dit is het hoogste percentage van alle EU-landen en ligt ruim de helft hoger dan het EU-percentage van ongeveer 19. Ook in Luxemburg en Zweden (beide ruim 27 procent), Slovenië (ruim 24 procent) en buurland België (ongeveer 24 procent) waren veel mkb-bedrijven in deze sector actief. De Oost-Europese landen Roemenië en Bulgarije hadden met ruim 13 procent de minste mkb-bedrijven in de zakelijke dienstverlening.

Andere sectoren waar veel Nederlandse mkb-bedrijven actief waren, waren de handel en de bouwnijverheid. Van alle mkb-ondernemingen in Nederland was bijna 21 procent actief in de handel, voor de Europese Unie lag dit percentage op bijna 25 procent. De handel was daarmee de sector waar de meeste Europese mkb-bedrijven actief waren. Hoewel in Nederland relatief veel mkb-bedrijven actief waren in de handel, lag dat percentage in veel andere EU-landen hoger. In 21 EU-landen hield een hoger percentage mkb-ondernemingen zich met handel bezig dan in Nederland. 

2.2 Mkb naar bedrijfstak, 2018
 Zakelijke dienstverlening (%)Handel (%)Bouwnijverheid (%)Informatie en communicatie (%)Industrie (%)Horeca (%)Vervoer en opslag (%)Verhuur en handel van onroerend goed (%)Overig (%)
Nederland30,620,815,48,35,75,13,92,47,8
Europese Unie
(inclusief VK)
19,224,814,65,28,68,15,35,68,6
Bron: CBS, Eurostat
 

Voor de bouwnijverheid geldt dat ruim 15 procent van de Nederlandse mkb-bedrijven in die sector actief was. Dat is bijna 1 procentpunt meer dan de mkb-bedrijven in de Europese Unie die in die sector actief waren. Zowel in Nederland als in de Europese Unie stond de bouwnijverheid op de derde plaats van de sectoren met het grootste aantal mkb-ondernemingen. In de bouwnijverheid waren er 11 EU-landen met een hoger percentage mkb-ondernemingen actief was dan in Nederland.

Voor de sectoren industrie, horeca, vervoer en transport en verhuur en handel van ontroerend goed lag het Nederlandse percentage mkb-bedrijven onder het EU-percentage. Verhuur en handel van onroerend goed was binnen Nederland de kleinste mkb-sector gemeten in aantal bedrijven. Van de Nederlandse mkb-bedrijven was ruim 2 procent in deze sector te vinden. In de Europese Unie stond deze sector op de zesde plaats met nog geen 6 procent van de mkb-bedrijven. 

 

3. Relatief weinig personen werkzaam binnen Nederlandse mkb

In 2018 waren in Nederland bijna 4 miljoen personen werkzaam binnen het mkb. Een stijging van bijna 8 procent ten opzichte van 2012, toen werkten nog ruim 3,5 miljoen personen in het mkb. In 2018 was het mkb goed voor 64 procent van de totale werkgelegenheid in Nederland. Nederland behoorde hiermee tot de 5 landen met relatief gezien de minste werkzame personen in het mkb. Toch lag het Nederlandse percentage in 2018 nog net boven het EU-percentage van 63. In totaal waren er binnen de Europese Unie bijna 1,5 miljard personen werkzaam in 2018. 

Over de jaren nam het aantal werkzame personen binnen het Nederlandse mkb relatief licht af. In 2012 was nog bijna 67 procent werkzaam binnen het mkb, dit kwam in 2018 onder de 65 procent. Het percentage Nederlandse mkb-bedrijven bleef wel stabiel over de jaren. Binnen de Europese Unie was een vergelijkbare ontwikkeling. In de periode van 2012 tot en met 2018 nam het percentage werkzame personen binnen het mkb af van meer dan 67 procent tot onder de 64 procent. 

3.1 Personen werkzaam in het mkb, 2018
LandPersonen werkzaam binnen MKB (% werkzame personen)Personen werkzaam binnen MKB (% werkzame personen)_2
Griekenland83,0
Cyprus82,6
Estland79,2
Letland78,5
Malta76,8
Bulgarije73,9
Litouwen73,2
Slovenië72,2
Slowakije71,8
Ierland69,9
Spanje68,7
Kroatië68,6
Hongarije67,7
Polen67,1
Tsjechië66,8
Luxemburg66,0
België65,0
Finland64,8
Denemarken64,5
Roemenië64,5
Nederland64,2
Europese Unie,
(inclusief VK)
63,4
Duitsland58,9
Zweden55,7
Verenigd Konkinkrijk 53,6
Frankrijk52,8
Bron: CBS, Eurostat
Van Italië, Oostenrijk en Portugal is geen data beschikbaar
 

In Nederland waren vergeleken met andere Europese landen betrekkelijk weinig personen werkzaam binnen het mkb. Zo omvatte het Griekse mkb in 2018 83 procent van de werkzame personen, in Cyprus was dit een bijna even groot deel. In beide landen was grofweg 1 op de 5 personen werkzaam binnen de horeca, een sector met veel mkb-bedrijven. In zowel Nederland als de totale Europese Unie was daarentegen ongeveer 1 op de 12 personen werkzaam binnen de horeca. Voor het aantal werkzame personen binnen het Nederlandse en Europese mkb was ongeveer 1 op de 9 personen actief binnen de horeca.

Vergeleken met andere West-Europese landen waren in Nederland verhoudingsgewijs juist meer personen werkzaam binnen het mkb. Zo besloeg het Franse mkb net iets meer dan de helft van de werkzame personen in 2018. Dit was het laagst van alle EU-landen. Ook in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk waren minder personen werkzaam binnen het mkb dan in Nederland. Het Belgische mkb omvatte daarentegen een hoger percentage werkzame personen dan in Nederland, namelijk 65 procent. In België, Duitsland en Frankrijk nam het aantal werkzame personen binnen het mkb in 2018 af ten opzichte van een jaar eerder. In het Verenigd Koninkrijk bleef dit percentage nagenoeg gelijk. 

In veel landen meeste werkzame personen mkb binnen handel 

In 2018 waren in Nederland de meeste personen werkzaam binnen de handel. Daaronder vallen de auto-, groot- en de detailhandel. Het ging hierbij om 1,6 miljoen personen, gelijk aan 26 procent van het totaal aantal werkzame personen binnen Nederland. Binnen de handelssector was bijna 65 procent werkzaam bij een mkb-bedrijf, oftewel 17 procent van alle werkzame personen binnen Nederland. De handel is daarmee de sector met de meeste werkzame personen binnen het Nederlandse mkb. Door voor een sector het aantal werkzame personen bij een mkb-bedrijf uit te drukken in het totaal aantal werkzame personen binnen een land worden twee effecten meegenomen, namelijk de grootte van de sector enerzijds (zijn er veel personen werkzaam binnen de sector?) en het aandeel van het mkb in de sector anderzijds (zijn er binnen de sector veel personen werkzaam in het mkb?). 

In de meeste Europese landen en ook binnen de Europese Unie als totaal was de handel de grootste mkb-sector, uitgedrukt in werkzame personen. Dit percentage lag voor Nederland hoger dan voor de Europese Unie. Net als in Nederland omvatte de Belgische mkb-handel bijna 17 procent van alle werkzame personen in 2018. Relatief gezien waren er minder personen werkzaam binnen de Belgische handel dan in Nederland, bijna 23 procent tegenover 26 procent. Echter, in België was hiervan bijna driekwart werkzaam binnen het mkb. 

3.2 Personen werkzaam in de handel, 2018
Landwerkzaam personen (% werkzame personen in MKB)werkzaam personen (% werkzame personen in MKB)_2
Griekenland23,9
Cyprus22,4
Bulgarije22,3
Litouwen18,7
Letland18,5
Polen18,1
Spanje18,0
Ierland17,7
Roemenie17,6
Nederland16,9
Slowakije16,6
België16,6
Hongarije16,4
Estland16,1
Denemarken16,1
Europese Unie,
(inclusief VK)
15,1
Kroatië14,3
Tsjechië13,8
Slovenië13,1
Duitsland13,0
Frankrijk12,6
Finland11,8
Zweden11,7
Verenigd Koninkrijk10,9
Bron: CBS, Eurostat
Van Italië, Oostenrijk en Portugal is geen data beschikbaar
 

Ook in het Verenigd Koninkrijk was de handelssector de grootste mkb-sector, uitgedrukt in werkzame personen. Dit percentage lag wel een stuk lager dan in Nederland en België; bijna 11 procent van het totaal aantal werkzame personen binnen het land werkte in de mkb-handelssector. Hier speelt mee dat er in het Verenigd Koninkrijk al betrekkelijk weinig personen werkzaam waren bij een mkb-bedrijf. Zo waren binnen de handel veel personen werkzaam (24,8 procent van het totaal aantal werkzame personen in het Verenigd Koninkrijk), maar binnen deze sector zelf was het merendeel van de personen werkzaam in een grootbedrijf (56,2 procent). 

De Griekse handel omvatte relatief de meeste werkzame personen in het mkb in de Europese Unie, namelijk bijna 24 procent. Bijna 29 procent van het totaal aantal werkzame personen binnen Griekenland was werkzaam in de handelssector en daarvan was ruim 82 procent werkzaam binnen het mkb. Dit is beide relatief hoog, waardoor het percentage werkzame personen binnen de Griekse mkb-handel omhoog wordt gestuwd. 

Nederlandse autohandel heeft relatief veel werkzame personen binnen mkb

In 2018 was bijna 85 procent van de werkzame personen binnen de Nederlandse autohandel werkzaam bij een mkb-bedrijf. In vergelijking met naburige landen is dit veel; in België lag dit percentage net iets lager, maar in het Verenigd Koninkrijk was dit nog geen 65 procent. Ook in de Nederlandse groothandel was bijna 81 procent werkzaam binnen het mkb. In België lag dit percentage hoger, maar binnen de Franse groothandel was bijna 57 procent werkzaam bij een mkb-bedrijf. Vergeleken met de groothandel en autohandel waren in de detailhandel relatief gezien minder personen werkzaam binnen het mkb. In Frankrijk was dit bijna 59 procent, dit percentage lag wel boven dat van de groothandel. 

3.3 Aandeel personen werkzaam binnen MKB
BedrijfstakBelgië (% werkzame personen)Duitsland (% werkzame personen)Frankrijk (% werkzame personen)Nederland (% werkzame personen)Verenigd Koninkrijk (% werkzame personen)
Autohandel 82,976,366,683,963,7
Groothandel85,562,856,880,967,2
Detailhandel62,558,458,852,031,3
Bron: CBS, Eurostat

4. Nederland heeft een relatief hoge bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon

Nederland behoorde in 2018 tot de top vijf landen binnen de Europese Unie met de hoogste omzet per werkzame persoon. Alleen België, Denemarken, Ierland en Luxemburg behaalden een hogere omzet per werkzame persoon. Ook de bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon was in Nederland, met de achtste plek, relatief hoog vergeleken met de rest van Europa. Van de buurlanden hadden Duitsland en het Verenigd Koninkrijk een lagere bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon dan Nederland. 

In 2018 bedroeg de omzet per werkzame persoon 274,0 duizend euro in Nederland. Dat is bijna 23 procent minder dan buurland België. Daarentegen was de totale omzet van Nederland (bijna 1 645 miljard euro) wel groter dan België (ruim 1048 miljard euro). Het totaal aantal bedrijven in Nederland is dan ook ruim twee keer zo groot als in België. Hoewel Duitsland meer dan vier keer en het Verenigd Koninkrijk bijna drie keer zoveel omzet behaalden als Nederland, zette Nederland per werkzame persoon wel meer om.

4.1 Omzet per werkzame persoon, 2018
LandenOmzet per werkzame persoon (x 1 000 euro)Omzet per werkzame persoon (x 1 000 euro)_2
Luxemburg670,4
Ierland483,4
België354,1
Denemarken301,6
Nederland274,0
Finland265,2
Oostenrijk252,1
Zweden248,8
Frankrijk242,5
Duitsland219,5
Verenigd Koninkrijk211,3
Italië200,7
Spanje163,5
Slovenië156,4
Malta154,9
Estland148,6
Tsjechië143,2
Slowakije128,5
Cyprus125,0
Hungarije114,5
Polen114,5
Portugal109,6
Griekenland96,2
Litouwen93,1
Letland91,5
Kroatië90,8
Romenië77,3
Bulgarije70,1
Bron: CBS, Eurostat

In vergelijking met een jaar eerder is in 2018 de omzet per werkzame persoon in Nederland met bijna 3 procent gestegen. In 2016 bedroeg de omzet per werkzame persoon in Nederland 257,7 duizend euro, dat is ruim 6 procent minder dan in 2018. Ook de Britten zagen de omzet per werkzame persoon stijgen in vergelijking met 2017 (bijna +4 procent). De omzet per werkzame persoon in Duitsland bleef in 2018 ongeveer gelijk. Bij buurland België daalde de omzet per werkzame persoon met 5 procent in vergelijking met het voorgaande jaar. 

In 2016 bedroeg de omzet per werkzame voor de hele Europese Unie 192 duizend euro. De omzet per werkzame persoon voor de hele Europese Unie is nog niet beschikbaar voor latere jaren.

Bruto toegevoegde waarde

De bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon kan worden omschreven als arbeidsproductiviteit. Deze wordt berekend door de totale toegevoegde waarde, dat is het verschil tussen de marktwaarde van de productie en het intermediair verbruik, te delen door het aantal werkzame personen. Oftewel de toegevoegde waarde is de omzet minus het aankoopbedrag. 

In 2018 bedroeg de bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon in Nederland 64,8 duizend euro. Een stijging in vergelijking met de voorafgaande jaren, zo bedroeg de bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon in 2016 nog 62,0 duizend euro. In 2016 bedroeg de Europese toegevoegde waarde per werkzame persoon 51 duizend euro. Voor recentere jaren is de Europese toegevoegde waarde nog niet bekend.

4.2 Bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon, 2018
LandenBruto toegevoegde waarde per persoon (x 1 000 euro)Bruto toegevoegde waarde per persoon (x 1 000 euro)_2
Ierland152,7
Luxemburg93,2
Denemarken92,8
België76,2
Zweden70,7
Finland68,9
Austria68,9
Nederland64,8
Verenigd Koninkrijk64,0
Frankrijk63,7
Duitsland59,7
Italië49,8
Spanje42,2
Malta42,0
Slovenië36,8
Cyprus35,3
Estland31,0
Tsjechië29,7
Portugal26,0
Hongarije25,2
Polen25,2
Slowakije24,3
Kroatië24,2
Litouwen21,3
Letland19,9
Griekenland18,9
Romenië18,4
Bulgarije14,5
Bron: CBS, Eurostat

Van Nederlandse buurlanden is de Belgische bruto toegevoegde waarde het hoogst

Van alle Nederlandse buurlanden was de Belgische bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon het hoogst. In 2018 was dit bijna 18 procent hoger dan de Nederlandse bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon. Doordat het aantal werkzame personen in Nederland meer dan twee keer zo groot was, lag de totale bruto toegevoegde waarde in Nederland (389 miljard euro) wel hoger dan in België. In België lag de totale bruto toegevoegde waarde bijna 42 procent lager.

De bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon lagen in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk lager dan in Nederland. Daarentegen behaalde Duitsland (bijna 1 858 miljard euro) gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (ruim 1 296 miljard euro) wel de hoogste totale bruto toegevoegde waarde van alle buurlanden. Duitsland telt dan ook meer dan twee keer en het Verenigd Koninkrijk bijna twee keer zoveel bedrijven als Nederland. 

4.3 Toegevoegde waarde per werkzame persoon, 2018
LandTotaal (x 1 000 euro)Microbedrijf (x 1 000 euro)Middenbedrijf (x 1 000 euro)
België76,251,691,5
Duitsland59,743,157,2
Nederland64,849,782,2
Verenigd Koninkrijk64,066,062,1
Bron: CBS, Eurostat
 

Toegevoegde waarde het hoogst in Nederlandse middenbedrijf

In vergelijking met de andere grootteklassen was de toegevoegde waarde per werkzame persoon in Nederland het hoogst in het middenbedrijf. In 2018 werd per werknemer in het middenbedrijf 82,2 duizend euro aan waarde toegevoegd. Daarmee voegde het Nederlandse middenbedrijf meer waarde per persoon toe dan in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Daarentegen lag de toegevoegde waarde per werkzame persoon in België (91,5 duizend euro) hoger dan in Nederland. 

Het Nederlandse middenbedrijf behaalde een totale bruto toegevoegde waarde van bijna 89 miljard euro. Dat is meer dan het dubbele van het Belgische middenbedrijf (38 miljard euro). Het Duitse en Britse middenbedrijf behaalden een veel hogere totale bruto toegevoegde waarde. 

Toegevoegde waarde het laagst in Nederlandse microbedrijf

Van alle grootteklassen voegden de Nederlandse microbedrijven per werkzame persoon de minste waarde toe, namelijk 49,7 duizend euro in 2018. Dat is ongeveer evenveel als het microbedrijf in België. De toegevoegde waarde per werkzame persoon was in Duitsland het laagst. Het microbedrijf in het Verenigd Koninkrijk voegde de meeste waarde per werkzame persoon in 2018 toe. 

Het Nederlandse microbedrijf behaalde een totale bruto toegevoegde waarde van ruim 83 miljard euro. Het Belgische microbedrijf behaalde ruim 51 miljard euro in 2018. Het Britse middenbedrijf (259 miljard euro), gevolgd door het Duitse middenbedrijf (bijna 255 miljard euro) behaalden van alle Nederlandse buurlanden de hoogste bruto toegevoegde waarde. Zowel het Britse als het Duitse middenbedrijf tellen dan ook veel meer bedrijven dan Nederland en België.

5. Conclusie , bronnen, literatuur

Vergeleken met andere EU-landen nam het aantal Nederlandse mkb-bedrijven in de periode 2012 tot en met 2018 fors toe. Met een toename van bijna 42 procent was Nederland de op een na grootste stijger van alle EU-landen. Voor de Europese Unie was de toename slechts een ruime 11 procent. De groei van het aantal Nederlandse mkb-bedrijven werd met name veroorzaakt door het stijgende aantal microbedrijven.Dit zorgde in Nederland echter niet in dezelfde mate voor werkgelegenheid. Het aantal werkzame personen in het Nederlandse mkb nam namelijk slechts met 8 procent toe. De meeste personen waren werkzaam in de handel, de grootste mkb-sector in veel Europese landen. Ook in Nederland was maar liefst een op de vier personen werkzaam in de handelssector. 

Verder behoorde Nederland in 2018 tot de top vijf landen binnen de Europese Unie met de hoogste omzet per werkzame persoon. Ook de bruto toegevoegde waarde per werkzame persoon was in Nederland relatief hoog vergeleken met de rest van de Europese Unie. Deze lag in Nederland maar liefst 22 procent hoger dan in de Europese Unie. 

Bronnen

Eurostat - Annual enterprise statistics by size class

MKB-StatLine - Overzicht

Relevante links

Staat van het MKB - Jaarbericht 2020