De financiën van Nederlandse huishoudens in 2020

5. De ontwikkeling van het vermogen van huishoudens

Het vermogen van huishoudens kan worden opgesplitst in het financieel vermogen en het niet-financieel vermogen. Het financieel vermogen bestaat uit de financiële bezittingen – zoals spaargeld, aandelen en obligaties - minus de schulden. Het financieel vermogen per inwoner exclusief pensioenaanspraken is in 2020 met 2 917 euro gestegen naar 16 066 euro. Deze stijging is iets groter dan in 2019, toen het financieel vermogen per inwoner exclusief pensioenaanspraken met 2 657 euro toenam.

Besparingen hebben een opwaarts effect op het vermogen van huishoudens, maar zijn niet de enige factor die de ontwikkeling van het vermogen bepalen. Het vermogen kan namelijk ook groeien door bijvoorbeeld stijgingen van aandelenkoersen en huizenprijzen.

5.1 Financieel vermogen huishoudens, exclusief pensioenaanspraken
 Netto financieel vermogen huishoudens (incl. instellingen zonder winstoogmerk) per inwoner (euro per inwoner)
'9516541
'9616793
'9717664
'9817864
'9919168
'0017833
'0115911
'0213275
'0312141
'0412392
'0511106
'069735
'077932
'085597
'094177
'104541
'114282
'125366
'136152
'147812
'158883
'1610171
'1710239
'1810493
'1913150
'2016066
In deze grafiek is het netto financieel vermogen per inwoner (exclusief pensioenaanspraken) berekend door het vermogen aan het eind van het jaar te delen door het aantal inwoners op 1 januari van het jaar erop.

In figuur 5.1 is te zien dat 2020 niet het eerste jaar is waarin het financieel vermogen per inwoner (exclusief pensioenaanspraken) toenam. Sinds 2012 stijgt het financieel vermogen van huishoudens al onafgebroken. In 2020 betrof de toename voor bijna 50 procent de eerder besproken financiële transacties en verder vooral waardestijgingen en herwaarderingen van effecten, deelnemingen en levensverzekerings- en lijfrenterechten. De vermogensgroei in de periode 2012-2019 kan vooral worden toegeschreven aan prijsveranderingen en herwaarderingen. In deze periode werden vooral effecten en deelnemingen meer waard. De waardestijging van niet-beursgenoteerde aandelen betreft vooral niet uitgekeerde winsten van besloten vennootschappen.

5.2 Balansmutaties financieel vermogen huishoudens
 Financiële transacties (mld euro)Prijsmutaties en herwaarderingen (mld euro)Overige volumemutaties (mld euro)
2012-0,10917,8240,681
2013-0,71613,0491,168
20147,01123,183-1,7
20152,84614,4451,504
2016-4,9627,5830,286
2017-6,788,6830,283
2018-2,512-2,41910,347
2019-5,97953,2740,273
202025,13627,483-0,769
Overige volumemutaties zijn balansmutaties die noch aan financiële transacties, noch aan prijsmutaties en herwaarderingen toegeschreven kunnen worden. De overige volumemutatie in 2018 betreft grotendeels een administratieve overboeking van collectieve levensverzekeringsrechten, die in de nationale rekeningen als pensioenaanspraken worden gezien, naar individuele levensverzekeringsrechten.

5.3 Balansmutaties als gevolg van prijsmutaties en herwaarderingen, 2012-2019
 2012-2019 (mld euro)
Beleggingen66,335
Niet-beursgenoteerde aandelen en overige deelnemingen63,198
Levensverzekerings- en lijfrenterechten27,536
Deposito's0
Overig financieel bezit-1,421
Het overig financieel bezit bestaat vooral uit chartaal geld, vooruitbetalingen, verstrekte leningen en aanspraken op schadeverzekeraars.

De groei van het financiële bezit in de periode 2012-2019 hangt sterk samen met de daling van de kapitaalmarktrente en de, deels daaraan gerelateerde, stijging van de koersen van aandelen en obligaties. Eind 2019 stond de AEX veel hoger dan eind 2011. In maart 2020 daalde de AEX fors, maar daarna krabbelden de aandelenkoersen weer op. Eind 2020 stond de AEX zelfs iets hoger dan eind 2019.

5.4 Ultimostanden AEX
JaarMaandAEX
'11december312,5
2012januari318,5
2012februari324,3
2012maart323,5
2012april308,3
2012mei290,1
2012juni307,3
2012juli326,5
2012augustus329,3
2012september323,2
2012oktober330,8
2012november336,6
2012december342,7
2013januari354,4
2013februari340,5
2013maart348,1
2013april351,4
2013mei363,4
2013juni344,6
2013juli369,8
2013augustus362,9
2013september374,9
2013oktober391,9
2013november396,6
2013december401,8
2014januari386,9
2014februari398,5
2014maart403,2
2014april400,6
2014mei407,2
2014juni413,2
2014juli404,3
2014augustus413,1
2014september421,1
2014oktober411,3
2014november425,9
2014december424,5
2015januari450,4
2015februari483,9
2015maart489,4
2015april487,9
2015mei493,6
2015juni472,6
2015juli495,2
2015augustus445
2015september421,1
2015oktober462,1
2015november469,5
2015december441,8
2016januari431,3
2016februari427,3
2016maart440,1
2016april439,7
2016mei447,9
2016juni435,9
2016juli449,8
2016augustus454,4
2016september452,3
2016oktober452,6
2016november457,2
2016december483,2
2017januari476,7
2017februari495,4
2017maart516,5
2017april521,1
2017mei524,1
2017juni507,2
2017juli525,4
2017augustus516
2017september537,1
2017oktober553,4
2017november540,1
2017december544,6
2018januari560,5
2018februari535,6
2018maart529,5
2018april555,7
2018mei552,9
2018juni551,7
2018juli574,3
2018augustus558,4
2018september549,6
2018oktober518,7
2018november519,4
2018december487,9
2019januari520,6
2019februari541,1
2019maart549
2019april571,6
2019mei540,5
2019juni561,8
2019juli572,1
2019augustus558,4
2019september580,2
2019oktober576,6
2019november597,3
2019december604,6
2020januari589,5
2020februari539,4
2020maart483,4
2020april512,9
2020mei532,6
2020juni559,7
2020juli545,3
2020augustus549,2
2020september547,7
2020oktober533,9
2020november606
2020december624,6

Tot dusver is alleen het financieel vermogen exclusief pensioenaanspraken besproken. De pensioenaanspraken van huishoudens zijn in de nationale rekeningen gelijk aan de actuariële pensioenverplichtingen van pensioenfondsen en levensverzekeraars. Dit is wat pensioenfondsen en levensverzekeraars nu zouden moeten hebben om in de toekomst aan hun verplichtingen jegens huishoudens te kunnen voldoen. Deze pensioenaanspraken zijn dus geen bezittingen die huishoudens vrijelijk kunnen gebruiken. De financiële positie van pensioenfondsen kan echter wel invloed hebben op de financiën van huishoudens, omdat een lage dekkingsgraad fondsen kan nopen om pensioenpremies te verhogen of pensioenuitkeringen te bevriezen of zelfs te verlagen.

De dekkingsgraad van de pensioenfondsen ging fors omlaag in het eerste kwartaal van 2020 en krabbelde daarna weer op. Eind maart 2021 was de gemiddelde dekkingsgraad 106,3 procent, iets hoger dan voor het begin van de coronacrisis. Begin januari werd al bekend dat de twee grootste pensioenfondsen, ABP en Zorg en Welzijn, de pensioenen in 2022 niet hoeven te korten (NOS, 2021).

De dekkingsgraad schommelt al twaalf jaar lang rond de 100 procent. Eind 2020 was het werkelijke financieel bezit van pensioenfondsen weliswaar bijna drie keer zo groot als eind 2008, maar dat gold ook voor de actuariële verplichtingen van pensioenfondsen, die door de daling van de kapitaalmarktrente fors werden gestuwd.

5.5 Gemiddelde dekkingsgraad pensioenfondsen, ultimocijfers
JaarKwartaalDekkingsgraad
2007I140,9
2007II151,8
2007III149,9
2007IV144
2008I132,3
2008II136
2008III121,3
2008IV95,5
2009I91,8
2009II102,5
2009III109,5
2009IV109
2010I108,2
2010II100,4
2010III98,9
2010IV106,7
2011I111,8
2011II111,4
2011III94
2011IV98,2
2012I98,6
2012II94,3
2012III101,2
2012IV102
2013I106,5
2013II101,8
2013III107,7
2013IV109,9
2014I111,2
2014II112
2014III108,8
2014IV107,7
2015I102,9
2015II108,9
2015III100,5
2015IV102,2
2016I96,3
2016II96,6
2016III96,8
2016IV102,2
2017I105
2017II106,5
2017III108,3
2017IV108,8
2018I107,6
2018II108,3
2018III110,3
2018IV103,3
2019I104,9
2019II101,8
2019III98,2
2019IV104
2020I89,6
2020II92,9
2020III95,3
2020IV100,3
'21I106,3
Bron: CBS, DNB

Het financieel vermogen van huishoudens is slechts een van de twee onderdelen van het totale vermogen van huishoudens, het andere is het niet-financieel vermogen. Het niet-financieel vermogen bestaat grotendeels uit woningen en grond. Over het niet-financieel vermogen zijn op het moment van het schrijven van dit artikel nog geen cijfers over 2020 beschikbaar. De ontwikkeling van de huizenprijzen in 2020 is wel bekend, en in de praktijk blijkt de waardeverandering van niet-financiële bezittingen sterk samen te hangen met de ontwikkeling van de prijzen van bestaande koopwoningen. Bestaande koopwoningen waren in 2020 gemiddeld 7,8 procent duurder dan in 2019. Daarmee stegen de huizenprijzen voor het zevende jaar op rij.

5.6 Waarde niet-financieel bezit per inwoner en Prijsindex Bestaande Koopwoningen
JaarNiet-financieel bezit (2015=100)Prijsindex Bestaande Koopwoningen (2015=100)
'9534,9872992442,5
'9639,0944006547,1
'9744,0586934152,7
'9849,4382746158,4
'9958,2192357867,9
'0069,0240059880,3
'0176,7959902589,2
'0282,1065046295
'0385,7114927898,4
'0490,15458901102,6
'0595,05133494106,6
'06100,8973193111,5
'07107,4776464116,2
'08112,5803224119,7
'09110,9191757115,6
'10109,2119635113
'11106,8854989110,3
'12101,0692425103,1
'1395,7292328196,4
'1497,0698130397,2
'15100100
'16105,2640731105
'17113,2894917113
'18123,4356362123,2
'19132,5968998131,7
'20141,9

Dat de huizenprijzen al sinds medio 2013 stijgen, komt volgens De Nederlandsche Bank (2020) vooral door de sterk gedaalde hypotheekrente, en niet zozeer door het woningtekort. In januari 2021 bedroeg de gemiddelde rente voor hypotheken met een rentevaste periode van vijf tot en met tien jaar 1,7 procent, tegen 4,3 procent in juli 2013. Zowel het aantal woningen per inwoner (0,45 tegen 0,44) als het aantal woningen per huishouden (0,99 tegen 0,98) was eind 2020 iets groter dan eind 2013. Het aantal koopwoningen groeide daarnaast sterker dan het aantal huurwoningen.

Het financieel vermogen exclusief pensioenaanspraken is in 2020 met 2 917 euro per inwoner gegroeid. Bijna de helft van deze groei betreft financiële transacties, de andere helft prijsveranderingen en herwaarderingen. In de periode 2012-2019 nam het financieel vermogen per inwoner ook al fors toe, maar de groei betrof in die periode vooral prijsstijgingen en herwaarderingen. Vooral de waarde van beleggingen en niet-beursgenoteerde aandelen steeg in die periode sterk, onder meer door stijgende aandelenkoersen en de gedaalde kapitaalmarktrente. Door de stijging van de huizenprijzen nam ook het niet-financieel vermogen sterk toe vanaf 2013.