De financiën van Nederlandse huishoudens in 2020

1. Inleiding

In 2020 hebben Nederlandse huishoudens veel meer geld gespaard dan in de voorgaande jaren1). In 2020 kwamen de vrije besparingen uit op ruim 77 miljard euro, oftewel 4 418 euro per inwoner. De vrije besparingen per inwoner waren daarmee 1 925 euro hoger dan in 2019 en verreweg het hoogst sinds het begin van de tijdreeks in 1995. Dit laatste is overigens ook het geval indien gecorrigeerd wordt voor inflatie.

1.1 Vrije besparingen huishoudens (incl. instellingen zonder winstoogmerk) per inwoner
JaarIn lopende prijzen (euro)In prijzen van 2020 (euro)
'951132,541745,62
'961005,251529,82
'971085,221614,18
'98948,161385,43
'99650,2933,56
'00558,04777,68
'011233,811665,67
'021049,421369,94
'03894,91141,66
'04871,41096,93
'05673,9832,96
'061006,171210,17
'071076,871269,21
'081167,731348,05
'091738,982037,96
'101719,551982,76
'111756,241983,38
'121888,632106,1
'131887,842062,19
'142134,182310,78
'152107,032277,3
'162381,222559,43
'172223,592357,25
'1823832472,87
'192492,782527,59
'204418,234418,23
De vrije besparingen zijn berekend door de vrije besparingen te delen door het gemiddelde van het aantal inwoners op 1 januari en het aantal inwoners op 1 januari het jaar erop. De cijfers in lopende prijzen zijn niet gecorrigeerd voor inflatie, die in prijzen van 2020 wel. In de rest van het artikel worden cijfers uitgedrukt in lopende prijzen.

In dit artikel wordt besproken hoe het komt dat de besparingen in 2020 zo hoog waren, wat huishoudens hebben gedaan met deze besparingen en welk effect de besparingen hebben op de vermogenspositie van de Nederlandse huishoudens.

De eerste vraag wordt beantwoord in paragraaf 2, waarin de ontwikkeling van het beschikbaar inkomen, de consumptieve bestedingen en de besparingen wordt besproken. In paragraaf 3 wordt bekeken of de besparingen zijn aangewend om het financieel vermogen te vergroten of om investeringen in niet-financieel bezit te financieren. In de paragrafen 4 en 5 wordt ingegaan op de ontwikkeling van het vermogen van de huishoudens. In paragraaf 6 wordt gekeken of er in andere eurolanden ook veel gespaard is, en hoe het vermogen van huishoudens zich daar heeft ontwikkeld. In paragraaf 7 wordt nog een klein doorkijkje naar de eerste maanden van 2021 verschaft en in paragraaf 8 volgen de conclusies.

Dit artikel is geschreven op basis van macrocijfers en gemiddelden. Tussen huishoudens onderling kunnen grote verschillen bestaan, die in dit artikel niet worden beschreven. Daarnaast gaat het artikel over de eerste raming van de besparingen en de vermogens in 2020 in de nationale rekeningen. De cijfers kunnen na publicatie van dit artikel nog worden bijgesteld.

 

1) In dit artikel wordt met de huishoudens gedoeld op de sector huishoudens inclusief instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van de huishoudens in de nationale rekeningen. De instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van de huishoudens betreffen onder meer kerkgenootschappen, sportverenigingen en goede doelen.