Auteur: Marie-Jeanne Aarts, Ineke Bijlsma, Pieter Evenhuis, Josien Jenniskens, Lois Verburg
Woningmarktontwikkelingen rondom het Groningenveld

4. Verhuisbewegingen

In dit hoofdstuk worden de verhuisbewegingen van de verschillende gebieden in kaart gebracht. Dit wordt gedaan door de verhuizingen van particuliere huishoudens in deze gebieden te analyseren voor de periode 2014 tot en met 2022. 

4.1 Verhuizingen binnen de risicogebieden

De verhuisbewegingen laten het percentage verhuizingen dat binnen het eigen risicogebied blijft, het percentage dat naar een ander risicogebied gaat en het percentage dat het risicogebied verlaat zien. Voor huishoudens in het risicogebied met lage schade-intensiteit betekent een verhuizing naar een ander risicogebied dat zij terecht komen in een gebied met een hogere schade-intensiteit dan voorheen. Voor huishoudens in het risicogebied met hoge schade-intensiteit betekent een verhuizing naar een ander risicogebied juist dat zij terecht komen in een gebied met een lagere schade-intensiteit dan voorheen.

Van alle huishoudens in het risicogebied met lage schade-intensiteit die verhuizen, verhuist circa de helft binnen hetzelfde risicogebied of naar een ander risicogebied. In het risicogebied met gemiddelde schade-intensiteit is dit circa een derde. Voor het risicogebied met een hoge schade-intensiteit verhuist circa 60 procent van de huishoudens binnen hetzelfde risicogebied of naar een ander risicogebied. Over de jaren heen zien we dat dit patroon nauwelijks verandert.

Wat verder opvalt, is het verschil tussen de risicogebieden in het aandeel van de huishoudens dat naar een ander risicogebied gaat (de donkerblauwe balkjes in figuur 4.1.1. en 4.1.2.). Door de jaren heen is telkens zichtbaar dat in het risicogebied met lage schade-intensiteit relatief weinig verhuizingen plaatsvinden naar een ander risicogebied (dat wil zeggen een gebied met een hogere schade-intensiteit). In 2022 is dat 9 procent van de huishoudens. In het risicogebied met hoge schade-intensiteit ligt het percentage huishoudens dat naar een ander risicogebied verhuist (dat wil zeggen een risicogebied met een lagere schade-intensiteit) een stuk hoger. In 2022 bedroeg dat percentage 23 procent van de huishoudens. In het risicogebied met gemiddelde schade-intensiteit verhuist in 2022 24 procent van de huishoudens naar een ander risicogebied (dat kan een gebied met lagere of hogere schade-intensiteit zijn).

4.1.1 Verhuisbewegingen vanuit risicogebied met lage schade-intensiteit (2014 - 2022)
Jaar% dat in gebied blijft (%)% dat naar ander risicogebied gaat (%)% dat risicogebied verlaat (%)
201443,46,4150,19
201544,17,5448,36
201646,926,1646,92
201745,956,6447,41
201845,44747,56
201943,687,5648,75
202042,398,1549,46
202141,267,9550,79
202242,628,548,88

4.1.2 Verhuisbewegingen vanuit risicogebied met hoge schade-intensiteit (2014 - 2022)
Periode% dat in gebied blijft (%)% dat naar ander risicogebied gaat (%)% dat risicogebied verlaat (%)
201435,1422,4742,39
201536,3223,4740,21
201635,9722,3741,66
201738,2223,1538,63
201838,1123,5338,35
201936,1424,4439,42
202040,9923,0835,92
202138,9321,9539,13
202239,0122,6938,3

4.2 Migratiesaldo

Het migratiesaldo is het aantal particuliere huishoudens dat zich in een gebied vestigt, verminderd met het aantal huishoudens dat uit een gebied vertrekt. Om te corrigeren voor verschillen in de omvang van de woningvoorraad, is het migratiesaldo berekend als percentage van de woningvoorraad. Een negatief migratiesaldo houdt in dat er meer huishoudens vertrekken dan dat er zich vestigen. 

In alle risicogebieden zien we zowel kwartalen met een positief migratiesaldo als met een negatief migratiesaldo. Het gebied met lage schade-intensiteit heeft het vaakst een positief migratiesaldo, namelijk in 20 kwartalen (van de 36), voor het gebied met gemiddelde schade-intensiteit is dat negen kwartalen en voor het gebied met hoge schade-intensiteit slechts twee kwartalen. In het referentiegebied zijn er negen kwartalen met een positief migratiesaldo. 

Als we kijken naar de verandering over de tijd, valt op dat in het gebied met hoge schade-intensiteit (zie figuur 4.2.1) vanaf het derde kwartaal van 2019 het migratiesaldo minder negatief wordt. In het eerste en vierde kwartaal van 2021 kent dit gebied zelfs een positief migratiesaldo. In het referentiegebied is het migratiesaldo tot aan het eerste kwartaal in 2019 altijd negatief, maar vanaf het tweede kwartaal in 2019 afwisselend positief en negatief. 

4.2.1 Migratiesaldo in risicogebied met hoge schade-intensiteit (2014 - 2022)
   % migratiesaldo t.o.v. de woningvoorraad (%)
2014I-0,42
2014II-0,28
2014III -0,46
2014IV-0,33
2015I-0,36
2015II-0,24
2015III -0,43
2015IV-0,33
2016I-0,47
2016II-0,34
2016III -0,2
2016IV-0,18
2017I-0,37
2017II-0,32
2017III -0,31
2017IV-0,24
2018I-0,19
2018II-0,16
2018III -0,31
2018IV-0,21
2019I-0,34
2019II-0,24
2019III -0,35
2019IV-0,32
2020I-0,24
2020II-0,17
2020III -0,13
2020IV0
2021I0,01
2021II-0,15
2021III -0,03
2021IV0,01
2022I-0,15
2022II-0,07
2022III -0,09
2022IV-0,05

4.2.2 Migratiesaldo in risicogebied met lage schade-intensiteit, uitgesplitst naar krimp (2014 - 2022)
   Geen krimp (%)Krimp (%)
2014I-0,020,03
2014II0,02-0,07
2014III -0,48-0,08
2014IV-0,140
2015I-0,16-0,04
2015II00,04
2015III -0,23-0,34
2015IV0,11-0,05
2016I0,030,05
2016II0,40,06
2016III 0,160,02
2016IV0,14-0,08
2017I-0,02-0,2
2017II0,280,05
2017III -0,03-0,14
2017IV-0,020,35
2018I-0,15-0,12
2018II0,07-0,09
2018III 0,130,05
2018IV0,080,38
2019I-0,09-0,15
2019II-0,02-0,03
2019III -0,030,01
2019IV-0,050,09
2020I-0,170,07
2020II-0,080,19
2020III -0,29-0,16
2020IV-0,10,02
2021I-0,340,22
2021II0,20,16
2021III 0,280,18
2021IV-0,030,17
2022I0,040,22
2022II-0,10,39
2022III 0,320,17
2022IV-0,030,19

Daarnaast valt het op dat in het gebied met lage schade-intensiteit het migratiesaldo in krimpgebieden positief is vanaf 2021, terwijl het migratiesaldo in niet-krimpgebieden ook nog enkele keren negatief of erg laag is11)

11) De indeling naar krimpgebieden die in dit onderzoek gehanteerd wordt, is per 1 januari 2019 bepaald. Het werkelijke migratiesaldo kan inmiddels daarvan afwijken.