Auteur: Annemieke Vermeulen
Ontwikkelingen rente Wlz-zorginstellingen 1995-2019

3. Financiële kengetallen

3.1 Verdeling balans passiva naar sector

De opbouw van de schuldenlast van zorgconcerns kan sterk verschillen. Dit heeft voor een belangrijk deel te maken met het type activa (bezittingen). Een zorgconcern met veel materiële vaste activa, trekt hiervoor veelal langlopende kredieten aan. In geval van meer kortdurende verplichtingen, wordt eerder kortlopend krediet aangetrokken. Dit verschil is duidelijk te zien bij de V&V en de thuiszorg (T). Thuiszorgactiviteiten zijn veelal extramuraal van karakter. Dit betekent dat het aandeel materiële vaste activa (o.a. gebouwen) bij de thuiszorg naar verhouding veel lager is dan bij de V&V, die vooral intramuraal plaatsvindt. In figuur 3.1.1 is zichtbaar dat het aandeel opgenomen kortlopende leningen bij thuiszorgconcerns veel groter is dan bij de overige zorgconcerns. Bij alle sectoren is het aandeel langlopende leningen in 2019 afgenomen. Op de GHZ na, is het aandeel eigen vermogen afgenomen ten opzichte van 2018.

3.1.1 Procentuele verdeling balans passiva, 2018-2019
   Eigen vermogen inclusief voorzieningen (%)Schulden uit hoofde van bekostiging (%)Overige kortlopende schulden (%)Langlopende schulden (%)
ZKH201835,40,226,138,5
ZKH201935,80,227,037,2
GGZ201837,10,030,732,3
GGZ201940,40,030,429,2
GHZ201846,00,022,631,4
GHZ201945,70,024,929,5
V&V201840,90,020,538,7
V&V201942,30,021,536,3
T201841,60,054,04,4
T201944,90,051,43,7

3.2 Kort- en langlopende leningen naar sector

De opbouw binnen de kort- en langlopende leningen is zichtbaar in figuur 3.2.1. Voor de meeste sectoren varieert het aandeel langlopende leningen in 2019 van 49,5 tot 63,0 procent. Een uitzondering vormt de thuiszorg met een kleiner aandeel van 6,9 procent. Bij alle sectoren is een toename van de overige kortlopende leningen zichtbaar. Het onderscheid tussen kort- en langlopende leningen ligt in de jaarrekening op 1 jaar. De langlopende leningen hebben een (resterende) looptijd van langer dan 1 jaar. Deze leningen, die een oorspronkelijke looptijd hebben van langer dan 1 jaar, verschuiven het laatste jaar naar de kortlopende leningen. De aflossingsverplichtingen van langlopende leningen worden in de jaarrekening (en DigiMV) als afzonderlijke post opgenomen onder de kortlopende leningen. Deze aflossingsverplichtingen worden door de zorgconcerns ook meegenomen in het overzicht van langlopende leningen in de jaarrekening.

3.2.1 Procentuele verdeling langlopende en kortlopende schulden, 2018-2019
   Langlopende schulden (%)Aflossingsverplichtingen langlopende leningen (%)Kortlopende schulden aan kredietinstellingen (%)Crediteuren (%)Overige kortlopende schulden exclusief schulden u.h.v. bekostiging (%)
ZKH201860,84,80,86,826,9
ZKH201959,05,20,36,529,0
GGZ201852,45,11,25,635,7
GGZ201949,54,30,95,939,4
GHZ201858,43,70,96,330,6
GHZ201954,54,12,15,933,4
V&V201865,54,00,66,023,8
V&V201963,04,31,06,425,3
T20187,71,73,311,675,8
T20196,91,2112,278,7

3.3 Kapitaallasten naar sector

Afgelopen jaren ontvingen Wlz- en voorheen AWBZ-zorginstellingen een gegarandeerde vergoeding voor hun kapitaallasten van zorgvastgoed via het wettelijk budget. Tot de kapitaallasten worden financiële lasten (waaronder rentelasten), afschrijvingen en kosten van huur en lease van kapitaalgoederen gerekend. Vanaf 2012 moeten zorginstellingen integrale tarieven hanteren waarbij een vergoeding is inbegrepen voor de kapitaallasten. In combinatie met prestatiebekostiging loopt een zorginstelling hierdoor het risico dat kapitaallasten niet volledig worden gedekt als niet 100 procent van de geplande omzet wordt gehaald. Zie tabel 3.3.1a voor een overzicht van de kapitaallasten van zorgconcerns en tabel 3.3.1b voor een overzicht van het aandeel kapitaallasten van zorgconcerns in 2019. Voor elke zorgsector bedraagt het aandeel van de financiële lasten (waarvan het merendeel rentelasten betreft) in 2019 ongeveer 0,77 tot 1,29 procent van de totale lasten. Dit is een daling ten opzichte van 2018 (0,86 tot 1,40 procent).

3.3.1a Waarde kapitaallasten zorgconcerns naar sector, 2019
Afschrijvingen (mln euro)Huur (mln euro)Financiële lasten (mln euro)Subtotaal Kapitaal- lasten (mln euro)Overige bedrijfs- lasten (mln euro)Totale bedrijfslasten inclusief financiële lasten (mln euro)
ZKH1 762 162 3892 31327 73730 050
GGZ 228 185 61 4745 7026 176
GHZ 448 406 81 9359 53910 474
VVT 787 647 1931 62717 85919 486
Totaal3 2251 400 7245 34960 83766 186
Bron: CBS.

3.3.1b Aandeel kapitaallasten zorgconcerns naar sector, 2019
Afschrijvingen (%)Huur (%)Financiële lasten (%)Subtotaal Kapitaal- lasten (%)Overige bedrijfs- lasten (%)Totale bedrijfslasten inclusief financiële lasten (%)
ZKH 5,86 0,54 1,29 7,70 92,30 100,00
GGZ 3,69 3,00 0,99 7,67 92,33 100,00
GHZ 4,28 3,88 0,77 8,93 91,07 100,00
VVT 4,04 3,32 0,99 8,35 91,65 100,00
Totaal 4,87 2,12 1,09 8,08 91,92 100,00
Bron: CBS.

Kijkend naar het totale aandeel kapitaallasten in de totale bedrijfskosten van zorgconcerns, komt naar voren dat het aandeel kapitaallasten bij alle sectoren ongeveer even groot is. Bij GGZ-instellingen is het aandeel afschrijvingen in de totale bedrijfskosten het laagst. Bij de sector ZKH is het aandeel afschrijvingen het hoogst en huur het laagst in de totale bedrijfskosten.