Samenwerking CBS en Universiteit Maastricht kwaliteitsimpuls voor onderzoek

/ Auteur: Ronald van der Bie
Hans Schmeets is hoogleraar sociale statistiek aan de Universiteit Maastricht
© CBS
Het zijn voor Hans Schmeets, CBS-onderzoeker en sinds 1 april 2008 deeltijdhoogleraar in de sociale statistiek aan de Universiteit Maastricht, spannende tijden. De coronapandemie, maar ook de vele dossiers waarmee de inwoners van ons land de laatste jaren te maken kregen - gevolgen van de gaswinning, toeslagenaffaire, stikstofproblemen - hebben grote invloed op het vertrouwen dat mensen hebben in elkaar, in gezaghebbende instellingen en in de politiek. Schmeets deed hier onderzoek naar en nog veel meer tijdens zijn hoogleraarschap aan de universiteit.

Brugfunctie

Per 1 april 2023 is de leerstoel van Schmeets aan de Universiteit Maastricht voor de vierde keer verlengd. De hoogleraar kijkt met tevredenheid terug op zijn werk en de waardering die hij daarvoor krijgt. ‘Zowel het CBS als de universiteit vinden het belangrijk dat ik hiermee doorga. Het gaat om onderzoek, maar ook om het geven van onderwijs.’ Het vormen van een brug tussen de data van het CBS en de kennis van de universiteiten, dat was destijds de achtergrond bij de financiering van de leerstoel. Schmeets is daarom trots dat een aantal van zijn studenten contracten of aanstellingen krijgen bij het CBS en dat zij kennis uitwisselen met de experts van het CBS. Het bureau is op die manier nog beter in staat om zijn rol in de maatschappij te spelen: statistieken maken die nuttig zijn voor praktijk, beleid en wetenschap.

Pionieronderzoek

Voor het CBS zijn de voordelen groot in het geval studenten er komen werken. Zo hebben stagiaires bij het statistiekbureau mooie producten gemaakt. Neem bijvoorbeeld de twee studenten die onderzoek deden naar het effect van de verblijfsduur van migranten op het vertrouwen van die migranten en op hun deelname aan de samenleving. Anderen doen pionieronderzoek, bijvoorbeeld naar de vraag of registerdata kunnen dienen als proxy voor survey data over sociaal kapitaal of de bouwstenen daarvan, de sociale contacten met vrienden, met buren, met familie. Schmeets: ‘Als dat onderzoek lukt, kun je daarna misschien op laag regionaal niveau uitspraken doen over sociaal kapitaal. Studenten kunnen dit soort onderzoek heel goed doen.’

Variatie in onderzoek

Vanuit zijn baan als hoogleraar bij de Universiteit Maastricht begeleidt Schmeets ook veel promovendi. Intussen heeft hij er al 10 afgeleverd, waarvan er twee cum laude afstudeerden. Drie zijn nog bezig met de afronding van hun proefschrift. Schmeets: ‘Het onderzoeksterrein is zeer gevarieerd. Ik heb een promovendus gehad die onderzoek verrichtte in een metaalgieterij in Tegelen. Hij werkte er een half jaar om te zien hoe met name mensen met verschillende migratieachtergronden met elkaar communiceren, bijvoorbeeld op plekken waar gevaarlijke situaties kunnen ontstaan.’ Voor Schmeets was het onderzoek interessant omdat hij kon samenwerken met prof. Cornips, een taalkundige en sociolinguïst. ‘We hebben samen artikelen geschreven over taalgebruik en bepaalde sociale groepen. Dat is weer opgepakt door de Taalunie, die contact heeft gezocht met het CBS om het onderzoek te begeleiden.’

Een inwoner van de gemeente Heerlen voert in het kader van het Heerlens Heitjesproject een klus uit die de sociale cohesie in de stad moet bevorderen.
© gemeente Heerlen

Sociale cohesie in Heerlen

In de afgelopen jaren heeft Schmeets veel onderzoek gedaan naar de sociale cohesie in Heerlen. Uit het CBS-onderzoek ‘Sociale samenhang en welzijn’ was al bekend dat Heerlen er in dit opzicht niet goed op stond. De nieuwste data bevestigden het beeld. Op een groot aantal indicatoren, die iets zeggen over vertrouwen in en deelname aan de samenleving, staat Heerlen ten opzichte van vrijwel alle andere grotere gemeenten onderaan. Schmeets: ‘Het duiden van die scores blijkt niet te lukken zonder te kijken naar historische achtergronden zoals de mijnsluitingen en de omvangrijke migratie. Vooral in Heerlen-Noord, het oude deel van Heerlen, is de situatie slecht. Heerlen-Zuid, het nieuwe gedeelte, scoort veelal maar net onder het landelijk gemiddelde. Het kan niet anders dan dat bepaalde culturele aspecten van generatie op generatie worden doorgegeven. Wantrouwen tegenover politiek sijpelt bijvoorbeeld door naar andere generaties. Het is heel interessant om te kijken hoe dat precies werkt. Het zou een mooi promotieonderzoek kunnen zijn om mogelijke verklaringen te vinden die er schuilgaan achter de empirische bevindingen die wij naar buiten brengen.’

Vertrouwen in politiek

Recent heeft de onderzoeker nieuwe cijfers gepresenteerd over het vertrouwen van de inwoners van ons land in de politiek en diverse instituties in 2022. Daaruit blijkt dat het vertrouwen in de politiek is gedaald tot voorbij het pre-coronaniveau van 2019. Het vertrouwen in de Tweede Kamer gaat zelfs harder achteruit en is in 10 jaar tijd nog nooit zo laag geweest. Schmeets: ‘Het verklaart waarom een partij als de BBB zoveel succes heeft. Wat je ziet is dat zo’n 20 tot 25 procent van het electoraat van de ene populistische partij naar de andere gaat. Er zijn boze burgers die niet kijken naar een specifiek issue, maar naar een partij die zich afzet tegen het establishment. Soms gaat het om anti-Europese sentimenten, dan is het weer stikstof of zijn het boerenbelangen die een rol spelen.’

Research Master European Studies

Het onderwijs dat Schmeets geeft, gaat vooral over survey methodologie: van dataverzameling tot steekproeftrekken en analyse. De cursus maakt deel uit van de Research Master European Studies. In het Honoursprogramma krijgen de beste studenten van het tweede en derde jaar speciaal onderwijs van de professor. Dat is een extraatje, naast het gewone onderwijsprogramma. Op hun bul krijgen ze daarvoor een positieve aantekening. Schmeets vertelt dan over de Election Observation Missions die vanuit de Europese Unie worden georganiseerd, de waarnemingsmissies bij Europese verkiezingen, waar hij al jaren aan deel neemt. ‘Studenten moeten aan de hand van data bijvoorbeeld nagaan hoe waarnemers worden geselecteerd door de verschillende landen en wat de mechanismen daarachter zijn. Anderen kijken naar democratie-indicatoren die worden gelinkt aan de oordelen van de waarnemers bij de stemlokalen.’