Promotieonderzoek nuanceert zwart-wit beeld over flexwerk

/ Auteur: Miriam van der Sangen
Flexwerker thuis aan het werk
© ANP
Nederland is één van de Europese koplopers als het gaat om flexwerken. Tijdelijke contracten bieden werknemers vaak een lager salaris, minder bescherming en minder opleidingskansen. Maar is flexwerk voor iedereen even nadelig of kan het ook een opstapje naar een vaste baan zijn? Dat onderzocht Lucille Mattijssen in haar proefschrift ‘Non-standard Employment: Prospect or Precarity?’ Daaruit blijkt dat het zwart-wit beeld rond flexwerk enige nuancering behoeft.

Interesse in ongelijkheid

Mattijssen had altijd al veel belangstelling voor het onderwerp flexwerk. ‘Tijdens mijn bachelor sociologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), mijn onderzoeksmaster social sciences aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) en het schrijven van mijn scriptie heb ik me in dit thema verdiept vanuit persoonlijke interesse in ongelijkheid.’ Gedurende haar afstuderen schreef ze een onderzoeksvoorstel voor haar promotie. Dat werd – ondanks heel veel concurrentie – gehonoreerd door NWO. Ze kreeg een beurs en kon daardoor in 2016 aan de VU starten met promoveren.

Arbeidsmarktpositie en inkomens

Mattijssen gebruikte voor haar onderzoek gepseudonimiseerde data uit de Polisadministratie van het CBS. De Polisadministratie is de bron voor de banenbestanden en afkomstig van het UWV en gebaseerd op het totaal van alle loonaangiften bij de Belastingdienst. ‘Voor mijn promotie kon ik aan de hand van CBS-data op maandelijkse basis de carrière van iedereen die in 2007 in een flexbaan begon te werken acht jaar lang volgen. Hun arbeidsmarktposities en inkomens heb ik in beeld gebracht.’ Het CBS was overigens geen onbekende voor Mattijssen. Tijdens haar masteropleiding liep ze er stage en CBS-onderzoeker en bijzonder hoogleraar Wendy Smits was haar co-promotor tijdens haar promotietraject. Sinds 15 mei 2021 werkt Mattijssen als onderzoeker bij het statistiekbureau.

Flexwerk als opstap en als val

De promovenda maakte in haar proefschrift een onderverdeling, ook wel typologie genoemd, van de verschillende soorten carrières die flexwerkers hebben. ‘Die carrières verschillen in werkzekerheid en inkomenszekerheid. De onderverdeling laat zien dat flexwerk als opstap en als val kan voorkomen. Daarnaast blijkt dat flexwerk niet per definitie slecht is als de inkomenszekerheid groot is. Vast werk is niet altijd even goed als er sprake is van weinig inkomenszekerheid. Op die manier nuanceer ik het zwart-wit beeld dat er bestaat over flexwerk. Doorgaans wordt flexwerk per definitie als slecht beschouwd. Maar als je ook naar de inkomens kijkt, zie je dat niet alle flexwerkers even precair zijn.’

Lucille Mattijssen promoveerde op 2 november 2021 aan de VU
© Mandy Brander

Kwaliteit van de carrière

In haar onderzoek onderscheidt Mattijssen verschillende factoren die van invloed zijn op de carrières van de flexwerkers. ‘Ik heb gekeken naar de invloed van opleiding, beroep en de strategie van de werkgever. Zo verbetert het volgen van een specifieke opleiding de kans op een goede carrière. Dat geldt met name voor het beroepsonderwijs. Aan de universiteit kun je net zo goed een meer algemene opleiding kiezen. Verder is het beter om in je beroep routine-manuele taken – denk bijvoorbeeld aan lopende bandwerk – te vermijden, want dat vergroot de kans op een precaire carrière.’

Strategie van de werkgever

Mattijssen onderzocht ook de invloed van de werkgever op de carrière van de flexwerker. ‘Dit was nog niet eerder gedaan. Werkgevers hebben verschillende strategieën. Zo zijn er werkgevers die voornamelijk flexwerkers inhuren in drukke periodes, bijvoorbeeld rond de Kerst. Maar er zijn ook werkgevers die flexwerkers alleen inhuren om kosten te besparen. Dat kan op de langere termijn negatieve effecten hebben op de kwaliteit van de carrière van zo’n flexwerker. Een nieuwe werkgever kan bijvoorbeeld vraagtekens zetten bij het feit waarom de flexwerker bij de vorige werkgever geen vast contract heeft gekregen.’

Gerichter beleid formuleren

Met dit onderzoek wil Mattijssen er op wijzen dat als flexwerk op de juiste manier wordt ingezet het niet per se nadelig hoeft te zijn voor werknemers. ‘Het is goed om te weten dat er niet zo zeer een gevecht tegen het tijdelijk contract gevoerd hoeft te worden, omdat langdurig op tijdelijke contracten werken niet voor iedereen slecht hoeft te zijn. Door mijn onderzoek kunnen beleidsmakers beter inzicht krijgen in voor wie flexwerk een risico vormt en voor wie niet. Daar kunnen ze dan gerichter beleid op formuleren.’