Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties, nationale rekeningen

Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties, nationale rekeningen

Soort mutaties Perioden Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Beschikbaar voor finale bestedingen Invoer van goederen en diensten Totaal (%) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Beschikbaar voor finale bestedingen Invoer van goederen en diensten Goederen (%) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Beschikbaar voor finale bestedingen Invoer van goederen en diensten Diensten (%) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Finale bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Totaal (%) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Finale bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Goederen (%) Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen Finale bestedingen Uitvoer van goederen en diensten Diensten (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto binnenlands product (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bbp, gecorrigeerd voor werkdageneffecten (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening L Verhuur en handel van onroerend goed (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening M-N Zakelijke dienstverlening N Verhuur en overige zakelijke diensten 77 Verhuur van roerende goederen (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Beloning van werknemers (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Netto-exploitatieoverschot (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Netto binnenlands product (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Verbruik van vaste activa (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Bruto binnenlands product (%) Opbouw vanuit de inkomensvorming Bbp, gecorrigeerd voor werkdageneffecten (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Saldo primaire inkomens buitenland Ontvangen primaire inkomens buitenland (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Saldo inkomensoverdrachten buitenland Ontvangen inkomensoverdracht buitenland (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Saldo kapitaaloverdrachten buitenland Ontvangen kapitaaloverdrachten (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Saldo aan- en verkopen van niet-geprod.. (%) Aanvullende detailgegevens Bruto investeringen in vaste activa Bruto investeringen naar type activa Verkoop van gebruikte vaste activa (-) (%) Aanvullende detailgegevens Bruto investeringen in vaste activa Bruto investeringen naar bestemming Verkoop van gebruikte vaste activa (-) (%) Aanvullende detailgegevens Uitvoer naar productgroepen Winning van delfstoffen (%) Aanvullende detailgegevens Uitvoer naar productgroepen Textiel, kleding en producten van leder (%) Aanvullende detailgegevens Uitvoer naar productgroepen Uitvoer diensten Overige uitvoer van diensten (%) Aanvullende detailgegevens Invoer naar productgroepen Winning van delfstoffen (%) Aanvullende detailgegevens Invoer naar productgroepen Textiel, kleding en producten van leder (%)
Volume, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2023* -0,8 -1,2 0,5 -1,5 -1,6 -1,3 0,1 . 2,8 1,4 . . -0,2 1,8 0,1 . 12,4 -1,5 . . -6,7 -6,7 -4,2 -7,7 -2,4 -0,1 -7,1
Volume, t.o.v. voorgaande periode 2023* -0,8 -1,2 0,5 -1,5 -1,6 -1,3 0,1 . 2,8 1,4 . . -0,2 1,8 0,1 . 12,4 -1,5 . . -6,7 -6,7 -4,2 -7,7 -2,4 -0,1 -7,1
Waarde, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2023* -4,0 -7,4 8,2 -2,2 -4,3 4,8 7,9 . 17,1 11,7 7,6 9,1 8,2 6,4 7,9 . 19,7 4,8 . . -1,5 -1,5 -21,2 -6,0 4,3 -18,6 -5,1
Waarde, t.o.v. voorgaande periode 2023* -4,0 -7,4 8,2 -2,2 -4,3 4,8 7,9 . 17,1 11,7 7,6 9,1 8,2 6,4 7,9 . 19,7 4,8 . . -1,5 -1,5 -21,2 -6,0 4,3 -18,6 -5,1
Prijs, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2023* -3,2 -6,2 7,7 -0,7 -2,7 6,2 7,8 . 13,9 10,2 . . 8,4 4,5 7,8 . 6,5 6,4 . . 5,7 5,7 -17,8 1,8 6,9 -18,5 2,2
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting



Deze tabel bevat kwartaal- en jaargegevens over de productiecomponenten, de bestedingencategorieën en de inkomensbestanddelen van het bruto binnenlands product van Nederland. De volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf voor de economische groei van een land. Het is in de nationale rekeningen en dus ook in de kwartaalrekeningen gebruikelijk om het bruto binnenlands product vanuit drie gezichtspunten te benaderen, vanuit de productie, vanuit de bestedingen en vanuit het inkomen.

Daarnaast wordt in deze tabel ook de opbouw van het nationaal vorderingensaldo vanuit het bbp weergegeven en zijn er detailgegevens van variabelen uit de eerste vier onderwerpen beschikbaar. Deze zijn te vinden onder Aanvullende detailgegevens. De gegevens worden weergegeven in de procentuele waarde-, volume- en prijsontwikkeling ten opzichte van dezelfde periode in het voorgaande jaar en ten opzichte van de vorige periode.

Gegevens beschikbaar vanaf 1995.

Status van de cijfers:
De jaargegevens in de periode 1995-2021 zijn definitief. Kwartaalgegevens van 2021, 2022 en 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 25 maart 2024:
Cijfers van de tweede raming over het vierde kwartaal van 2023 en het jaar 2023 zijn toegevoegd aan deze tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De resultaten van de eerste berekening, de zogenoemde flashraming, worden binnen 45 dagen na afloop van een verslagkwartaal bekend gemaakt. Vervolgens wordt 85 dagen na afloop van het kwartaal de reguliere raming gepubliceerd. Bij de tweede raming van het vierde kwartaal worden de gegevens van de voorgaande drie kwartalen van dat jaar herzien. Als in juni (nieuwe) jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers. Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Opbouw bbp vanuit de finale bestedingen
De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de productie. Dit is gelijk aan de som van de toegevoegde waarde van alle bedrijfstakken (inclusief niet-commerciële). De toegevoegde waarde wordt geregistreerd tegen basisprijzen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van productgebonden belastingen en subsidies en verschil tussen toegerekende en afgedragen btw erbij worden opgeteld. De belastingen en subsidies hebben betrekking op zowel geproduceerde als ingevoerde goederen en diensten. Voorbeelden hiervan zijn btw en invoerheffingen.
Beschikbaar voor finale bestedingen
Het binnenlands product (bruto, marktprijzen) plus de invoer van goederen en diensten.
Invoer van goederen en diensten
De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
Totaal
Goederen
De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). Invoer van goederen vindt plaats wanneer de economische eigendom van goederen door een niet-ingezetene wordt overgedragen aan een ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. Tot de invoer behoren ook voor verwerking in het productieproces benodigde grondstoffen, halffabricaten, brandstoffen en voor investeringen bestemde vaste activa. De goedereninvoer omvat verder goederen die, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan, weer zijn uitgevoerd (wederuitvoer).
Diensten
De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van niet-ingezetenen naar ingezetenen (in Nederland). De invoer van diensten heeft onder meer betrekking op de uitgaven van ingezeten bedrijven in het buitenland, zoals vervoersdiensten, bankdiensten en zakelijke diensten. Bij de overheid gaat het onder meer om uitgaven van Nederlandse ambassades en consulaten in het buitenland. De invoer door huishoudens bestaat uit uitgaven van ingezetenen in het buitenland.
Finale bestedingen
Het totaal van consumptieve bestedingen, investeringen in vaste activa (bruto), veranderingen in voorraden en uitvoer.
Uitvoer van goederen en diensten
De goederen- en dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake.
Totaal
Goederen
De goederenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. Uitvoer van goederen vindt plaats wanneer het economisch eigendom van goederen door een ingezetene wordt overgedragen aan een niet-ingezetene, ongeacht of er sprake is van een fysieke grensoverschrijdende goederenbeweging. Een bedrijf of instantie wordt als hier ingezetene beschouwd wanneer het minimaal een jaar in Nederland actief is. Of dit bedrijf of deze instantie in buitenlandse handen is, doet niet ter zake. De goederenuitvoer omvat ook wederuitvoer, eerder ingevoerde goederen die weer zijn uitgevoerd, na hooguit een kleine bewerking te hebben ondergaan.
Diensten
De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer van diensten vallen eveneens de bestedingen door niet-ingezetenen in Nederland.
Opbouw bbp vanuit de productie
De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de productie. Dit is gelijk aan de som van de toegevoegde waarde van alle bedrijfstakken (inclusief niet-commerciële). De toegevoegde waarde wordt geregistreerd tegen basisprijzen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van productgebonden belastingen en subsidies en verschil tussen toegerekende en afgedragen btw erbij worden opgeteld. De belastingen en subsidies hebben betrekking op zowel geproduceerde als ingevoerde goederen en diensten. Voorbeelden hiervan zijn btw en invoerheffingen.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
G-N Commerciële dienstverlening
Commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
K Financiële instellingen
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
L Verhuur en handel van onroerend goed
Verhuur van en handel in onroerend goed
Deze sectie omvat:
- verhuur van onroerend goed;
- bemiddeling in en beheer van onroerend goed.
M-N Zakelijke dienstverlening
Zakelijke dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
N Verhuur en overige zakelijke diensten
Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
Deze sectie omvat:
- activiteiten die zakelijke gebruikers ondersteunen bij de bedrijfsvoering. Het verschil van deze activiteiten met die uit sectie M is dat de activiteiten uit deze sectie niet primair gericht zijn op het overbrengen van expertise en kennis.
77 Verhuur van roerende goederen
Verhuur en lease van auto's, consumentenartikelen, machines en overige roerende goederen
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
Bbp, gecorrigeerd voor werkdageneffecten
De groei van het bruto binnenlands product na verwijdering van de werkdageneffecten. Het aantal werkdagen in twee overeenkomstige kwartalen in opeenvolgende jaren kan verschillen door een schrikkeldag, doordat een ongelijk aantal feestdagen in een weekend valt (bijvoorbeeld 1 januari) of doordat een feestdag van kwartaal is verschoven (bijvoorbeeld paasmaandag). Het effect van een extra werkdag op de groei bedraagt 0,2 à 0,3 procentpunt.
Opbouw vanuit de inkomensvorming
De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de inkomens uit productie. Deze bestaan uit de beloning van werknemers en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van (al dan niet productgebonden) belastingen en subsidies op productie en invoer hierbij worden opgeteld.
Beloning van werknemers
De totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die deze tijdens een verslagperiode heeft verricht. De beloning van werknemers is gelijk aan het totaal van lonen en sociale premies ten laste van werkgevers.
Netto-exploitatieoverschot
Netto-exploitatieoverschot / gemengd inkomen.
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten de afschrijvingen worden bekostigd.
Netto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
Verbruik van vaste activa
De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.

Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
Bruto binnenlands product
Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van de economie. De verandering van het volume van het bbp in een bepaalde tijdsperiode is een maat voor de groei (of krimp) van de economie. Het bruto binnenlands product tegen marktprijzen is het eindresultaat van de productieve activiteiten van ingezeten productie-eenheden. Het kan op drie manieren worden gedefinieerd:
- vanuit het oogpunt van de productie: het bbp is de som van de bruto toegevoegde waarde van alle institutionele sectoren of bedrijfstakken en het saldo van productgebonden belastingen en subsidies (die niet aan sectoren en bedrijfstakken worden toegerekend). Het is eveneens de sluitpost van de productierekening van de totale economie;
- vanuit het oogpunt van de bestedingen: het bbp is de som van de finale bestedingen aan goederen en diensten door ingezeten institutionele eenheden (consumptie en bruto-investeringen) en het saldo van uitvoer en invoer van goederen en diensten;
- vanuit het oogpunt van het inkomen: het bbp is de som van de bestedingen in de inkomensvormingsrekening van de totale economie (beloning van werknemers, belastingen op productie en invoer exclusief subsidies, bruto-exploitatieoverschot en gemengd inkomen van de totale economie).
Door het bbp te verminderen met het verbruik van vaste activa, wordt het netto binnenlands product (nbp) tegen marktprijzen verkregen.
Bbp, gecorrigeerd voor werkdageneffecten
De groei van het bruto binnenlands product na verwijdering van de werkdageneffecten. Het aantal werkdagen in twee overeenkomstige kwartalen in opeenvolgende jaren kan verschillen door een schrikkeldag, doordat een ongelijk aantal feestdagen in een weekend valt (bijvoorbeeld 1 januari) of doordat een feestdag van kwartaal is verschoven (bijvoorbeeld paasmaandag). Het effect van een extra werkdag op de groei bedraagt 0,2 à 0,3 procentpunt.
Opbouw nationaal vorderingensaldo
De opbouw nationaal vorderingensaldo laat twee benaderingen zien die, gestart met het gevormde bruto binnenlands product (bbp), beiden uitkomen op het begrip nationaal vorderingen saldo.
Nationaal inkomensoverschot benadering
Deze benadering loopt via de inkomens en de bestedingen in Nederland en komt via het nationaal inkomensoverschot en het saldo ontvangen kapitaaltransacties uit op het nationaal vorderingensaldo.
Saldo primaire inkomens buitenland
Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen primaire inkomens en de aan het buitenland betaalde primaire inkomens.

Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.
Ontvangen primaire inkomens buitenland
De van het buitenland ontvangen beloning van werknemers, inkomen uit vermogen, en subsidies (EU).
Saldo inkomensoverdrachten buitenland
Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen inkomensoverdrachten en de aan het buitenland betaalde inkomensoverdrachten.

Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.
Ontvangen inkomensoverdracht buitenland
De uit het buitenland ontvangen belasting op inkomen en vermogen, sociale premies, sociale uitkeringen in geld en overige inkomensoverdrachten.
Saldo kapitaaloverdrachten buitenland
Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen kapitaaloverdrachten en de aan het buitenland betaalde kapitaaloverdrachten. Kapitaaloverdrachten zijn betalingen of overdracht van eigendom van activa (geen voorraden of geld) waar geen tegenprestatie tegenover staat. De betaling van een kapitaaloverdracht drukt op het vermogen van de betaler. De ontvangst van een kapitaalsoverdracht is over het algemeen bedoeld om investeringen in vaste activa, of andere lange-termijnuitgaven van de ontvanger te financieren. Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en toegerekende kapitaaloverdrachten.
Ontvangen kapitaaloverdrachten
Ontvangen kapitaaloverdrachten uit het buitenland.
Saldo aan- en verkopen van niet-geprod..
Het saldo aan -en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa bestaat voornamelijk uit transacties in grond. Het belangrijkste deel wordt gevormd door de verkopen van bouwrijp gemaakte grond door gemeentelijke grondbedrijven aan investeerders in gebouwen en woningen.
De waardering van de aan- en verkopen van grond is exclusief btw en overdrachtskosten; deze vormen een onderdeel van de investeringen in vaste activa.
Voor de sector overheid worden de immateriële activa meegerekend, zoals de verkoop van UMTS-frequenties.
Aanvullende detailgegevens
De detailgegevens hebben betrekking op variabelen waarvoor elders in deze tabel alleen het totaal is opgenomen. Er zijn detailgegevens over verschillende bestedingsvariabelen. De totale consumptieve bestedingen worden gespecificeerd naar twee verschillende indelingen: de
bestedingsindeling en de verwervingsindeling. De bruto investeringen in vaste activa zijn nader gespecificeerd naar bedrijfsklasse van bestemming en naar type van activa. Verder zijn de gegevens over de uitvoer en invoer van goederen en diensten naar productgroepen afzonderlijk opgenomen.
Bruto investeringen in vaste activa
Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.

De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur, wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.
Bruto investeringen naar type activa
Specificatie van de bruto investeringen naar type van activa.
De bruto investeringen in vaste activa kunnen ingedeeld worden naar type activa. Deze functionele indeling geeft inzicht in de aard van de investeringsgoederen.
Verkoop van gebruikte vaste activa (-)
De uitvoer van gebruikte investeringsgoederen en de verkoop ervan aan huishoudens. Deze desinvesteringen worden niet verdeeld naar bedrijfsklassen of naar typen. Deze verkopen van gebruikte vaste activa worden gecorrigeerd op de investeringen.
Bruto investeringen naar bestemming
De bruto investeringen in vaste activa ingedeeld naar de bedrijfstakken waarvoor de investeringen bestemd zijn.
Verkoop van gebruikte vaste activa (-)
De uitvoer van gebruikte investeringsgoederen en de verkoop ervan aan huishoudens. Deze desinvesteringen worden niet verdeeld naar bedrijfsklassen of naar typen. Deze verkopen van gebruikte vaste activa worden gecorrigeerd op de investeringen.
Uitvoer naar productgroepen
Uitvoer van goederen en diensten, gespecificeerd naar productgroepen conform de standaardindeling CPA 2008.
Winning van delfstoffen
Steenkool en bruinkool, ruwe aardolie en aardgas, metaalertsen, andere delfstoffen en ondersteunende diensten in verband met de winning van delfstoffen.
Textiel, kleding en producten van leder
Textiel garens en weefsels, overige textielwaren, kleding, leder en lederwaren
Uitvoer diensten
De dienstenstromen (verkoop, ruil en giften) van ingezetenen (in Nederland) naar niet-ingezetenen. De uitvoer van diensten omvat onder meer de diensten van Nederlandse vervoerbedrijven in het buitenland, aan het buitenland bewezen havendiensten, scheepsreparatie en de uitvoering van werken in het buitenland door Nederlandse aannemers. Onder de uitvoer van diensten vallen eveneens de bestedingen door niet-ingezetenen in Nederland.
Overige uitvoer van diensten
Uitvoer van diensten exclusief consumptie van diensten door niet-ingezetenen en Cif/fob-correctie.
Invoer naar productgroepen
Uitvoer van goederen en diensten, gespecificeerd naar productgroepen conform de standaardindeling CPA 2008.
Winning van delfstoffen
Steenkool en bruinkool, ruwe aardolie en aardgas, metaalertsen, andere delfstoffen en ondersteunende diensten in verband met de winning van delfstoffen.
Textiel, kleding en producten van leder
Textiel garens en weefsels, overige textielwaren, kleding, leder en lederwaren.