Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties, nationale rekeningen

Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties, nationale rekeningen

Soort mutaties Perioden Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen O-U Niet-commerciële dienstverlening O-Q Overheid en zorg O-P Overheid en onderwijs Totaal (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen O-U Niet-commerciële dienstverlening O-Q Overheid en zorg O-P Overheid en onderwijs O Openbaar bestuur en overheidsdiensten (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen O-U Niet-commerciële dienstverlening O-Q Overheid en zorg O-P Overheid en onderwijs P Onderwijs (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Saldo primaire inkomens buitenland Saldo (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Saldo primaire inkomens buitenland Ontvangen primaire inkomens buitenland (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Nationaal inkomensoverschot benadering Saldo primaire inkomens buitenland Betaalde primaire inkomens buitenland (%) Opbouw nationaal vorderingensaldo Saldo lopende transacties benadering Saldo primaire inkomens buitenland (%)
Volume, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2024 1e kwartaal* . . . . . . .
Volume, t.o.v. voorgaande periode 2024 1e kwartaal* . . . . . . .
Waarde, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2024 1e kwartaal* . . . . . . .
Waarde, t.o.v. voorgaande periode 2024 1e kwartaal* . . . . . . .
Prijs, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2024 1e kwartaal* . . . . . . .
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting



Deze tabel bevat kwartaal- en jaargegevens over de productiecomponenten, de bestedingencategorieën en de inkomensbestanddelen van het bruto binnenlands product van Nederland. De volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf voor de economische groei van een land. Het is in de nationale rekeningen en dus ook in de kwartaalrekeningen gebruikelijk om het bruto binnenlands product vanuit drie gezichtspunten te benaderen, vanuit de productie, vanuit de bestedingen en vanuit het inkomen.

Daarnaast wordt in deze tabel ook de opbouw van het nationaal vorderingensaldo vanuit het bbp weergegeven en zijn er detailgegevens van variabelen uit de eerste vier onderwerpen beschikbaar. Deze zijn te vinden onder Aanvullende detailgegevens. De gegevens worden weergegeven in de procentuele waarde-, volume- en prijsontwikkeling ten opzichte van dezelfde periode in het voorgaande jaar en ten opzichte van de vorige periode.

Gegevens beschikbaar vanaf 1995.

Status van de cijfers:
De jaargegevens in de periode 1995-2021 zijn definitief. Kwartaalgegevens vanaf 2021 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 15 mei 2024:
Cijfers van de eerste raming over het eerste kwartaal van 2024 zijn toegevoegd aan deze tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De resultaten van de eerste berekening, de zogenoemde flashraming, worden binnen 45 dagen na afloop van een verslagkwartaal bekend gemaakt. Vervolgens wordt 85 dagen na afloop van het kwartaal de reguliere raming gepubliceerd. Bij de tweede raming van het vierde kwartaal worden de gegevens van de voorgaande drie kwartalen van dat jaar herzien. Als in juni (nieuwe) jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers. Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Opbouw bbp vanuit de productie
De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de productie. Dit is gelijk aan de som van de toegevoegde waarde van alle bedrijfstakken (inclusief niet-commerciële). De toegevoegde waarde wordt geregistreerd tegen basisprijzen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van productgebonden belastingen en subsidies en verschil tussen toegerekende en afgedragen btw erbij worden opgeteld. De belastingen en subsidies hebben betrekking op zowel geproduceerde als ingevoerde goederen en diensten. Voorbeelden hiervan zijn btw en invoerheffingen.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
O-U Niet-commerciële dienstverlening
Niet-commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg
R Cultuur, sport en recreatie
S Overige dienstverlening
T Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik
U Extraterritoriale organisaties en lichamen
O-Q Overheid en zorg
Overheid en zorg
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg
O-P Overheid en onderwijs
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O. Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P. Onderwijs
Totaal
O Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
Deze sectie omvat:
- eenheden die deel uitmaken van de lagere of centrale overheid en die tot een goede werking van het bestuur van de samenleving bijdragen en ook het beheer van de verplichte sociale verzekeringsregelingen;
- defensie, justitie, politie, buitenlandse zaken enzovoort;
- het algemeen openbaar bestuur (bijvoorbeeld uitvoerende, wetgevende, financiële taken enzovoort op alle bestuursniveaus) en het toezicht op het economische en sociale leven;
- provincies en gemeentes;
- het beheer van de verplichte socialeverzekeringsregelingen.

Activiteiten die elders in de SBI zijn geclassificeerd vallen niet onder afdeling 75, ook al worden zij door overheidsinstanties uitgevoerd. Enkele voorbeelden:
- het beheer van het onderwijsstelsel (d.w.z. regelgeving, inspecties, onderwijsprogramma's) valt onder deze sectie O, maar het onderwijs zelf valt onder afdeling 85 "Onderwijs";
- militaire en penitentiaire ziekenhuizen worden ingedeeld bij afdeling 86 "Gezondheidszorg";
- inzameling en verwerking van afvalwater en afval valt onder afdeling 38 "Milieudienstverlening".
P Onderwijs
Deze sectie omvat:
- alle vormen van openbaar en particulier onderwijs, op elk niveau en voor
elk beroep, zowel mondeling en schriftelijk als via radio en televisie.
Zowel het onderwijs door de instellingen op de verschillende niveaus van
het normale schoolstelsel als volwasseneneducatie,
alfabetiseringsprogramma's enzovoort.
Volwasseneneducatie waarvan de inhoud vergelijkbaar is met die van het
onderwijs op een specifiek niveau wordt bij dat niveau ingedeeld. Op ieder
niveau van het initiële onderwijs omvatten de klassen het speciale
onderwijs aan lichamelijk of geestelijk gehandicapte leerlingen.
Deze sectie omvat ook:
- het overige onderwijs, zoals autorijscholen.
Deze sectie omvat niet:
- hoofdzakelijk op ontspanning gericht onderwijs, zoals bridge- en
golflessen, dansonderwijs (93 of 94).
Opbouw nationaal vorderingensaldo
De opbouw nationaal vorderingensaldo laat twee benaderingen zien die, gestart met het gevormde bruto binnenlands product (bbp), beiden uitkomen op het begrip nationaal vorderingen saldo.
Nationaal inkomensoverschot benadering
Deze benadering loopt via de inkomens en de bestedingen in Nederland en komt via het nationaal inkomensoverschot en het saldo ontvangen kapitaaltransacties uit op het nationaal vorderingensaldo.
Saldo primaire inkomens buitenland
Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen primaire inkomens en de aan het buitenland betaalde primaire inkomens.

Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.
Saldo
Ontvangen primaire inkomens buitenland
De van het buitenland ontvangen beloning van werknemers, inkomen uit vermogen, en subsidies (EU).
Betaalde primaire inkomens buitenland
De aan het buitenland betaalde beloning van werknemers, inkomen uit vermogen en belastingen op productie en invoer.
Saldo lopende transacties benadering
De benadering van het nationaal vorderingensaldo via het saldo lopende transacties met het buitenland.
Het saldo van de lopende transacties van Nederland met het buitenland is opgebouwd uit de saldi van goederenverkeer, dienstenverkeer en inkomenstransacties. Achtereenvolgens zijn gepresenteerd: het saldo van de goederenuitvoer (ook wel het uitvoeroverschot van goederen), het uitvoer-
overschot van diensten, het saldo van ontvangen en betaalde primaire inkomens en het saldo van ontvangen en betaalde secundaire inkomens (inkomensoverdrachten om niet).
Saldo primaire inkomens buitenland
Het verschil tussen de uit het buitenland ontvangen primaire inkomens en de aan het buitenland betaalde primaire inkomens.

Wanneer een in Nederland ingezeten bedrijf in het buitenland actief wordt, wordt de betreffende bedrijfseenheid na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd geldt een bedrijfseenheid met een buitenlandse moederonderneming als ingezetene wanneer het hier langer dan een jaar actief is. Ingezeten personen die zich in het buitenland vestigen, worden eveneens na een jaar niet langer gezien als ingezetene in Nederland, maar als ingezetene in het buitenland. Omgekeerd wordt een niet-ingezetene een ingezetene in Nederland wanneer hij of zij hier minimaal een jaar is gevestigd. Een uitzondering op deze regel vormen studenten. Deze worden altijd als ingezetene gezien van het land waar zij gevestigd waren voordat zij gingen studeren.