Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties, nationale rekeningen

Bbp, productie en bestedingen; kwartalen, mutaties, nationale rekeningen

Soort mutaties Perioden Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening G-I Handel, vervoer en horeca Totaal (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening G-I Handel, vervoer en horeca G Handel (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening G-I Handel, vervoer en horeca H Vervoer en opslag (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen G-N Commerciële dienstverlening G-I Handel, vervoer en horeca I Horeca (%) Opbouw bbp vanuit de productie Bruto toegevoegde waarde basisprijzen O-U Niet-commerciële dienstverlening O-Q Overheid en zorg O-P Overheid en onderwijs O Openbaar bestuur en overheidsdiensten (%) Aanvullende detailgegevens Consumptieve bestedingen Bestedingsindeling consumptie Consumptie huishoudens incl. IZWh Consumptie goederen huishoudens Duurzame consumptiegoederen Vervoermiddelen en onderdelen (%) Aanvullende detailgegevens Consumptieve bestedingen Bestedingsindeling consumptie Consumptie huishoudens incl. IZWh Consumptie diensten huishoudens Vervoer en communicatie diensten (%) Aanvullende detailgegevens Bruto investeringen in vaste activa Bruto investeringen naar type activa Investeringen uit productie en invoer Vervoermiddelen (%)
Volume, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2023* -1,8 -1,0 -7,1 5,8 3,2 5,4 3,3 21,8
Volume, t.o.v. voorgaande periode 2023* -1,8 -1,0 -7,1 5,8 3,2 5,4 3,3 21,8
Waarde, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2023* 3,9 3,9 -1,8 17,5 7,1 10,6 8,7 26,5
Waarde, t.o.v. voorgaande periode 2023* 3,9 3,9 -1,8 17,5 7,1 10,6 8,7 26,5
Prijs, t.o.v. zelfde periode vorig jaar 2023* 5,8 4,9 5,8 11,1 3,7 5,0 5,3 3,9
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting



Deze tabel bevat kwartaal- en jaargegevens over de productiecomponenten, de bestedingencategorieën en de inkomensbestanddelen van het bruto binnenlands product van Nederland. De volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product is de maatstaf voor de economische groei van een land. Het is in de nationale rekeningen en dus ook in de kwartaalrekeningen gebruikelijk om het bruto binnenlands product vanuit drie gezichtspunten te benaderen, vanuit de productie, vanuit de bestedingen en vanuit het inkomen.

Daarnaast wordt in deze tabel ook de opbouw van het nationaal vorderingensaldo vanuit het bbp weergegeven en zijn er detailgegevens van variabelen uit de eerste vier onderwerpen beschikbaar. Deze zijn te vinden onder Aanvullende detailgegevens. De gegevens worden weergegeven in de procentuele waarde-, volume- en prijsontwikkeling ten opzichte van dezelfde periode in het voorgaande jaar en ten opzichte van de vorige periode.

Gegevens beschikbaar vanaf 1995.

Status van de cijfers:
De jaargegevens in de periode 1995-2021 zijn definitief. Kwartaalgegevens van 2021, 2022 en 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 25 maart 2024:
Cijfers van de tweede raming over het vierde kwartaal van 2023 en het jaar 2023 zijn toegevoegd aan deze tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
De resultaten van de eerste berekening, de zogenoemde flashraming, worden binnen 45 dagen na afloop van een verslagkwartaal bekend gemaakt. Vervolgens wordt 85 dagen na afloop van het kwartaal de reguliere raming gepubliceerd. Bij de tweede raming van het vierde kwartaal worden de gegevens van de voorgaande drie kwartalen van dat jaar herzien. Als in juni (nieuwe) jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers. Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Opbouw bbp vanuit de productie
De opbouw van het bruto binnenlands product vanuit de productie. Dit is gelijk aan de som van de toegevoegde waarde van alle bedrijfstakken (inclusief niet-commerciële). De toegevoegde waarde wordt geregistreerd tegen basisprijzen. Om uit te komen op het bbp tegen marktprijzen moet het saldo van productgebonden belastingen en subsidies en verschil tussen toegerekende en afgedragen btw erbij worden opgeteld. De belastingen en subsidies hebben betrekking op zowel geproduceerde als ingevoerde goederen en diensten. Voorbeelden hiervan zijn btw en invoerheffingen.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
G-N Commerciële dienstverlening
Commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
J Informatie en communicatie
K Financiële instellingen
L Verhuur van en handel in onroerend goed
M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening
N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening
G-I Handel, vervoer en horeca
Handel, vervoer en horeca
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
H Vervoer en opslag
I Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
Totaal
G Handel
Groot- en detailhandel; reparatie van auto's
Deze sectie omvat:
- de groot- en detailhandel (verkoop zonder aanbrengen van veranderingen) in alle soorten goederen en de diensten die bij de verkoop van goederen worden verleend;
- tussenhandel/handelsbemiddeling;
- reparatie van auto's en motoren.

De verkoop zonder bewerking omvat de in de handel gebruikelijke handelingen, bijvoorbeeld sorteren, samenvoegen en combineren van goederen, mengen (versnijden) van goederen (bijvoorbeeld wijn of zand), bottelen (met of zonder reiniging van de fles vooraf), verpakken, opsplitsen en anders verpakken van partijen stukgoederen voor distributie in kleinere hoeveelheden, opslag (al dan niet bevroren of gekoeld), schoonmaken en drogen van landbouwproducten, snijden van houtvezel- of metalen platen voor eigen rekening.

Groothandel is de wederverkoop (verkoop zonder aanbrengen van veranderingen) van nieuwe en gebruikte goederen aan de detailhandel, aan industriële en andere bedrijfsmatige gebruikers, of aan andere groothandelaren, alsmede de handelsbemiddeling bij de aankoop van goederen voor of de verkoop van goederen aan dergelijke personen of bedrijven. De belangrijkste soort van groothandel is de groothandel in goederen, dat wil zeggen groothandelaren die goederen verkopen die zij in eigendom hebben zoals grossiers, dealers, exporteurs, importeurs en coöperatieve inkooporganisaties, verkooporganisaties en verkoopkantoren (detailhandelsbedrijven uitgezonderd) van industriële ondernemingen, die tot taak hebben de producten ervan op de markt te brengen.

Tussenhandel/handelsbemiddeling is het samenbrengen van koper en verkoper of het uitvoeren van transacties voor rekening van derden. Inbegrepen zijn makelaars op goederenbeurzen, commissionairs, en andere op commissiebasis werkzame tussenpersonen.

Detailhandel is de wederverkoop (verkoop zonder aanbrengen van veranderingen) van nieuwe en gebruikte goederen hoofdzakelijk aan het publiek voor persoonlijk of huishoudelijk ge- of verbruik, op de markt of door winkels, warenhuizen, postorderbedrijven, straathandelaren, consumentencoöperaties, veilinghuizen enzovoort. De meeste detailhandelaren zijn eigenaar van de goederen die zij verkopen, maar sommigen werken als tussenpersoon voor een opdrachtgever en verkopen in consignatie dan wel op commissiebasis.
H Vervoer en opslag
Vervoer en opslag
Deze sectie omvat:
- het vervoer van personen of goederen, al dan niet volgens een dienstregeling, per spoor, via een pijpleiding, over de weg, over water of door de lucht;
- de ondersteunende activiteiten als terminal- en parkeerfaciliteiten, vrachtbehandeling, opslag enz.;
- de posterijen;
- de verhuur van transportmiddelen met bestuurder of bedienend personeel.

Deze sectie omvat niet:
- het onderhoud en de reparatie van auto's (45).
I Horeca
Logies-, maaltijd- en drankverstrekking
Deze sectie omvat:
- het aan gasten verschaffen van logies en/of bereide maaltijden, snacks en dranken voor onmiddellijke consumptie.

De verschillende activiteiten in sectie I overlappen elkaar in zekere mate, omdat bijvoorbeeld de verkoop van dranken een activiteit op zich is, maar ook deel uitmaakt van de activiteiten van een restaurant (waar bij de
maaltijden dranken worden verstrekt) en dan met de verkoop van maaltijden bij 56.1 (Restaurants) wordt ingedeeld. Evenzo vormt de exploitatie van een restaurant een aparte activiteit, maar kan zij ook deel uitmaken van een bedrijf dat logies verschaft.

Logiesverschaffende eenheden bieden reizigers, vakantiegangers en anderen accommodatie voor kortstondig verblijf (korter dan 3 maanden) aan. Er zijn vele verschillende eenheden. Sommige verschaffen alleen logies, terwijl andere naast logies ook maaltijden en recreatieve faciliteiten aanbieden. Het soort aanvullende dienstverlening kan van eenheid tot eenheid verschillen.

Restaurants verstrekken volledige, voor onmiddellijke consumptie geschikte maaltijden, ongeacht of het traditionele restaurants, zelfbedienings- of afhaalrestaurants, dan wel permanente of tijdelijke viskramen en
dergelijke met of zonder zitplaatsen zijn. Bepalend is het feit dat er voor onmiddellijke consumptie geschikte maaltijden worden aangeboden, niet het soort gelegenheid dat deze maaltijden verstrekt.

Deze sectie omvat niet:
- de productie van maaltijden niet voor onmiddellijke consumptie geschikt of maaltijden of bereid voedsel dat niet als maaltijd wordt beschouwd (SBI 10: voedingsmiddelenindustrie);
- de verkoop van niet zelf vervaardigd voedsel dat niet als maaltijd wordt beschouwd of van niet voor onmiddellijke consumptie geschikte maaltijden (SBI 46 groothandel of SBI 47 detailhandel afhankelijk van de afnemerscategorie).
O-U Niet-commerciële dienstverlening
Niet-commerciële dienstverlening
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg
R Cultuur, sport en recreatie
S Overige dienstverlening
T Huishoudens als werkgever; niet-gedifferentieerde productie van goederen en diensten door huishoudens voor eigen gebruik
U Extraterritoriale organisaties en lichamen
O-Q Overheid en zorg
Overheid en zorg
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P Onderwijs
Q Gezondheids- en welzijnszorg
O-P Overheid en onderwijs
Deze categorie is een samentelling van categorieën:
O. Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
P. Onderwijs
O Openbaar bestuur en overheidsdiensten
Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen
Deze sectie omvat:
- eenheden die deel uitmaken van de lagere of centrale overheid en die tot een goede werking van het bestuur van de samenleving bijdragen en ook het beheer van de verplichte sociale verzekeringsregelingen;
- defensie, justitie, politie, buitenlandse zaken enzovoort;
- het algemeen openbaar bestuur (bijvoorbeeld uitvoerende, wetgevende, financiële taken enzovoort op alle bestuursniveaus) en het toezicht op het economische en sociale leven;
- provincies en gemeentes;
- het beheer van de verplichte socialeverzekeringsregelingen.

Activiteiten die elders in de SBI zijn geclassificeerd vallen niet onder afdeling 75, ook al worden zij door overheidsinstanties uitgevoerd. Enkele voorbeelden:
- het beheer van het onderwijsstelsel (d.w.z. regelgeving, inspecties, onderwijsprogramma's) valt onder deze sectie O, maar het onderwijs zelf valt onder afdeling 85 "Onderwijs";
- militaire en penitentiaire ziekenhuizen worden ingedeeld bij afdeling 86 "Gezondheidszorg";
- inzameling en verwerking van afvalwater en afval valt onder afdeling 38 "Milieudienstverlening".
Aanvullende detailgegevens
De detailgegevens hebben betrekking op variabelen waarvoor elders in deze tabel alleen het totaal is opgenomen. Er zijn detailgegevens over verschillende bestedingsvariabelen. De totale consumptieve bestedingen worden gespecificeerd naar twee verschillende indelingen: de
bestedingsindeling en de verwervingsindeling. De bruto investeringen in vaste activa zijn nader gespecificeerd naar bedrijfsklasse van bestemming en naar type van activa. Verder zijn de gegevens over de uitvoer en invoer van goederen en diensten naar productgroepen afzonderlijk opgenomen.
Consumptieve bestedingen
Uitgaven aan goederen en diensten die worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van individuele of collectieve behoeften. De consumptieve bestedingen kunnen zowel op het eigen grondgebied als in het buitenland worden gedaan, maar het gaat altijd om uitgaven door ingezeten institutionele eenheden, dat wil zeggen in Nederland gevestigde huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en overheidsinstanties. Consumptieve bestedingen worden gedaan door huishoudens, izw's t.b.v. huishoudens en de overheid. Ondernemingen consumeren niet: kosten aan goederen en diensten die ondernemingen maken ten behoeve van hun productie vallen hier niet onder, maar onder intermediair verbruik of investeringen. De overheid is een speciaal geval. Ook de overheid kent intermediair verbruik, naar analogie van ondernemingen. Maar de productie die de overheid levert en waar niet rechtstreeks voor wordt betaald, niet-markt-output (veiligheid bijvoorbeeld), valt onder de (overheids-)consumptie. Het heet dat de overheid 'haar eigen productie consumeert'. Binnen de nationale rekeningen moet alles wat wordt geproduceerd namelijk ook worden afgenomen. Dat de consumptie van de overheidsproductie bij de overheid zelf is neergelegd, is een conventie. Daarnaast bevat de overheidsconsumptie ook door de overheid verstrekte sociale uitkeringen in natura zoals basiszorg (gefinancierd uit AWBZ en de Zorgverzekeringswet) en huurtoeslag.
Bestedingsindeling consumptie
Hierbij staan de uitgaven voor consumptiegoederen en -diensten centraal.
De totale consumptieve bestedingen worden ingedeeld naar de sectoren die de consumptieve uitgaven financieren.
Indeling schema:
Totaal consumptieve bestedingen =
Consumptieve bestedingen door huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk (IZW) ten behoeve van huishoudens, waarvan:
Consumptieve bestedingen door huishoudens;
Consumptieve bestedingen door IZW ten behoeve van huishoudens.
Consumptieve bestedingen door de overheid, waarvan:
Collectieve consumptie door de overheid;
Individuele consumptie door de overheid.
Consumptie huishoudens incl. IZWh
Uitgaven aan goederen en diensten die door de sector huishoudens en de sector instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (IZWh's) worden gebruikt voor de rechtstreekse bevrediging van hun behoeften.
Tot de consumptieve bestedingen door huishoudens behoren de volgende grensgevallen:
- inkomen in natura zoals huisvesting, voeding en kleding en de auto van de zaak
- diensten van woningen die door de eigenaar zelf worden bewoond en waarbij dus geen sprake is van werkelijk betaalde huur. Deze diensten zijn gewaardeerd met behulp van de huurprijzen voor vergelijkbare woningen
- producten die voor eigen gebruik zijn geproduceerd, bijvoorbeeld in de landbouw. De waarde ervan is gelijk aan de marktprijs voor deze of vergelijkbare producten
- duurzame consumptiegoederen, zoals personenauto's, huishoudelijke apparaten, meubilair en kleding. De aankoop door particulieren van woningen wordt echter gerekend tot de investeringen in vaste activa van huishoudens.

Niet alle bestedingen door huishoudens worden als consumptie gezien, huishoudens kunnen ook investeren. Dit betreft met name de aanschaf van een eigen woning en grote werkzaamheden hieraan, zoals verbouwingen en buitenschilderwerk. Kleine reparaties, schilderwerk binnen en de aanschaf van meubelen vallen wel onder consumptie. Ook de aanschaf van een auto en auto-reparaties worden als consumptie gezien.

De consumptieve bestedingen door instellingen zonder winstoogmerk (izw's) ten behoeve van huishoudens omvatten de niet-marktproductie van deze sector met uitzondering van de investeringen in eigen beheer.

De detailgegevens over de consumptieve bestedingen betreffen de binnenlandse particuliere consumptieve bestedingen. Hieronder vallen de consumptieve bestedingen in Nederland, ongeacht het ingezetenschap van de consument. Hieruit kunnen de consumptieve bestedingen door huishoudens worden afgeleid door de consumptie door niet-ingezetenen in Nederland in mindering te brengen en te registreren als uitvoer en de consumptie door ingezetenen in het buitenland erbij te tellen en te registreren als invoer.
Consumptie goederen huishoudens
Consumptie van goederen door huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk huishoudens.
Duurzame consumptiegoederen
Deze categorie bevat textiel en kleding; lederwaren en schoeisel; woninginrichting; huishoudelijke apparaten; huishoudelijke artikelen; voertuigen; overige duurzame goederen
Vervoermiddelen en onderdelen
Motorvoertuigen, aanhangwagens en opleggers en andere vervoermiddelen.
Consumptie diensten huishoudens
Consumptie van diensten.
Vervoer en communicatie diensten
Consumptie in diensten m.b.t. vervoer en communicatie.
Bruto investeringen in vaste activa
Uitgaven aan productiemiddelen die langer dan één jaar worden ingezet tijdens een productieproces. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om een gebouw, woning, vervoermiddel of een machine. Dit in tegenstelling tot goederen of diensten die tijdens het productieproces worden opgebruikt, zoals ijzererts, het intermediair verbruik. Vaste activa kunnen in de loop der jaren in waarde verminderen door slijtage of omdat bijvoorbeeld de techniek veroudert (economische veroudering). Dit wordt verbruik van vaste activa genoemd (ook wel afschrijvingen genoemd). Bij bruto-investeringen zijn deze niet afgehaald van de waarde van de investeringen, bij netto-investeringen is dit wel het geval.

De volgende investeringsgoederen worden onderscheiden: bouwwerken, vervoermiddelen, machines en installaties, telecommunicatieapparatuur, wapensystemen (inbegrepen bij machines), computers, software, onderzoek en ontwikkeling, in cultuur gebrachte activa (bv. vee en bomen), exploratie en evaluatie van minerale reserves, kosten van eigendomsoverdracht voor niet-geproduceerde activa en intellectuele-eigendommen.
Bruto investeringen naar type activa
Specificatie van de bruto investeringen naar type van activa.
De bruto investeringen in vaste activa kunnen ingedeeld worden naar type activa. Deze functionele indeling geeft inzicht in de aard van de investeringsgoederen.
Investeringen uit productie en invoer
Uitgaven voor geproduceerde of ingevoerde materiële of immateriële activa die langer dan een jaar in het productieproces worden gebruikt.
Vervoermiddelen
Vervoermiddelen voor personen- of goederenvervoer. Voorbeelden: Automobielen, aanhangwagens, opleggers, schepen, spoor- en tramwegmateriaal, lucht- en ruimtevaartuigen, fietsen en motorrijwielen.