Positie werkkring en arbeidsduur

© ANP
In het eerste kwartaal van 2017 bestond de werkzame beroepsbevolking uit bijna 8,5 miljoen personen, 187 duizend meer dan een jaar eerder. Daarmee is dit het tiende kwartaal op rij waarin het aantal werkenden hoger ligt dan in hetzelfde kwartaal van het jaar ervoor.

Sinds het derde kwartaal van 2016 werken er weer meer mensen dan bij het begin van de crisis, eind 2008. Doordat de bevolking van 15 tot 75 jaar in deze periode nog meer toenam, lag de (netto) arbeidsparticipatie in het eerste kwartaal met 66,0 procent wel nog lager dan aan het begin van de crisis. Ter vergelijking: in het eerste kwartaal van 2008 was dit nog 67,3 procent.

Aanwas bestaat vooral uit flexwerkers

Het aantal werknemers met een flexibel contract neemt al sinds medio 2010 toe. In het eerste kwartaal van 2017 waren er bijna 1,9 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er 480 duizend meer dan in het eerste kwartaal van 2008 en 143 duizend meer dan in het eerste kwartaal van 2016. De aanwas van flexwerkers in het afgelopen jaar bestond vooral uit werknemers met uitzicht op een vaste baan.

Het aantal vaste arbeidskrachten liep de afgelopen jaren fors terug. Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2008 is het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie met 520 duizend geslonken. In het eerste kwartaal van 2017 waren er bijna 5,2 miljoen werknemers met een vast contract. Dat zijn er 13 duizend meer dan een jaar eerder. Daarmee is dit het vierde kwartaal op rij waarin het aantal vaste werknemers iets hoger is dan het jaar ervoor.

Evenals het aantal werknemers met een flexibel contract zit ook het aantal zelfstandigen al jaren in de lift. In het eerste kwartaal van 2017 waren er ruim 1,4 miljoen personen met een hoofdbaan als zelfstandige, 30 duizend meer dan in hetzelfde kwartaal van vorig jaar. In 2016 vlakte de groei van het aantal zelfstandigen nog enige tijd af. In vergelijking met het eerste kwartaal van 2008 waren er in het eerste kwartaal van 2017 bijna 250 duizend meer. De toename van de afgelopen jaren is vrijwel volledig toe te schrijven aan zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers)

Meer voltijders en mensen met grote deeltijdbaan

Iets meer dan de helft van de bijna 8,5 miljoen werkenden werkt voltijds. Zij werken minimaal 35 uur per week. In het eerste kwartaal van 2017 waren er ruim 4,3 miljoen voltijders. Sinds de tweede helft van 2014 stijgt het aantal voltijders. Hun aantal is al elf kwartalen op rij hoger dan in hetzelfde kwartaal van een jaar eerder. In het eerste kwartaal van 2017 waren er 99 duizend voltijders meer dan een jaar eerder.

Bijna de helft van alle werkenden werkt in deeltijd, dat wil zeggen minder dan 35 uur per week. In het eerste kwartaal van 2017 waren er 4,1 miljoen deeltijders. Hiervan hadden er 1,6 miljoen een kleine deeltijdbaan (minder dan 20 uur per week) en 2,5 miljoen een grote deeltijdbaan (20 tot 35 uur per week).

Onder deeltijders zijn er de afgelopen jaren vooral personen met een grote deeltijdbaan bijgekomen. Tussen het eerste kwartaal van 2016 en het eerste kwartaal van 2017 kwamen er 84 duizend mensen bij met een grote deeltijdbaan. In dezelfde periode nam het aantal personen met een kleine deeltijdbaan slechts licht toe, met 4 duizend. Het totaal aantal deeltijders, degenen met een kleine én degenen met een grote deeltijdbaan, nam daarmee het afgelopen jaar toe met 88 duizend.

.