Melkveebedrijven richten zich meer op kernactiviteit

Melkveebedrijven gaan zich meer en meer richten op alleen melkvee. De grootte van de melkveestapel neemt toe, terwijl neventakken als schapen en varkens worden verkleind. In negen jaar tijd is de bedrijfsgrootte op melkveebedrijven met bijna 40 procent toegenomen tot 77 stuks melkvee.

Neventakken melkveebedrijven

Neventakken melkveebedrijven

Minder schapen en varkens

Schapen op melkveebedrijven is vanouds een bekende combinatie. Het aantal schapen op (sterk gespecialiseerde) melkveebedrijven was in 2009 echter ruim 40 procent lager dan in 2000. Van in totaal ruim 1 miljoen schapen op landbouwbedrijven worden er 216 duizend gehouden op melkveebedrijven. Dat komt overeen met 19 procent. In 2000 was nog 29 procent van de schapenstapel te vinden op melkveebedrijven.

Ook het aantal varkens op (sterk gespecialiseerde) melkveebedrijven is sterk teruggelopen. In 2009 was dat de helft minder dan in 2000. De grootte van de melkveebedrijven nam wel toe doordat het aantal melk- en kalfkoeien in 2009 bijna 40 procent hoger lag dan in 2000. Gemiddeld liepen er 77 stuks melkvee op een melkveebedrijf.

In Noorden meer melkvee

In 2009 omvatte de totale melkveestapel 1,5 miljoen melkkoeien. Dat is iets minder dan in 2000. De daling trad overigens niet overal in Nederland op. In Noord-Brabant en Gelderland nam het aantal melk- en kalfkoeien sterk af, maar in de noordelijke provincies en Zeeland nam de melkveestapel toe.

Ontwikkeling melkveestapel per provincie

Ontwikkeling melkveestapel per provincie

Minder melkveebedrijven

Nederland telde in 2009 18 duizend sterk gespecialiseerde melkveebedrijven. Dat was een kwart minder dan in 2000. Het totaal aantal bedrijven met melkvee bedroeg ruim 20 duizend, bijna een derde minder dan negen jaar geleden.

Melkvee en tuinbouw pijlers agrarisch Nederland

Het accent van agrarische productie in Nederland ligt op melkveebedrijven en tuinbouwbedrijven. Elk zijn ze namelijk goed voor een derde van de economische omvang van de gehele, primaire land- en tuinbouw.

Folkert van der Werf

Bron StatLine,