Arbeid en vrije tijd
- Een steeds groter deel van de mensen (15 tot 75 jaar) werkt.
- Langdurige werkloosheid en zorgen om baanbehoud nemen trendmatig af.
- Tevredenheid met zowel werk als vrije tijd is hoog vergeleken met andere EU-landen en het percentage van de werkenden dat vindt dat werk en privé niet goed in balans zijn neemt af.
- Het aandeel van de werkenden die psychische vermoeidheid ervaren door werk, neemt trendmatig toe.
Arbeid en vrije tijd
in EU
in 2023
in EU
in 2023
in EU
in 2023
in EU
in 2022
in EU
in 2017
Thema | Indicator | Waarde | Trend | Positie in EU | Positie op EU-ranglijst |
---|---|---|---|---|---|
Arbeid en vrije tijd | Langdurige werkloosheid | 0,5% van de beroepsbevolking was een jaar of langer werkloos in 2024 | dalend (stijging brede welvaart) | 1e van 27 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst |
Arbeid en vrije tijd | Nettoarbeidsparticipatie | 73,2% van de bevolking van 15-74 jaar in 2024 | stijgend (stijging brede welvaart) | 1e van 27 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst |
Arbeid en vrije tijd | Behaald onderwijsniveau: hbo, wo | 37,0% van de 15 t/m 74-jarigen heeft als behaald onderwijsniveau hbo of wo in 2024 | stijgend (stijging brede welvaart) | 7e van 27 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst |
Arbeid en vrije tijd | Tevredenheid met vrije tijd | 74,9% van de bevolking van 18+ is (zeer) tevreden in 2024 | 6e van 26 in 2022 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Arbeid en vrije tijd | Tijdverlies door files en vertraging | 3,46 voertuigverliesuren per inwoner in 2023 | |||
Arbeid en vrije tijd | Tevredenheid met werk (werknemers) | 78,7% van de werknemers van 15-74 jaar is (zeer) tevreden in 2024 | 7e van 27 in 2017 | bovenste kwart van de ranglijst |
Uitleg dashboard, kleuren en noten
Dit deel van het dashboard wijst op stabiele of stijgende brede welvaart, met posities in de Europese kopgroep. Door de krapte op de arbeidsmarkt zijn de mogelijkheden om te werken groot. Nergens anders in de EU is de arbeidsdeelname zo groot als in Nederland. Van de bevolking van 15 tot 75 jaar verrichte in 2024 73,2 procent betaald werk, en de trend is stijgend. De werkloosheid bleef laag, al was de werkloosheid iets hoger dan in 2023. Het deel van de beroepsbevolking dat kampt met langdurige werkloosheid (langer dan één jaar) is met 0,5 procent eveneens laag. Deze twee arbeidsmarktindicatoren dalen trendmatig, en ook hier doet Nederland het relatief goed ten opzichte van andere EU-landen.
De grote vraag naar personeel is niet terug te zien in de financiële beloning voor werk. Het reële uurloon van werknemers is een van de hoogste in de EU maar is sinds 2009 niet meer gestegen (SDG 8.2 Arbeid en vrije tijd). In 2023 was het reële uurloon zelfs lager dan in 2009. Het aandeel van de beloning van de arbeid van werknemers en zelfstandigen in het verdiende inkomen, daalt trendmatig en het aandeel van de winsten van bedrijven stijgt.
Naast de beschikbaarheid van werk zijn ook de ervaren balans tussen arbeid en vrije tijd, en de tevredenheid met verschillende aspecten van werk, belangrijke pijlers onder brede welvaart ‘hier en nu’. Driekwart van de bevolking was in 2024 (zeer) tevreden met de hoeveelheid vrije tijd. Ook de tevredenheid met het werk is in Nederland groot: 78,7 procent van de werknemers was in 2024 (zeer) tevreden. Vergeleken met andere EU-landen is dit veel. Ondanks deze hoge tevredenheid, ervaart een steeds groter deel van de werkenden psychische vermoeidheid door werk. Het aandeel mensen dat een disbalans ervaart tussen werk en privé loopt wel terug. De nettoarbeidsparticipatie is weliswaar heel hoog, maar het aantal feitelijk gewerkte uren per werkende per week is een van de laagste binnen de EU.
De krapte op de arbeidsmarkt is terug te zien bij de zorgen van werknemers over het behoud van hun baan. Deze nemen trendmatig af. In 2024 is het aandeel dat zich zorgen maakt wel wat hoger dan in 2023. Ook neemt het aandeel van de werkenden dat zelfstandig beslissingen kan nemen over de uitoefening van het werk trendmatig toe. Er heeft wel een daling plaatsgevonden in 2024.
Verdeling van brede welvaart over bevolkingsgroepen laat zien dat hbo’ers en universitair geschoolden op veel maatschappelijke terreinen over het algemeen een hogere brede welvaart bereiken. Nederlanders hebben relatief vaak een hbo- of wo-diploma. Dit aandeel is verder toegenomen tot 37 procent van de 15- tot 75-jarigen in 2024. De bijdrage van onderwijs aan de brede welvaart wordt hier weliswaar afgemeten aan de relatieve omvang van de hbo- en wo-opgeleide bevolking, maar dat betekent uiteraard niet dat andere vormen van opleiding, zoals beroepsopleidingen, vakmanschap en informeel leren, niet van belang zijn.
Het dashboard van SDG 4 Kwaliteitsonderwijs laat zien dat bijna 94 procent van de kinderen vanaf 4 jaar deelneemt aan voorschoolse educatie, relatief weinig leerlingen voortijdig stoppen met hun opleiding en bijna een kwart van de Nederlanders van 25 tot 75 jaar in 2023 een vorm van onderwijs volgde in de vier weken voorafgaand aan het moment dat zij hierover bevraagd werden.
Digitale vaardigheden worden steeds belangrijker om maatschappelijk en economisch te kunnen participeren. In Nederland hebben relatief veel mensen de mogelijkheden benut om digitale vaardigheden te ontwikkelen. Bijna 83 procent van de inwoners in de leeftijd van 16 tot 75 jaar heeft ten minste digitale vaardigheden op basisniveau. Op dit punt ging Nederland in 2023 aan kop in de EU. Opvallend is de stijgende trend bij de tevredenheid met de opleidingskansen: in 2024 was 84,1 procent van de bevolking hierover tevreden. Mogelijk speelt krapte op de arbeidsmarkt hierbij ook een rol, en bieden werkgevers hun zittende personeel mogelijkheden tot scholing. Tegenover deze, vanuit brede welvaart gezien, gunstige ontwikkelingen staan de resultaten van het PISA-onderzoek. Hier zijn niet genoeg datapunten voor het berekenen van de middellangetermijntrend, maar blijkt wel dat de scores van de lees- en wiskundevaardigheden van Nederlandse 15-jarigen achteruit zijn gegaan.