1 op de 8 sterfgevallen in 2020 door COVID-19
Het aantal overledenen was in 2020 16,8 duizend hoger dan in 2019, toen 151 885 mensen overleden. Tot 2019 nam in alle leeftijdsgroepen de gestandaardiseerde sterfte jaarlijks af. In dit cijfer wordt rekening gehouden met de samenstelling van de bevolking. In 2020 nam de sterfte in alle leeftijdsgroepen toe, het meest bij ouderen, vooral als gevolg van het nieuwe coronavirus. De sterfte aan andere doodsoorzaken nam tegelijkertijd af. De cijfers over doodsoorzaken zijn gebaseerd op de doodsoorzaakverklaringen van een arts, die het CBS ontvangt van de gemeente waar iemand is overleden. Dit nieuwsbericht is gebaseerd op het uitgebreidere artikel Doodsoorzaken 2000-2020, verschuivingen in de meestvoorkomende groepen doodsoorzaken tijdens de corona-epidemie, in de reeks Statistische Trends.
2020* (% van alle sterfgevallen) | 2019 (% van alle sterfgevallen) | |
---|---|---|
Kanker en andere nieuwvormingen | 27,9 | 30,9 |
Hart- en vaatziekten | 21,7 | 24,8 |
Psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel | 11,9 | 14,2 |
Ziekten van de ademhalingsorganen | 6,2 | 8,3 |
Niet-natuurlijke doodsoorzaken | 5,4 | 5,7 |
Overige doodsoorzaken (excl. COVID-19) | 15,0 | 16,1 |
COVID-19 | 11,9 | 0,0 |
* Voorlopige cijfers |
5 procent minder sterfte aan hart- en vaatziekten
De sterfte aan kanker en hart- en vaatziekten daalt sinds 2000. Die daling zette in 2020 door. De sterfte aan hart- en vaatziekten daalde meer dan in eerdere jaren: in 2020 overleden 5 procent minder mensen aan deze doodsoorzaak dan een jaar eerder, in de voorafgaande jaren was de daling ongeveer 3 procent. Ook de sterfte aan kanker en andere nieuwvormingen nam iets meer af, met ruim 2 procent. De gestandaardiseerde sterfte aan psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel, waartoe onder andere de ziekte van Alzheimer en dementie behoren, neemt sinds 2018 af. Ook in 2020 was er een afname van 9 procent ten opzichte van het jaar ervoor.
Bij mensen boven de 50 jaar nam de sterfte met een andere oorzaak dan COVID-19 af, met uitzondering van de niet-natuurlijke doodsoorzaken. In 2020 kunnen mensen met chronische ziekten vroegtijdig zijn overleden door COVID-19. Een soortgelijk beeld is te zien in jaren met een griepepidemie, zoals 2018/2019. Deze ontwikkeling was het sterkst bij 80-plussers.
Kanker en andere nieuwvormingen (per 100 duizend inwoners) | Hart- en vaatziekten (per 100 duizend inwoners) | Psychische stoornissen en ziekten van het zenuwstelsel (per 100 duizend inwoners) | |
---|---|---|---|
2000 | 335,0 | 446,2 | 73,9 |
2001 | 331,7 | 425,8 | 79,4 |
2002 | 331,4 | 421,3 | 89,2 |
2003 | 327,9 | 406,1 | 90,4 |
2004 | 325,9 | 381,1 | 86,8 |
2005 | 321,6 | 362,6 | 85,1 |
2006 | 317,3 | 341,7 | 89,9 |
2007 | 313,2 | 326,7 | 83,3 |
2008 | 313,7 | 313,1 | 89,5 |
2009 | 311,2 | 296,2 | 88,7 |
2010 | 312,6 | 289,8 | 92,3 |
2011 | 309,6 | 275,1 | 91,9 |
2012 | 306,5 | 268,6 | 99,5 |
2013 | 296,7 | 263,1 | 117,6 |
2014 | 294,2 | 252,4 | 113,8 |
2015 | 293,9 | 255,3 | 123,3 |
2016 | 295,8 | 244,8 | 128,8 |
2017 | 286,4 | 235,7 | 129,8 |
2018 | 280,6 | 228,4 | 132,7 |
2019 | 276,4 | 221,4 | 127,2 |
2020* | 270,3 | 210,1 | 115,2 |
* Voorlopige cijfers 1)Gestandaardiseerd naar de bevolkingsopbouw van 2020 |
Meer mensen overleden door accidentele val
Het aantal overledenen met een niet-natuurlijke doodsoorzaak (ongevallen, zelfdodingen, en moord en doodslag) neemt sinds 2012 toe en lag in 2020 op bijna 52 per 100 duizend sterfgevallen. De toename komt volledig doordat meer mensen overlijden aan de gevolgen van een accidentele val (onopzettelijk vallen, struikelen of uitglijden). De sterfte door deze doodsoorzaak neemt al sinds 2000 toe. Het aantal overledenen door wegverkeersongevallen en zelfdodingen daalt de afgelopen jaren, en ook in 2020 zette die daling door.
Totaal (per 100 duizend inwoners) | Zelfdoding (per 100 duizend inwoners) | Accidentele val (per 100 duizend inwoners) | Verkeersongeval (per 100 duizend inwoners) | |
---|---|---|---|---|
2000 | 39,2 | 10,0 | 15,6 | 7,9 |
2001 | 41,3 | 9,5 | 19,2 | 7,2 |
2002 | 39,5 | 10,1 | 16,6 | 7,1 |
2003 | 40,0 | 9,7 | 17,4 | 7,2 |
2004 | 38,3 | 9,6 | 16,1 | 5,9 |
2005 | 39,0 | 9,9 | 16,7 | 5,4 |
2006 | 39,1 | 9,7 | 16,9 | 5,4 |
2007 | 37,5 | 8,5 | 16,4 | 5,2 |
2008 | 38,4 | 8,9 | 16,6 | 4,9 |
2009 | 39,1 | 9,4 | 17,1 | 4,7 |
2010 | 39,4 | 9,8 | 17,3 | 4,1 |
2011 | 39,3 | 10,0 | 17,6 | 4,3 |
2012 | 41,7 | 10,6 | 19,6 | 4,1 |
2013 | 41,9 | 11,2 | 19,8 | 3,6 |
2014 | 43,5 | 11,0 | 20,2 | 3,6 |
2015 | 45,7 | 11,2 | 22,6 | 3,8 |
2016 | 47,7 | 11,3 | 24,6 | 3,8 |
2017 | 48,4 | 11,3 | 24,9 | 3,7 |
2018 | 51,6 | 10,7 | 27,9 | 4,0 |
2019 | 50,9 | 10,5 | 27,9 | 3,9 |
2020* | 51,9 | 10,5 | 30,1 | 3,5 |
* Voorlopige cijfers 1)Gestandaardiseerd naar de bevolkingsopbouw van 2020 |
Bronnen
- StatLine - Overledenen; doodsoorzaak
- Statistische Trends – Doodsoorzaken 2000-2020, verschuivingen in de meestvoorkomende groepen doodsoorzaken tijdens de corona-epidemie
Relevante links
- Nieuwsbericht - 54 procent sterfgevallen in 2019 door kanker of hart- en vaatziekten
- Privacyregels CBS – Privacy