Meeste geadopteerde volwassenen hadden een goede jeugd

Moeder met haar geadopteerde dochter op het strand
© Hollandse Hoogte / Sabine Joosten
Het merendeel van de volwassenen die uit het buitenland zijn geadopteerd geeft aan dat zij een gelukkige jeugd hebben gehad en een hechte band met hun adoptieouders hebben. Niet-geadopteerden zijn gemiddeld nog iets positiever over hun jeugd en de band met hun ouders. Geadopteerde volwassenen geven ook vaker dan niet-geadopteerden aan dat ze een minder goede mentale gezondheid hebben. Dit meldt het CBS op basis van nieuw onderzoek.

Het CBS heeft in de eerste helft van 2020 onderzoek gedaan naar de leefsituatie, het welzijn en zoekgedrag van volwassenen die als kind uit het buitenland zijn geadopteerd. Dit is een deelonderzoek op verzoek van de Commissie onderzoek interlandelijke adoptie in het verleden. Aan het onderzoek hebben 3,5 duizend mensen meegewerkt die tussen 1970 en 1998 geadopteerd zijn. Ter vergelijking hebben ook ruim 400 mensen die niet geadopteerd zijn de vragenlijst ingevuld. Meer over het onderzoek staat in de laatste alinea.

Heeft een gelukkige jeugd gehad
Gelukkige jeugd gehadGeadopteerde volwassenen (%)Niet-geadopteerde volwassenen (%)
Helemaal eens39,949,5
Eens32,332,3
Niet oneens, niet eens13,812,6
Oneens8,94,6
Helemaal oneens5,11,0

72 procent van de geadopteerde volwassenen en 82 procent van de niet-geadopteerden zegt dat ze een gelukkige jeugd hebben gehad. Met 14 procent zeiden geadopteerden vaker dan niet-geadopteerden (6 procent) dat ze geen gelukkige jeugd hadden.

Goede band met ouders en weinig conflicten

61 procent van de geadopteerde volwassenen had tijdens de jeugd een (hele) hechte band met de adoptiemoeder, 51 procent had dat met de adoptievader. Vooral de band met de moeder is minder vaak hecht dan bij niet-geadopteerden, van wie 80 procent een (hele) hechte band met de moeder had, en 55 procent met de vader. Ook is er wat vaker onenigheid geweest in de adoptiegezinnen: 30 procent zegt regelmatig tot vaak conflicten of spanningen te hebben gehad met zijn of haar adoptiemoeder, 22 procent had dat met de adoptievader. Bij niet-geadopteerden was dat lager: 11 procent had regelmatig tot vaak spanning of conflicten met de moeder, 16 procent met de vader.

(Hele) hechte band met ouders tijdens de jeugd
(Hele) hechte bandGeadopteerde volwassenen (%)Niet-geadopteerde volwassenen (%)
Met (adoptie)moeder6180
Met (adoptie)vader5155

Mentale gezondheid gemiddeld wat slechter

Het merendeel (81 procent) van de geadopteerde volwassenen ervaart zijn of haar algemene gezondheid als (zeer) goed. Dat percentage is iets lager dan bij niet-geadopteerden (85 procent). Geadopteerde volwassenen ervaren vaker gevoelens van eenzaamheid en neerslachtigheid dan niet-geadopteerden. In het onderzoek gaf 64 procent van de geadopteerde personen aan psychologische hulp te hebben ontvangen, dat is vaker dan niet-geadopteerden (48 procent).

Representatief onderzoek

Voor dit onderzoek heeft het CBS een random steekproef getrokken. Mensen zijn dus door toeval geselecteerd om deel te nemen aan het onderzoek, zelf aanmelden was niet mogelijk. Hiermee is dit het grootste representatieve onderzoek onder interlandelijk geadopteerde personen in Nederland, waarmee een goed beeld is ontstaan van het welzijn van geadopteerden en de behoefte aan informatie over hun herkomst.

Er bestaat in Nederland geen register waarin staat vermeld of iemand is geadopteerd. Om toch geadopteerde volwassenen te kunnen onderzoeken heeft het CBS een lijst opgesteld met mensen waarvan het waarschijnlijk was dat zij geadopteerd zijn. Dit zijn personen die tussen 1970 en 1998 zijn geboren in landen waarvan bekend is dat hier relatief veel kinderen uit werden geadopteerd, van wie minimaal één ouder in Nederland is geboren en van wie geen van beide ouders in het geboorteland van het kind is geboren. Ook is gekeken naar de ingangsdatum van het juridische ouderschap, als deze bekend was, en of deze ongelijk was aan de geboortedatum van het kind. Uit deze lijst is de steekproef getrokken. Mensen hebben vervolgens zelf in de vragenlijst aangegeven of zij wel of niet geadopteerd zijn.

Daarnaast hebben ruim 400 niet-geadopteerden meegewerkt aan het onderzoek die eveneens tussen 1970 en 1998 zijn geboren. Ook hier is een random steekproef getrokken. Omdat de focus van het onderzoek lag op geadopteerde personen is de steekproef van (potentieel) geadopteerde personen groter geweest dan de steekproef van (potentieel) niet-geadopteerde personen. Geadopteerde personen zijn in dit onderzoek in meer detail onderzocht dan niet-geadopteerde personen. Zo zijn bij geadopteerde personen bijvoorbeeld uitsplitsingen gemaakt naar geboorteland waardoor een grotere steekproef nodig was.

Privacy

De privacy van de ondervraagden en de bescherming van gegevens is gegarandeerd door de standaardwerkwijze bij het CBS. Dat betekent dat de gegevens direct na binnenkomst zijn ontdaan van identificerende persoonskenmerken. Het CBS heeft op geen enkel moment in het statistisch proces informatie over de identiteit van de deelnemers aan het onderzoek en de uitkomsten zijn nooit herleidbaar naar individuele personen.