Minder melkvee en droge zomer drukken landbouwinkomsten

© ANP
De inkomsten per arbeidsjaar in de landbouw zijn in 2018 gedaald. Vergeleken met een jaar eerder daalden deze inkomsten met bijna 11 procent. De inkomsten gingen over een breed front achteruit na een goed landbouwjaar in 2017, waarin de landbouwinkomsten voor de tweede keer in meer dan twintig jaar boven het niveau van 1995 lagen. De landbouwinkomsten per arbeidsjaar kwamen in 2018 weer onder dat niveau uit. Dit blijkt uit een eerste raming van CBS en Wageningen Economic Research.

Landbouwinkomsten per arbeidsjaar en productievolume
 Productievolume (1995=100)Landbouwinkomsten per arbeidsjaar (1995=100)
1995100100
199699,494,1
1997103,5102,9
1998101,589,0
1999105,783,7
2000107,187,3
2001103,989,4
2002104,579,2
2003104,583,9
2004109,077,1
2005108,978,6
2006109,894,6
2007112,992,4
2008116,682,2
2009118,770,5
2010120,190,3
2011119,977,3
2012119,583,4
2013121,093,6
2014122,289,9
2015123,291,8
2016*125,594,8
2017*126,6106,4
2018*124,894,9
*voorlopige cijfers
 

De inkomsten staan de laatste twintig jaar onder druk. Dit hangt samen met de prijsontwikkelingen van landbouwproducten, de toename van het aanbod op de wereldmarkt en de hogere kosten van onder meer diervoeders en aardgas. Tussen 1995 en 2018 steeg de productie met 25 procent, terwijl de inkomsten met een daling van 5 procent achterbleven.

Minder landbouwproductie

In 2018 lag het volume van de landbouwproductie 1,4 procent lager dan een jaar eerder. De lagere afzet van akkerbouw- en tuinbouwproducten had mede te maken met de slechte oogst als gevolg van extreme droogte en uitzonderlijk hoge temperaturen in Nederland.

In de veehouderij werd ook minder geproduceerd. Door gemiddeld iets hogere afzetprijzen werd de lagere productie nog iets gecompenseerd, hierdoor kwam de productiewaarde in de landbouw ongeveer 1 procent lager uit dan in 2017. De lagere productiewaarde zorgde voor dalende inkomsten, ook omdat de waarde van het verbruik in dezelfde periode met 3 procent steeg.

Vooral door een prijsstijging van diervoeders en zaai- en pootgoed lagen de kosten in de landbouw in 2018 hoger dan in 2017. Vergeleken met een jaar eerder waren dit jaar ook de prijzen van aardgas hoger, gewasbeschermingsmiddelen kostten juist minder.

Veranderingen prijs en volume van de belangrijkste landbouwproducten
Prijs- en volumemutatie 2018Prijs (% verandering 2018 t.o.v. 2017)Volume (% verandering 2018 t.o.v. 2017)
Aardappelen (incl. pootgoed)26,7-6,2
Granen (incl. zaaigoed), totaal24,50,4
Voedergewassen, totaal15,7-25,7
Fruit, totaal13,86,7
Pluimvee4,8-1,3
Verse groenten, totaal4,2-2,7
Planten en bloemen, totaal-0,30,1
Rundvee-0,55,8
Eieren-3,78,1
Melk-5,4-2,2
Varkens-11,6-3,0
Suikerbieten-20,0-13,2

Melkprijs lager, melkveestapel krimpt

De waarde van de dierlijke productie daalde in 2018, na een stijging een jaar eerder. De productie nam met ongeveer 1 procent af en ook de gemiddelde afzetprijs daalde met 5 procent in vergelijking met 2017. Bijna alle belangrijke dierlijke producten daalden in prijs.

De veehouderij voerde meer runderen aan naar de slachthuizen. De melkveestapel wordt afgebouwd vanwege de invoering van het fosfaatrechtenstelsel. Door de afname van het aantal melkkoeien werd er ruim 2 procent minder melk geproduceerd.

In 2018 werden varkens ongeveer 12 procent goedkoper en kwam de varkensprijs weer uit op het niveau van twee jaar eerder. In 2017 was er veel vraag uit Azië naar varkensvlees en dit jaar nam deze vraag af. De productie van varkens is goed voor ongeveer 20 procent van de productiewaarde van de dierlijke sector.

De afzet van consumptie-eieren steeg met 4 procent. In 2017 was het productievolume lager als gevolg van de fipronil-crisis die in het derde kwartaal uitbrak. In 2018 daalde de prijs van consumptie-eieren weer.

Veel geringere oogst door droogte en hoge temperaturen

De ontwikkeling van de plantaardige productie in Nederland wordt sterk beïnvloed door de grootste sector, die van de planten en bloemen. De productiewaarde hiervan, goed voor bijna de helft van de productiewaarde van de totale plantaardige sector, kwam uit op hetzelfde niveau als het jaar daarvoor. Lagere resultaten kwamen mede voor rekening van de snijbloemen, planten deden het juist iets beter dan vorig jaar. Voor bloembollentelers droeg niet alleen de droogte bij aan een tegenvallende oogst. Ook de koude lente en de hete zomer zorgden voor ongelukkige groeiomstandigheden.

Akkerbouwers kenden in 2018 een lagere oogst als gevolg van extreme droogte en uitzonderlijk hoge temperaturen in Nederland. Er werden minder aardappelen gerooid in vergelijking met een jaar eerder. De oogst van uien en snijmais lag ver onder het niveau van vorig jaar. Door het aanbodtekort waren de prijzen van de meeste plantaardige producten veel hoger dan een jaar eerder.
In de tuinbouw leden de kasgroenten ook onder de droogte. Niet alleen de oogst, maar ook de kwaliteit van deze groenten was minder. Doordat ze extra water kregen, hadden appels en peren over het algemeen niet veel last van de droogte.

Dit jaar werd er 13 procent minder suikerbieten uit de grond gehaald dan in 2017. De lagere oogst hangt samen met de weersomstandigheden in 2018. Daarnaast was de oogst in 2017 zeer groot na de afschaffing van het suikerquotum.