Studenten gaan minder op kamers

© Hollandse Hoogte
Sinds de invoering van het sociaal leenstelsel in 2015 gaan hbo- en wo-studenten minder op kamers. Ook is de doorstroom van de havo naar het hbo licht gedaald; de doorstroom van het vwo naar de universiteit bleef onveranderd. Er zijn geen aanwijzingen dat studeren en op kamers gaan sinds de invoering van het leenstelsel afhankelijker is geworden van de welvaart van de ouders. Dat meldt het CBS op basis van onderzoek naar de invloed van het sociaal leenstelsel en ouderlijke welvaart op de trend in studie- en woonbeslissingen.

In het onderzoek is gekeken naar het percentage havo- en vwo-gediplomeerden dat in de eerste twee studiejaren na het behalen van hun diploma startten in het hoger onderwijs. De doorstroom van de havo naar het hbo steeg van 2007 tot 2015. De stijging was het sterkst in 2013 en 2014, de laatste jaren waarin studenten binnen het oude stelsel van studiefinanciering met recht op een basisbeurs konden beginnen aan een studie. Dit was de zogenoemde “boeggolf”: veel jongeren besloten vanwege de aanstaande invoering van het leenstelsel geen tussenjaar te nemen en direct te gaan studeren. Na de invoering van het sociaal leenstelsel daalde de doorstroom van havo naar hbo niet alleen ten opzichte van 2013 en 2014, maar ook ten opzichte van de periode 2009–2012.

Doorstroom uit havo vooral in hoogste welvaartsgroep

Bij havo-gediplomeerden is de doorstroom naar het hoger onderwijs het hoogst voor gediplomeerden uit gezinnen uit de hoogste welvaartsgroep. In alle gezinnen daalde in 2015 het percentage havo-gediplomeerden dat een hbo-studie startte. Daarvoor in de plaats nam vooral het aandeel dat voor een tussenjaar koos of ging werken iets toe.

Doorstroom havo-gediplomeerden naar hbo, naar welvaartsgroep ouders
 Laagste welvaartsgroep (%)Middelste welvaartsgroep (%)Hoogste welvaartsgroep (%)
200785,585,286,2
200885,886,187,2
200986,38788,4
201085,987,688,8
201187,287,789,2
201287,187,789,3
20138989,490,5
201487,288,789,9
201584,886,287,1

Doorstroom van vwo naar universiteit stijgt

Ook het percentage vwo-gediplomeerden dat aan een universiteit ging studeren nam toe in de periode 2007–2015. De sterke toename vond plaats in 2014. In tegenstelling tot de doorstroom van havo naar hbo nam de doorstroom van vwo naar universiteit nauwelijks af na de invoering van het sociaal leenstelsel. Het percentage vwo-geslaagden in 2015 dat naar de universiteit ging, was lager dan in 2014, maar hoger dan in de periode 2008–2013. Net als bij de havo-gediplomeerden gingen voornamelijk vwo-gediplomeerden uit de hoogste welvaartsgroep direct verder studeren. Vwo-gediplomeerden uit gezinnen uit de laagste welvaartsgroep gingen tot 2010 vaker studeren dan gediplomeerden uit gezinnen uit de middelste welvaartsgroep, maar dit verschil is vanaf 2011 geleidelijk afgenomen.

Doorstroom vwo-gediplomeerden naar wo, naar welvaartsgroep ouders
 Laagste welvaartsgroep (%)Middelste welvaartsgroep (%)Hoogste welvaartsgroep (%)
200780,877,882,8
200881,379,182,6
200980,679,482,7
201082,681,585,3
201181,681,584,8
201283,98285,3
20138382,785,7
201484,284,687,5
201584,483,786,6

Minder studenten gaan op zichzelf wonen

Tot 2014 was het percentage hbo- en wo-studenten dat uit huis ging binnen zestien maanden na de start van de studie stabiel rond 61 procent onder wo-studenten en 23 procent onder hbo-studenten. Na de invoering van het sociaal leenstelsel in 2015 is het percentage studenten dat op kamers gaat sterk gedaald, tot 45 procent van de wo-studenten en tot 14 procent van de hbo-studenten.

Uit huis gaan van hbo-studenten binnen 16 maanden na start studie, naar welvaartsgroep ouders
 Laagste welvaartsgroep (%)Middelste welvaartsgroep (%)Hoogste welvaartsgroep (%)
200730,523,526,2
200827,722,525,8
200925,421,525
201022,521,324,6
201121,820,424,2
201221,821,325,3
201322,122,925,5
20142122,926,5
201512,913,216,1
 

Tot 2010 was het percentage hbo-studenten dat uit huis ging het hoogst in de laagste welvaartsgroep. Vanaf 2010 gaan hbo-studenten uit gezinnen uit de hoogste welvaartsgroep het vaakst op kamers wonen. Ook bij wo-studenten is het percentage studenten dat uit huis ging het hoogst in de hoogste welvaartsgroep. Na de invoering van het sociaal leenstelsel was de daling in uit-huis-gaan het sterkst voor de groepen waar uit-huis-gaan het meeste voorkwam. Daarmee zijn de verschillen tussen de groepen kleiner geworden.

Uit huis gaan van wo-studenten binnen 16 maanden na start studie, naar welvaartsgroep ouders
 Laagste welvaartsgroep (%)Middelste welvaartsgroep (%)Hoogste welvaartsgroep (%)
200759,25866,7
200859,356,565,4
200955,556,665,9
201056,857,666,7
201155,357,866,6
20125659,568,6
201356,261,668,6
201457,663,170
201543,94548

Dat minder studenten op kamers gaan is ook te zien aan het aantal jongeren dat in studentensteden gaat wonen. In 2015 is het aantal 17- tot 21-jarigen dat zich in universiteitssteden vestigt met 14 procent gedaald. Deze daling is met name sterk in steden met een relatief jonge bevolking zoals Groningen, Amsterdam en Utrecht.

Vestiging van 17- tot 21-jarigen in universiteitssteden
 2014 (aantal)2015 (aantal)2016 (aantal)2017 (aantal)
Groningen4793362635633150
Amsterdam4138343830482563
Utrecht3539299922802055
Rotterdam2547213419641978
Nijmegen2319172615491663
Tilburg1969154913561334
Eindhoven1464112812391162
Maastricht1525110410421011
Leiden1409109411541053
Enschede128510159831006
Delft13758227461053
Wageningen795617625397