Schaalvergroting leidt niet tot minder koeien in de wei
2016(voorlopige cijfers) | 2015 | |
---|---|---|
Totaal | 24 | 24,4 |
Tot 40 koeien | 9 | 7,7 |
40 tot 60 | 10,5 | 11,8 |
60 tot 80 | 17,4 | 18,9 |
80 tot 100 | 20,4 | 22,6 |
100 tot 120 | 27,5 | 32,1 |
120 tot 140 | 33,4 | 35 |
140 tot 160 | 37,8 | 40,9 |
160 of meer koeien | 46,6 | 51 |
De lichte toename van het aandeel bedrijven met koeien in de wei ging gepaard met een toename van de veestapel. Het aantal melkkoeien nam tussen 1 april 2015 en 1 april 2016 toe met 123 duizend dieren. Dat betekent waarschijnlijk dat bedrijven die al weidegang toepasten dit zijn blijven doen, ook als ze er extra melkkoeien bij gingen houden. Inmiddels is het aantal koeien weer gedaald; in de landbouwtelling van 2017 werden 51 duizend minder melkkoeien geteld.
Grotere bedrijven en weidegang
Koeien staan vaker het hele jaar op stal naarmate er meer melkkoeien worden gehouden. Bij toenemende bedrijfsgrootte is weidegang lastiger in te passen in de bedrijfsvoering. Toch heeft een groter percentage van de melkveehouders met 100 dieren of meer de melkkoeien in 2016 de wei in gestuurd. In 2016 had 64 procent van deze grotere melkveehouders de melkkoeien (deels) in de wei lopen, een jaar eerder was dat nog 61 procent.
Op stal | In de wei | |
---|---|---|
2006 | 0,284 | 1,136 |
2007 | 0,283 | 1,131 |
2008 | 0,308 | 1,158 |
2009 | 0,357 | 1,132 |
2010 | 0,384 | 1,094 |
2011 | 0,426 | 1,044 |
2012 | 0,445 | 1,039 |
2013 | 0,466 | 1,087 |
2014 | 0,487 | 1,085 |
2015 | 0,568 | 1,054 |
2016 | 0,595 | 1,122 |
Geen toename aandeel melkkoeien in de wei
De lichte toename van het aandeel melkveehouderijen met weidegang van melkkoeien leidde echter niet tot een groter aandeel melkvee dat in de wei te zien is. Het aandeel melkkoeien in de wei groeide niet maar bleef de laatste twee jaar gelijk. Zowel in 2016 als het jaar daarvoor liep 65 procent van de melkkoeien een deel van het jaar in de wei. In 2014 graasde 69 procent van de koeien nog in de wei, tien jaar geleden was dat 80 procent.
Percentage melkveebedrijven met weidegang (%) | |
---|---|
Groningen | 73,2 |
Friesland | 76,5 |
Drenthe | 73,5 |
Overijssel | 78,3 |
Flevoland | 38,3 |
Gelderland | 77,9 |
Utrecht | 88,2 |
Noord-Holland | 93,8 |
Zuid-Holland | 92,5 |
Zeeland | 72,7 |
Noord-Brabant | 59,1 |
Limburg | 71,6 |
Minder weidegang in het zuiden en in Flevoland
Op de melkveebedrijven in Noord-Brabant, Limburg, Zeeland en Flevoland staan de koeien vaker dan elders het hele jaar op stal. Dit heeft te maken met het feit dat hier gemiddeld genomen grotere bedrijven zijn te vinden of dat ze minder grasland per melkkoe hebben. In alle provincies, behalve in Groningen en Limburg, is het percentage melkveebedrijven dat weidegang toepast iets toegenomen. In Flevoland, waar het kleinste deel van de melkveebedrijven weidegang toepast, steeg het percentage bedrijven met weidegang van 34 naar 38 procent.
De kans dat een melkveehouder zijn melkkoeien laat grazen is het grootst in Noord- en Zuid-Holland. Het percentage bedrijven met weidegang ligt in deze provincies boven de 90 procent.
Bronnen
- Tabel - Beweiding 2016-2015