De Nederlandse economie 2009

Vandaag verschijnt de publicatie De Nederlandse economie 2009. Hierin analyseert het CBS actuele ontwikkelingen op het terrein van onder meer  productie, investeringen, internationale handel, consumptie, inflatie en de arbeidsmarkt. Daarnaast komt een aantal actuele economische thema’s aan bod, zoals de overheidsfinanciën, hernieuwbare energie en de zorg.

Dalende export voornaamste oorzaak economische krimp

De Nederlandse economie bevond zich in 2009 in een diepe crisis en kromp met 3,9 procent. Een dergelijke krimp werd niet eerder door het CBS gemeten, zelfs niet tijdens de jaren dertig. Bijna tweederde van de krimp van het bbp kan worden verklaard uit het terugvallen van de export. De afgenomen investeringen verklaren 1,4 procentpunt van de krimp, terwijl de afgenomen consumptie door huishoudens 0,7 procentpunt bijdroeg. Ook de afbouw van de voorraden droeg licht bij aan de krimp. Alleen de toegenomen overheidsconsumptie leverde een positieve bijdrage.

Groei nationaal vermogen afgevlakt door economische crisis

Ondanks de crisis groeide het nationaal vermogen licht in 2009, na jaren van forse stijgingen. Dat er nog groei optrad in 2009 kwam door het herstel op de aandelenmarkt, de stijgende aardgasbaten en een doorlopende groei van de waarde van vaste activa. De waarde van het eigen woningbezit is bij huishoudens echter wel aangetast. De niet-financiële ondernemingen zagen de waarde van hun grond afnemen, terwijl de schulden opliepen. Daarnaast liep de staatsschuld op.

Terugbetalingen banken houden schuldquote in bedwang

De financiële crisis heeft op twee manieren effect gehad op de overheidsfinanciën van de diverse Europese landen. Enerzijds hebben overheden moeten interveniëren bij de financiële instellingen door miljarden euro’s te verstrekken om deze instellingen overeind te houden en het vertrouwen in de financiële sector te herstellen. Anderzijds is door de economische krimp de inkomstenstroom van overheden gedaald, terwijl de uitgaven stegen door hogere bestedingen aan uitkeringen en stimuleringspakketten. Hoewel het effect van de interventies op de Nederlandse schuldquote in 2008 nergens zo groot was als in Nederland, steeg de Nederlandse schuldquote in 2009 nauwelijks verder. Dit kwam doordat een deel van de kapitaalverstrekkingen, in tegenstelling tot die van de meeste Europese landen, al in 2009 werd terugbetaald. 

Behoudt de EU haar economische voorsprong?

Het aandeel van de Europese Unie in het wereldwijde bbp neemt sterk af. Vooral de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) lijken de achterstand op de Europese Unie en andere gevestigde economieën in hoog tempo goed te maken. Hoewel het bbp per hoofd nog steeds relatief laag is in de BRIC-landen, stijgt het in snel tempo. De verschillen in demografische ontwikkeling en de bevolkingsopbouw zullen gevolgenhebben voor de (toekomstige) groei in de verschillende landen. Zo zal de vergrijzing in de meeste Europese landen zorgen voor een tekort aan arbeidskrachten. Ook zullen de kosten die met de vergrijzing gepaard gaan de overheidsuitgaven doen toenemen. 

Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid dalende

Ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid kosten de Nederlandse samenleving jaarlijks bijna twintig miljard euro. De afgelopen decennia zijn er daarom veel beleidsmaatregelen genomen om ziekteverzuim en het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen terug te dringen. Deze maatregelen hebben ervoor gezorgd dat de kosten van zowel ziekteverzuim als arbeidsongeschiktheid als percentage van de loonkosten al geruime tijd dalen. Het ziekteverzuim ligt al een aantal jaar rond de 4,5 procent en is daarmee relatief bescheiden. Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is de laatste jaren flink gedaald, al is de daling recentelijk behoorlijk afgeremd, vooral door de stijging van het aantal Wajong-uitkeringen.

De verdeling van de lasten in de zorg

De uitgaven aan zorg nemen in een snel tempo toe en kwamen in 2009 overeen met bijna 15 procent van het bruto binnenlands product. Om het zorgstelsel betaalbaar en solidair te houden is in 2006 de Zorgverzekeringswet ingevoerd en zijn er veranderingen opgetreden in

de uiteindelijke lastenverdeling tussen de diverse maatschappelijke groepen. Tussen 2004 en 2008 hebben huishoudens hun aandeel in de totale financiering van de zorg zien dalen. Deze relatieve verbetering is vooral ten koste gegaan van de sector overheid. Zowel in absolute als relatieve zin betalen huishoudens echter nog steeds het grootste deel van de zorg en de uitgaven zijn in de afgelopen jaren alleen maar toegenomen.

Aandeel hernieuwbare energie in Nederland nog klein

De bijdrage van hernieuwbare energie aan de Nederlandse energievoorziening is de laatste jaren gestegen van ruim 1 procent in 2000 tot bijna 4 procent in 2009. Deze stijging is vooral tot stand gekomen door de subsidie op de productie van hernieuwbare elektriciteit. De Nederlandse overheid streeft naar 20 procent hernieuwbare energie in 2020. Om deze doelstelling te halen is een verdere versnelling van de groei nodig. Ten opzichte van andere landen in Europa produceert Nederland weinig hernieuwbare energie. Dit komt vooral omdat de twee meest rendabele bronnen ervan, waterkracht en het verwarmen van woningen door het stoken van hout, in Nederland nauwelijks aanwezig zijn.