Langer in de WW

Door de verslechtering van de conjunctuur hebben tussen 2001 en 2003 steeds meer mensen een beroep gedaan op de Werkloosheidswet (WW). Maar niet alleen groeide het aantal uitkeringen. Het aantal mensen dat niet binnen zes maanden weer uitstroomt, is sterk toegenomen.

Forse toename instroom

Het aantal personen dat instroomde in de WW is fors toegenomen, van 204 duizend in 2001 tot 319 duizend in 2003. Een steeds groter deel verbleef langer dan 6 maanden in de WW. Van de instroom in 2001 had één derde langer dan een half jaar aaneengesloten een WW-uitkering, van de instroom in 2003 was dat bijna de helft.
Twee op de drie personen met een WW-uitkering in 2003 hadden die uitkering nog geen jaar. Eén op de tien had de uitkering langer dan drie jaar.

In- en uitstroom WW

In- en uitstroom WW

Eén op de vijf krijgt meer dan eens een uitkering

In de periode 2001–2003 kwamen 125 duizend personen meer dan eens in aanmerking voor een WW-uitkering. Bijna de helft daarvan had die uitkering nooit langer dan een half jaar. In de bouwnijverheid, bij uitzendbedrijven en in de landbouw kwamen deze ‘draaideurwerklozen’ vaker voor.
In deze sectoren zijn de seizoeninvloeden groter en er wordt veel met tijdelijke contracten gewerkt.
Niet-westerse allochtonen keerden iets vaker terug in de WW dan autochtonen. Van de niet-westers allochtone instromers ontving 22 procent meer dan één keer een uitkering (2001–2003). Onder autochtonen was dit 18 procent.

Personen die meer dan één keer instromen in de WW, per sector, 2001–2003

Personen die meer dan één keer instromen in de WW, per sector, 2001–2003

Ouderen vaak langer in de WW

Bijna de helft van de personen die in de periode 2001–2003 instroomden in de WW was jonger dan 35 jaar. De meesten stroomden binnen zes maanden weer uit.
In het algemeen geldt: hoe ouder bij aanvang van de WW-uitkering, hoe langer de WW-uitkering duurt. Van de personen boven de 45 jaar die in de periode 2001–2003 eenmaal instroomden, had meer dan de helft langer dan een half jaar achter elkaar een WW-uitkering. Van de 55-plussers had ongeveer 80 procent langer dan een half jaar een uitkering.
De personen die meerdere malen een WW-uitkering hadden, zijn vrijwel gelijk verdeeld over de leeftijdscategorieën. Alleen het aandeel 55-plussers is relatief klein.

Instroom in de WW naar leeftijd en duur, 2001–2003

Harold Kroeze en Maartje Rienstra