Ruim 20 miljoen museumbezoekers

In 1997 telde Nederland 942 openbaar toegankelijke musea. In totaal werden er 20,3 miljoen bezoekers geregistreerd. Een vijfde deel van alle musea kon gratis worden bezichtigd en 43% was vrij toegankelijk op vertoon van de museumjaarkaart. De gemiddelde entreeprijs voor musea waarvoor men moest betalen was in 1997 voor volwassenen ƒ4,48 en voor kinderen ƒ2,57.

Aantal musea naar aard van de collectie, 1997. Totaal aantal: 942

Aantal musea naar aard van de collectie, 1997. Totaal aantal: 942

Meeste musea hebben historische collectie

Van alle musea beheert iets meer dan de helft een collectie met geschiedenis als onderwerp. Deze musea trekken een derde van alle bezoekers. Daarna volgen de musea met een collectie op het terrein van bedrijf en techniek. De musea voor beeldende kunsten zijn weliswaar gering in aantal (11% van het totaal), maar zij trekken relatief veel bezoekers (17% van het totaal aantal bezoekers).

Ook de musea met een gemengde collectie worden druk bezocht. Hiertoe behoren enkele grote rijks- en provinciale musea, waaronder het Rijksmuseum, het Zuiderzeemuseum, Paleis het Loo, Waterland Neeltje Jans, het Groninger Museum, het Haags gemeentemuseum en het Museon.

Museumbezoekers naar type museum, 1997. Totaal aantal: 20,3 miljoen

Museumbezoekers naar type museum, 1997. Totaal aantal: 20,3 miljoen

Werk voor 6 700 mensen

In 1997 werkten er bij de musea in ons land 5 300 mensen in loondienst. Daarnaast waren er nog 1 400 mensen werkzaam die op een andere manier werden betaald. Omgerekend naar volledige banen waren er in de musea 5 100 arbeidsplaatsen. Hiervan was 28% te vinden bij de historische musea, 21% bij de beeldende kunstmusea en eveneens 21% bij musea met een gemengde collectie.

Musea hebben een kwart eigen inkomsten

De totale lasten voor alle musea samen bedroegen 636 miljoen gulden. Meer dan de helft daarvan zijn personeelskosten. De baten kwamen in 1997 uit op 628 miljoen gulden. Hiervan verstrekte de overheid via subsidies 63%, terwijl de musea 27% van hun baten kregen uit eigen inkomsten. Deze bestonden uit verkoop van artikelen, entreegelden en opbrengsten van de museumjaarkaart.

De musea ontvingen in 1997 per hoofd van de bevolking gemiddeld 25 gulden overheidssubsidie. Daarvan was 11 gulden subsidie van de gemeente. De gemeentelijke subsidies in de provincies Noord- en Zuid-Holland waren met 21 gulden per inwoner het hoogst. De musea in Drenthe ontvingen de minste gemeentelijke subsidie: ƒ2,41 per inwoner.

Hans van de Giessen