Gas- en elektriciteitsverbruik per proeftuin, 2020-2021
Gemiddeld gas- en elektriciteitsverbruik per proeftuin die onderdeel uitmaakt van het Programma Aardgasvrije Wijken in drie ronden van 26, 23 en 14 gemeenten over 2020 en 2021.
Gemiddeld gas- en elektriciteitsverbruik per proeftuin die onderdeel uitmaakt van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW, vanaf 1-1-2023 opgegaan in het NPLW). Het kabinet werkt sinds 2018 samen met gemeenten aan het aardgasvrij maken van ruim 60 wijken, met het doel daaruit lessen te trekken voor de warmtetransitie in Nederland. In totaal nemen 27 gemeenten deel aan de eerste ronde proeftuinen voor aardgasvrije wijken, 23 aan de tweede ronde, en 14 in de derde ronde. Zij krijgen hiervoor een bijdrage van de Rijksoverheid. De gemeenten die meedoen aan het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW, vanaf 1-1-2023 opgegaan in het NPLW) bepalen zelf hun aanpak; doel is om te leren op welke wijze de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Om te kunnen monitoren hoe het energieverbruik zich in deze wijken ontwikkelt, heeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd om een maatwerktabel samen te stellen over het gemiddelde gas- en elektriciteitsverbruik van woningen die tot een proeftuin behoren. Hiertoe hebben 26 van de 27 gemeenten uit de eerste ronde, 23 gemeenten uit de tweede ronde, en 14 gemeenten uit de derde ronde een adressenlijst aangeleverd van de woningen die tot de proeftuin behoren. De tweede ronde bevat dit jaar 4 extra proeftuinen ten opzichte van eerdere onderzoeksjaren. Sommige gemeenten hebben in meerdere rondes een proeftuin. Voor de 26 van de 27 gemeenten uit de eerste en 23 uit de tweede ronde is het gemiddelde gas- en elektriciteitsverbruik van alle bewoonde woningen op 1 januari 2020 en 1 januari 2021 berekend. Voor ronde 3 is voor 14 proeftuinen het gemiddelde gas- en elektriciteitsverbuik van alle bewoonde woningen op 1 januari 2021 berekend. Voor de 14 gemeenten uit de derde ronde geldt 1 januari 2021 als de nulmeting. Voor de 19 gemeenten uit de tweede ronde geldt 1 januari 2020 als de nulmeting.