4. Ontwikkeling van verschillende soorten misdrijven
Dit hoofdstuk gaat in op de ontwikkeling van verschillende soorten misdrijven. Naast geregistreerde criminaliteit door de politie worden aanvullende bronnen gebruikt, zoals slachtofferenquêtes en ziekenhuisopnamen gerelateerd aan geweld.
4.1 Meeste registraties van vermogensmisdrijven
De meeste misdrijven vallen onder vermogenscriminaliteit, zoals diefstal, verduistering en inbraak. In 2024 was 57 procent van de geregistreerde misdrijven een vermogensmisdrijf. Daarna volgen verkeersmisdrijven (16 procent), gewelds- en seksuele misdrijven (10 procent), en vernieling, beschadiging en brandstichting (10 procent).
De verdeling is ten opzichte van 2010 weinig veranderd. Het aandeel vermogensmisdrijven was in 2024 iets kleiner dan in 2010, net als het aandeel vernieling, beschadiging en brandstichting. Het aandeel verkeersmisdrijven werd iets groter.
| 2024* (%) | 2010 (%) | |
|---|---|---|
| Vermogensmisdrijven | 57,2 | 59,6 |
| Verkeersmisdrijven | 16,2 | 12,0 |
| Gewelds- en seksuele misdrijven | 9,6 | 9,6 |
| Vernieling, beschadiging en brandstichting | 9,5 | 13,2 |
| Misdrijven tegen de openbare orde of het gezag | 3,1 | 2,3 |
| Drugsmisdrijven | 1,9 | 1,5 |
| (Vuur)wapenmisdrijven | 0,9 | 0,5 |
| Overige misdrijven | 1,6 | 1,3 |
| *voorlopige cijfers | ||
4.2 Vermogensmisdrijven dalen niet verder
Het aantal geregistreerde vermogensmisdrijven daalde tussen 2011 en 2018 en bleef daarna rond hetzelfde niveau. Omdat vermogensmisdrijven het grootste deel van de geregistreerde criminaliteit omvatten, is vooral deze trend bepalend voor de ontwikkeling van het totaal aantal geregistreerde misdrijven, dat aan bod kwam in paragraaf 3.1. De coronacrisis zorgde voor een kortdurende afname van de vermogenscriminaliteit in 2021 (Kruisbergen et al., 2020, CBS, 2021a). Met minder mensen op straat werd zakkenrollen lastiger, thuiswerken verkleinde de mogelijkheid tot woninginbraak, en beperkte toegang tot winkels bood minder gelegenheid tot winkeldiefstal. Zowel een stijging van het percentage positieve coronatesten (meer mensen die ziek thuis bleven) als de tweede lockdown (met en zonder avondklok) hadden een significant verlagend effect op het aantal vermogensmisdrijven (Moolenaar en Choenni, 2021).
De meeste vermogensmisdrijven vallen in de categorie diefstal, verduistering en inbraak. Hiervan blijft het aantal tussen 2010 en 2013 ongeveer gelijk. Daarna volgt het een dalende trend, die na 2018 niet doorzette (met uitzondering van coronajaren 2020 en 2021). In figuur 4.2.1 volgt de categorie ‘Overig’ een ander patroon: het aantal nam toe tot 2020, om daarna weer iets te dalen. De categorie ‘Overig’ is een optelsom van verschillende soorten vermogensmisdrijven, waarvan bedrog en valsheidsmisdrijven (zoals valsheid in geschrifte) de belangrijkste zijn. De toename na 2015 is vooral toe te schrijven aan het feit dat ook de politie per 1 juli 2015 alle misdrijven registreert die gemeld worden via het Landelijk meldpunt internetoplichting (LMIO) (Choenni, Van den Braak en Platenburg, 2019). Daarnaast heeft de politie per 2015 de aanpak van horizontale fraude (waarbij burgers andere burgers oplichten) geïntensiveerd (Kalidien, 2016).
| Totaal vermogensmisdrijven (x 1 000) | Diefstal, verduistering en inbraak (x 1 000) | Overig (x 1 000) | |
|---|---|---|---|
| 2010 | 715,6 | 670,5 | 45,1 |
| 2011 | 723,2 | 678 | 45,2 |
| 2012 | 704,3 | 656,5 | 47,8 |
| 2013 | 690,6 | 650,7 | 40 |
| 2014 | 631,5 | 592,6 | 38,9 |
| 2015 | 614,1 | 549,1 | 64,9 |
| 2016 | 576,4 | 498,3 | 78,2 |
| 2017 | 502,5 | 428,1 | 74,4 |
| 2018 | 457,8 | 380,3 | 77,5 |
| 2019 | 473,7 | 374,8 | 98,9 |
| 2020 | 471,6 | 330,1 | 141,5 |
| 2021 | 419,7 | 287,1 | 132,6 |
| 2022 | 448,3 | 349 | 99,2 |
| 2023* | 464,9 | 364,1 | 100,8 |
| 2024* | 464,1 | 358,5 | 105,6 |
| *voorlopige cijfers | |||
Het percentage mensen dat aangaf slachtoffer te zijn geweest van een vermogensdelict, nam tussen 2010 en 2013 toe. Tussen 2013 en 2019 daalde dit percentage. De afname van het percentage slachtoffers tussen 2010 en 2019 (33 procent) is vergelijkbaar met de afname van de geregistreerde vermogensmisdrijven in die periode (34 procent). Na 2021 steeg het percentage slachtoffers van vermogensdelicten. In 2023 was het nog iets lager dan voor corona.
| Slachtofferschap vermogensdelicten (2010=100) | Slachtofferschap vermogensdelicten (2010=100)_2 | |
|---|---|---|
| 2010 | 100 | |
| 2011 | 103,1 | |
| 2012 | 102,4 | |
| 2013 | 106,4 | |
| 2014 | 100,8 | |
| 2015 | 94,5 | |
| 2016 | 89,2 | |
| 2017 | 77,5 | |
| 2018 | ||
| 2019 | 66,8 | |
| 2020 | ||
| 2021 | 51,8 | |
| 2022 | ||
| 2023 | 62,3 | |
| 1)Het gaat om (poging tot) woninginbraak, diefstal uit de auto, diefstal vanaf de auto, autodiefstal, fietsdiefstal, diefstal van andere motorvoertuigen, (poging tot) zakkenrollerij/beroving, en overige diefstal. | ||
4.3 Toename registraties verkeersmisdrijven na 2017
Het aantal geregistreerde verkeersmisdrijven, zoals het verlaten van de plaats van een ongeval of rijden onder invloed, daalde tussen 2011 en 2017, en steeg daarna tot 2019. De afname van het wegverkeer tijdens de coronapandemie ging gepaard met minder verkeersmisdrijven (CBS, 2023a). Van 2021 op 2022 steeg het aantal verkeersmisdrijven weer, om sindsdien weer te dalen.
De meeste registraties gaan over het verlaten van de plaats van een ongeval. Registraties van dit misdrijf worden vaak gedaan na aangifte, die het slachtoffer nodig heeft om een vergoeding van de verzekering te krijgen. De stijging van de verkeersmisdrijven na 2017 is vooral te wijten aan een stijging van het aantal registraties van rijden onder invloed, en door een optelsom van overige verkeersmisdrijven, zoals rijden tijdens een rijontzegging, voeren van een vals kenteken en weigeren van een blaastest of bloedonderzoek. Sinds 1 juli 2017 kan de politie naast alcoholgebruik ook op drugsgebruik in het verkeer controleren (Ministeriële regeling, 2017). Dit speelt mee bij een stijging van het aantal registraties van rijden onder invloed (Politie, 2022).
| Totaal verkeersmisdrijven (x 1 000) | Verlaten plaats ongeval (x 1 000) | Rijden onder invloed (x 1 000) | Overig (x 1 000) | |
|---|---|---|---|---|
| 2010 | 143,9 | 87,8 | 47,5 | 8,6 |
| 2011 | 146,7 | 90,8 | 46,9 | 9 |
| 2012 | 136,9 | 86 | 41,1 | 9,8 |
| 2013 | 131,3 | 85,4 | 36,2 | 9,7 |
| 2014 | 122,2 | 79,8 | 32,3 | 10 |
| 2015 | 114,7 | 78,3 | 27,2 | 9,2 |
| 2016 | 114,8 | 78,8 | 26,5 | 9,6 |
| 2017 | 111,9 | 76,9 | 25,8 | 9,2 |
| 2018 | 118,3 | 79,2 | 28,9 | 10,1 |
| 2019 | 125,5 | 81,3 | 33,3 | 10,9 |
| 2020 | 115,6 | 72,9 | 29,6 | 13,1 |
| 2021 | 120 | 73 | 31,9 | 15,1 |
| 2022 | 140,4 | 78,7 | 42,7 | 19 |
| 2023* | 135,4 | 74 | 42,1 | 19,3 |
| 2024* | 131,3 | 72,3 | 41,6 | 17,4 |
| *voorlopige cijfers | ||||
4.4 Wisselend beeld geweldsmisdrijven
Het aantal geregistreerde gewelds- en seksuele misdrijven daalde onafgebroken tussen 2010 en 2018. Na 2018 was deze doorlopende trend ten einde. Wel lag het aantal in 2024 lager dan in 2018. De coronacrisis had ook een verminderend effect op het aantal geweldsdelicten (Moolenaar en Choenni, 2021). De meest geregistreerde geweldsdelicten zijn mishandeling, bedreiging en stalking, en seksuele misdrijven. Van deze categorieën was alleen het aantal geregistreerde seksuele misdrijven in 2024 hoger dan in 2010.
| Totaal gewelds- en seksuele misdrijven (x 1 000) | Mishandeling (x 1 000) | Bedreiging en stalking (x 1 000) | Seksueel misdrijf (x 1 000) | Overig (x 1 000) | |
|---|---|---|---|---|---|
| 2010 | 115,8 | 61,4 | 38,1 | 9,7 | 6,6 |
| 2011 | 114,1 | 60,5 | 37,7 | 9,1 | 6,7 |
| 2012 | 110,5 | 57,6 | 37,3 | 9,1 | 6,5 |
| 2013 | 103,5 | 53,4 | 35,8 | 8,6 | 5,7 |
| 2014 | 98,5 | 50,9 | 33,9 | 8,2 | 5,5 |
| 2015 | 92,5 | 48,3 | 31,1 | 7,7 | 5,4 |
| 2016 | 90,2 | 47 | 29,7 | 8,2 | 5,3 |
| 2017 | 85,3 | 44,8 | 27 | 8,4 | 5,1 |
| 2018 | 83,3 | 43 | 26,1 | 9,1 | 5,1 |
| 2019 | 84 | 42,6 | 27,4 | 8,3 | 5,6 |
| 2020 | 80,2 | 38,3 | 28,8 | 8,1 | 5,1 |
| 2021 | 76,4 | 36,4 | 26 | 8,8 | 5,2 |
| 2022 | 80,6 | 41 | 24,4 | 10,1 | 5,1 |
| 2023* | 76,2 | 39,7 | 22,4 | 9,3 | 4,8 |
| 2024* | 78 | 40,4 | 23 | 9,9 | 4,8 |
| *voorlopige cijfers | |||||
Ook het aantal ziekenhuisopnamen gerelateerd aan geweld daalde overwegend tussen 2013 en 2021. Van 2021 op 2022 steeg het aantal ziekenhuisopnamen, vooral van mannen. Dit was de sterkste stijging in de periode 2013-2023. Van 2021 op 2022 steeg ook het aantal politieregistraties van mishandeling en seksuele misdrijven.
| Totaal (x 1 000) | Mannen (x 1 000) | Vrouwen (x 1 000) | |
|---|---|---|---|
| 2013 | 2,62 | 1,99 | 0,63 |
| 2014 | 2,20 | 1,69 | 0,51 |
| 2015 | 2,34 | 1,82 | 0,53 |
| 2016 | 2,39 | 1,88 | 0,52 |
| 2017 | 2,19 | 1,73 | 0,46 |
| 2018 | 2,10 | 1,63 | 0,46 |
| 2019 | 2,11 | 1,65 | 0,46 |
| 2020 | 1,76 | 1,39 | 0,37 |
| 2021 | 1,58 | 1,18 | 0,40 |
| 2022 | 1,94 | 1,54 | 0,41 |
| 2023* | 1,77 | 1,39 | 0,39 |
| *voorlopige cijfers | |||
Het percentage slachtoffers van geweldsdelicten (waaronder mishandeling, bedreiging met fysiek geweld en seksueel geweld) volgde tussen 2010 en 2021 een dalende trend, net als het aantal geregistreerde geweldsmisdrijven en het aantal ziekenhuisopnamen gerelateerd aan geweld. In 2023 gaven meer mensen aan dat ze in de 12 maanden voorafgaand aan de enquête slachtoffer waren geworden van een geweldsdelict dan in de jaren daarvoor. Deze stijging is groter dan de stijging van het aantal politieregistraties en ziekenhuisopnamen na 2021. De oorzaak van dit verschil is niet onderzocht. Aangiftebereidheid bepaalt een deel van het verschil tussen registraties van misdrijven en ondervonden criminaliteit: als de aangiftebereidheid daalt, dan groeit het verschil. In 2023 deed 18,8 procent van de slachtoffers van een geweldsdelict aangifte, tegenover 20,9 procent in 2021 (CBS StatLine, 2024a). Bij geweldsdelicten noemen ondervraagden vaker dan bij de andere delicten ‘angst voor een vervelende reactie of wraak’, ‘schuld- of schaamtegevoel’, ‘het is al opgelost’ en ‘op advies van de politie’ als redenen om niet te melden of geen aangifte te doen (Akkermans et al., 2024).
| Slachtofferschap geweldsdelicten (2010=100) | Slachtofferschap geweldsdelicten (2010=100)_2 | |
|---|---|---|
| 2010 | 100 | |
| 2011 | 94,2 | |
| 2012 | 95,9 | |
| 2013 | 89 | |
| 2014 | 84,8 | |
| 2015 | 81,1 | |
| 2016 | 86,4 | |
| 2017 | 78,3 | |
| 2018 | ||
| 2019 | 73 | |
| 2020 | ||
| 2021 | 71,2 | |
| 2022 | ||
| 2023 | 88,2 | |
| 1)Het gaat om mishandeling, bedreiging en seksueel geweld. | ||
Slachtoffers van seksuele delicten doen het minst vaak aangifte van alle soorten misdrijven die zijn onderzocht in de Veiligheidsmonitor. In 2023 deed 6,3 procent van de slachtoffers aangifte, in 2021 was dit 8,6 procent (CBS StatLine, 2024a, Akkermans et al., 2024). De belangrijkste motieven om geen aangifte te doen zijn daarbij dat ‘het toch niets helpt’ of ‘dat er niet aan wordt gedacht of het niet belangrijk is’. Daartegenover staat de groeiende aandacht voor seksuele grensoverschrijding in de maatschappij. Dit kan het aantal meldingen van seksueel geweld verhogen. De #MeToo beweging is een wereldwijd fenomeen, waarna steeds meer structurele aandacht kwam voor seksueel geweld en seksuele grensoverschrijding (Van Berlo, 2022). In 2017 deelden mensen massaal hun ervaringen met seksueel geweld op Twitter met de hashtag #MeToo. Deze aandacht had ook invloed op de geregistreerde criminaliteit. Onderzoek van Levy en Mattsson (2019) naar 31 OECD-landen (inclusief Nederland) wees uit dat #MeToo heeft gezorgd voor een stijging van 10 procent van het aantal meldingen van seksuele misdrijven bij de politie in de zes maanden na het ontstaan van de beweging. In Nederland had ook de uitzending van het programma BOOS! in januari 2022, over seksueel geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag bij The Voice of Holland, veel effect. Kort na de uitzending kondigde het kabinet een nationaal actieplan aan om grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld te voorkomen (Van Berlo, 2022, Rijksoverheid, 2023). Door de uitzending van BOOS! piekte in 2022 het aantal hulpvragen bij Stichting Landelijk Centrum Seksueel Geweld (CSG). Ook in 2023 hielp CSG nog 40 procent meer slachtoffers dan in 2021 (CSG, 2023).
4.5 Aantal vernielingen daalt niet verder
Het aantal registraties van vernielingen, waaronder brandstichting, daalde tussen 2010 en 2018. Sindsdien ligt het aantal rond de 80 duizend per jaar, waarbij in 2019 en 2020 wat meer vernielingen geregistreerd werden, en daarna weer wat minder.
| Totaal vernielingen (x 1 000) | |
|---|---|
| 2010 | 158,3 |
| 2011 | 155,6 |
| 2012 | 139,6 |
| 2013 | 123,3 |
| 2014 | 115 |
| 2015 | 106,7 |
| 2016 | 99,3 |
| 2017 | 86,2 |
| 2018 | 76,7 |
| 2019 | 81,7 |
| 2020 | 83,4 |
| 2021 | 75,8 |
| 2022 | 75,1 |
| 2023* | 74,1 |
| 2024* | 77,3 |
| *voorlopige cijfers | |
Het percentage slachtoffers van vernielingen volgt een vergelijkbaar patroon als dat van de geregistreerde vernielingen. Het aandeel slachtoffers daalde vanaf 2010. Na 2021 steeg dit cijfer weer. In 2023 lag het aandeel iets lager dan in 2019.
| Slachtofferschap vernielingen (2010=100) | Slachtofferschap vernielingen (2010=100)_2 | |
|---|---|---|
| 2010 | 100 | |
| 2011 | 96,9 | |
| 2012 | 92,6 | |
| 2013 | 86,1 | |
| 2014 | 82,3 | |
| 2015 | 75,4 | |
| 2016 | 75,7 | |
| 2017 | 66 | |
| 2018 | ||
| 2019 | 61,5 | |
| 2020 | ||
| 2021 | 53 | |
| 2022 | ||
| 2023 | 56,7 | |
4.6 Aanpassing registratie zorgt voor stijging misdrijven tegen de openbare orde en gezag
Het aantal misdrijven tegen de openbare orde en tegen het openbaar gezag steeg na 2017. Bij misdrijven tegen de openbare orde gaat het bijvoorbeeld om huisvredebreuk, computervredebreuk, openlijke geweldpleging en discriminatie. Het niet opvolgen van een ambtelijk bevel en valse aangifte zijn voorbeelden van misdrijven tegen het openbaar gezag. Deze toename komt (deels) door een aanpassing bij de registratie door de politie. Sinds juli 2018 is het voor de politie niet meer mogelijk om meerdere delicten, die verband met elkaar houden, in één registratie vast te leggen. Een voorbeeld is diefstal bij een inbraak. Naast diefstal (een vermogensdelict) is hierbij ook huisvredebreuk een strafbaar feit. Voor juli 2018 werd in de registratie alleen het zwaarste delict (diefstal) geteld, sinds juli 2018 worden beide delicten geteld. Hierdoor is bij onder andere huisvredebreuk en overige aantastingen van de openbare orde en maatschappelijke integriteit, zoals belediging, een toename te zien sinds 2018 (CBS StatLine, 2025a). Na 2022 nam het aantal misdrijven tegen de openbare orde weer af.
| Totaal misdrijven tegen de openbare orde of het gezag (x 1 000) | Openbare orde misdrijf (x 1 000) | Openbaar gezag misdrijf (x 1 000) | |
|---|---|---|---|
| 2010 | 27,7 | 21,6 | 6,1 |
| 2011 | 26,6 | 20,9 | 5,7 |
| 2012 | 22,8 | 17,7 | 5,1 |
| 2013 | 17,9 | 13,5 | 4,4 |
| 2014 | 20,4 | 15,6 | 4,7 |
| 2015 | 16,1 | 11,7 | 4,4 |
| 2016 | 16,2 | 11,2 | 5 |
| 2017 | 15,9 | 11,2 | 4,7 |
| 2018 | 16,7 | 11,5 | 5,2 |
| 2019 | 20,7 | 14,1 | 6,6 |
| 2020 | 25,6 | 19,4 | 6,2 |
| 2021 | 30,5 | 23,4 | 7,1 |
| 2022 | 30,9 | 24 | 6,8 |
| 2023* | 29,5 | 22,2 | 7,3 |
| 2024* | 25,2 | 17,5 | 7,8 |
| *voorlopige cijfers | |||
Vaak worden de delictcategorieën uit paragraaf 4.5 en 4.6, vernielingen en misdrijven tegen de openbare orde of het gezag, bij elkaar opgeteld. In de standaardclassificatie misdrijven vormen ze samen één categorie (CBS, 2011). In dit artikel zijn ze apart behandeld, omdat ze zich sinds 2010 verschillend ontwikkelden.
4.7 Schommelend aantal geregistreerde drugsmisdrijven, toename geregistreerde wapenmisdrijven
Drugsmisdrijven krijgen de laatste jaren veel aandacht in Nederland. Er zijn in het verleden verschillende golven van aandacht geweest naar georganiseerde (drugs)criminaliteit (Kleemans, 2023). De eerste grote golf ontstond nadat de Parlementaire Enquêtecommissie Opsporingsmethoden de opsporingsmethoden van de politie tegen de georganiseerde misdaad onderzocht (PEO, 1996). De afgelopen jaren is de aandacht voor georganiseerde criminaliteit sterk opgeleefd. Dit komt vooral door geruchtmakende gebeurtenissen, zoals de liquidaties tijdens de strafzaak Marengo van de broer van een meewerkende getuige, advocaat Derk Wiersum en onderzoeksjournalist Peter R. de Vries (Kleemans, 2023, Abraham et al., 2021). Naar aanleiding van de moord op Derk Wiersum intensiveerde het kabinet in 2019 de aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit (Grapperhaus, 2019).
De toegenomen aandacht houdt niet direct verband met het aantal geregistreerde drugsmisdrijven. Dit aantal daalde tussen 2012 en 2017, sindsdien schommelt het. Het aantal wapenmisdrijven (die hebben te maken met verboden wapenbezit en handel in wapens) daalde tot 2018, sindsdien stijgt dit (CBS, 2025a). Net als bij misdrijven tegen de openbare orde speelt bij drugs- en wapenmisdrijven mee dat de politie sinds juli 2018 misdrijven die verband met elkaar houden, apart vastlegt. Een voorbeeld is straatroof waarbij een wapen wordt gebruikt. De twee misdrijven die daarbij gepleegd worden zijn diefstal met geweld (een vermogensmisdrijf) en wapenbezit (een wapenmisdrijf). Doordat delicten bij dit soort samenloop apart geteld worden sinds juli 2018, steeg het aantal registraties.
| Totaal drugsmisdrijven (x 1 000) | Totaal (vuur)wapenmisdrijven (x 1 000) | |
|---|---|---|
| 2010 | 18 | 6,5 |
| 2011 | 17,1 | 7,4 |
| 2012 | 17,6 | 7 |
| 2013 | 17 | 6,5 |
| 2014 | 16,3 | 5,9 |
| 2015 | 14,8 | 5,5 |
| 2016 | 13,3 | 5,4 |
| 2017 | 12,5 | 4,7 |
| 2018 | 13,4 | 5,5 |
| 2019 | 14,7 | 6,6 |
| 2020 | 13,3 | 6,8 |
| 2021 | 12,2 | 7 |
| 2022 | 12,2 | 7,1 |
| 2023* | 14,3 | 7 |
| 2024* | 15,3 | 7,3 |
| *voorlopige cijfers | ||
4.8 Verschuivingen in vormen online criminaliteit
Onder de noemer online criminaliteit vallen veel verschillende soorten misdrijven. Voorbeelden zijn inbreken in een account, DDoS-aanvallen, diefstal via internetbankieren en defacen (ongewild aanpassen) van een website (Wet WvSr, 2018). Die misdrijven vallen onder verschillende categorieën misdrijven die besproken zijn in dit artikel. Daardoor is online criminaliteit lastig apart in beeld te brengen. De politie isoleert in haar cijfers (Data.politie.nl, 2025) cybercrime als aparte categorie, die staat voor “alle vormen van bezitsaantasting waarbij de computer zowel het middel als doel is” (Tollenaar et al., 2019). Naast cybercrime registreert de politie horizontale fraude (burgers die andere burgers oplichten). Horizontale fraude is niet per definitie online fraude, maar gebeurt sinds het laatste decennium vooral digitaal (Politie, 2024). Denk bijvoorbeeld aan fraude met online handel, fraude met betalingsverkeer en identiteitsfraude.
Het aantal registraties van cybercrime nam toe na 2017, maar vertoont de laatste jaren een dalende lijn. Registraties van horizontale fraude stegen na 2014. Zoals genoemd in paragraaf 4.2 is de toename tot 2016 vooral toe te schrijven aan verbeterde registratie bij de politie. Na 2016 steeg het aantal registraties nog verder, het liep na 2020 weer terug. Na 2022 is het aantal weer iets gestegen.
| Cybercrime (x 1 000) | Horizontale fraude (x 1 000) | |
|---|---|---|
| 2012 | 4,5 | 8,5 |
| 2013 | 2,4 | 6,1 |
| 2014 | 2 | 6 |
| 2015 | 2,2 | 39,5 |
| 2016 | 1,8 | 65,5 |
| 2017 | 2,2 | 62,4 |
| 2018 | 2,8 | 65,3 |
| 2019 | 4,7 | 84,6 |
| 2020 | 10,8 | 125,4 |
| 2021 | 14,2 | 117,6 |
| 2022 | 14 | 86,8 |
| 2023 | 12,1 | 88,1 |
| 2024 | 7 | 94,3 |
| Bron: CBS, data.politie.nl | ||
Het percentage slachtoffers van cybercrime, zoals gemeten in de Veiligheidsmonitor, nam tussen 2021 en 2023 af (Akkermans et al., 2024). In de publicatie Online Veiligheid en Criminaliteit (Arends, Derksen en Morren, 2025) rapporteert het CBS in de even jaren over online criminaliteit. In 2024 gaf 16 procent van de bevolking aan in de afgelopen twaalf maanden slachtoffer te zijn geweest van online criminaliteit. Dat is hetzelfde percentage als in de Veiligheidsmonitor 2023 (Akkermans et al., 2024), maar meer dan werd gemeten in Online Veiligheid en Criminaliteit 2022: 15 procent (Akkermans et al., 2023). Het aantal slachtoffers van online oplichting en fraude nam tussen 2022 en 2024 toe, maar het aantal slachtoffers van hacken was in 2024 juist lager dan in 2022. Vrijwel iedereen nam maatregelen om persoonlijke gegevens op internet te beschermen. Veel begrippen zoals spam, hacken, ID-fraude en WhatsApp-fraude zijn bij mensen bekend (Arends, Derksen en Morren, 2025).
Door verschuivingen in vormen van online criminaliteit en veranderingen in aanpak en registratie zijn ontwikkelingen lastiger door de tijd te volgen dan voor veel vormen van traditionele criminaliteit. Het terrein van online veiligheid en criminaliteit is continu in beweging. Mensen proberen zich steeds beter te beschermen tegen online criminaliteit, en criminelen zoeken steeds nieuwe manieren om beschermingsmaatregelen te omzeilen. De politie beschrijft in ‘Online fraude in beeld’ (Politie, 2025) de afgelopen jaren een toename van het aantal registraties van online fraude met een piek in 2020, zoals ook te zien in figuur 3.8.1. Maar de politie ziet ook dat verschillende vormen van online fraude zijn opgekomen en weer teruglopen, waardoor niet zomaar gesproken kan worden van een algemene afname of toename van online fraude. Een recente ontwikkeling is bijvoorbeeld het gericht benaderen van doelgroepen via digitale lijsten met persoonsgegevens. Een andere recente ontwikkeling is het gebruik van kunstmatige intelligentie (AI, Artificial Intelligence) voor het plegen van criminaliteit. Schuilenburg en Soudijn (2024) verkenden verschillende vormen van AI-criminaliteit, zoals verspreiding van deepfakes, het door AI laten genereren en verspreiden van computervirussen, en gebruik van AI dat leidt tot discriminatie en uitbuiting.