Kernprognose 2025–2070: 20,6 miljoen inwoners verwacht in 2070

2. Recente ontwikkelingen en bijgestelde veronderstellingen

De veronderstellingen voor geboorte (vruchtbaarheid), sterfte (levensverwachting) en migratie zijn op basis van de recente ontwikkelingen geactualiseerd:

  • De veronderstelling voor de vruchtbaarheid is voor 2026 en 2027 licht naar boven bijgesteld omdat het vruchtbaarheidscijfer in 2025 iets hoger uitkomt dan verwacht. Voor de langere termijn komt de veronderstelling overeen met die van de Kernprognose 2024-2070.
  • De veronderstellingen voor de levensverwachting van mannen zijn tot aan 2030 iets verlaagd, omdat deze minder is gestegen dan verwacht. Voor vrouwen komt de levensverwachting tot aan 2029 vrijwel overeen met die van de Kernprognose 2024-2070. Op de lange termijn is de levensverwachting voor mannen, en in iets mindere mate die voor vrouwen, naar beneden bijgesteld ten opzichte van de Kernprognose 2024-2070.
  • De veronderstellingen voor de immigratie voor de korte termijn zijn aangepast naar meer asielmigratie en minder overige immigratie. Voor de lange termijn wordt aangesloten bij de migratieveronderstelling uit de Kernprognose 2024-2070.

Waarnemingen 2024 en 2025 vergeleken met prognoses

In 2024 lag de immigratie 7 duizend personen (2 procent) lager dan een jaar eerder verwacht was in de Bevolkingsprognose 2023–2070. Het aantal emigranten lag juist ruim 7 duizend (4 procent) hoger. Het aantal levend geboren kinderen kwam ongeveer uit op het geprognosticeerde aantal, het aantal overledenen was krap 3 duizend (anderhalf procent) hoger. De bevolkingsgroei in 2024 was daardoor 17 duizend (14 procent) lager dan verwacht.

De cijfers voor 2025 zijn een raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september. Het aantal immigranten komt bijna 2 duizend (1 procent) lager uit dan verwacht in de Kernprognose 2024–2070, het aantal emigranten is bijna 2 duizend (1 procent) hoger. Het aantal levend geboren kinderen is ruim duizend (1 procent) hoger, het aantal overledenen bijna 2 duizend (1 procent) lager dan volgens de prognose. De raming voor de bevolkingsgroei in 2025 is daardoor ruim duizend (1 procent) lager dan de groei die in de Kernprognose werd verwacht.

2.1 Geboorte

Sinds 2010 is het aantal geboorten, met tussentijdse schommelingen, gedaald van 184 duizend naar 166 duizend in 2025 (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september). Er worden vooral minder eerste kinderen geboren.

Verwachting geboorten: toename tot 2038, daarna daling

Deze Kernprognose verwacht dat het jaarlijkse aantal geboorten toeneemt naar 198 duizend rond 2038, zowel door een hoger gemiddeld kindertal als door een toename van het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Daarna wordt een daling verwacht tot 190 duizend rond 2052. Er zijn dan minder vrouwen in de vruchtbare leeftijd.

Ten opzichte van de Kernprognose 2024-2070 worden er volgens deze Kernprognose net iets meer geboorten verwacht in 2025 en 2026. Daarna zijn de verschillen met de Kernprognose 2024-2070 klein, tussen de plus 100 en min 2 100 per jaar tot 2070.

2.1.1 Levend geboren kinderen
JaarWaarnemingPrognose 2024-2070Prognose 2025-2070Prognose-interval 95%Prognose-interval 67%
1980181,3
1981178,6
1982172,1
1983170,2
1984174,4
1985178,1
1986184,5
1987186,7
1988186,6
1989189,0
1990198,0
1991198,7
1992196,7
1993195,7
1994195,6
1995190,5
1996189,5
1997192,4
1998199,4
1999200,4
2000206,6
2001202,6
2002202,1
2003200,3
2004194,0
2005187,9
2006185,1
2007181,3
2008184,6
2009184,9
2010184,4
2011180,1
2012176,0
2013171,3
2014175,2
2015170,5
2016172,5
2017169,8
2018168,5
2019169,7
2020168,7
2021179,4
2022167,5
2023164,5
2024166,1165,2
2025166,4165,4166,4157,5 – 174,8162,2 – 170,9
2026167,2167,4155,4 – 179,5161,6 – 173,7
2027170,4169,8154,8 – 184,9162,7 – 177,8
2028174,1172,9155,3 – 190,7164,2 – 182,0
2029178,6176,8156,2 – 197,1166,8 – 187,3
2030183,1181,0157,7 – 204,0169,8 – 192,4
2031187,0184,9158,5 – 210,9172,7 – 197,6
2032190,1188,2159,7 – 217,6175,1 – 201,8
2033192,8191,0160,5 – 223,6176,6 – 205,7
2034195,0193,5161,4 – 228,2177,5 – 209,2
2035196,7195,5161,9 – 232,6178,0 – 212,2
2036197,9197,0161,5 – 236,1178,6 – 214,6
2037198,6197,9160,1 – 239,2179,0 – 216,3
2038198,7198,3158,8 – 241,3178,7 – 217,4
2039198,4198,2157,2 – 243,2177,7 – 218,2
2040197,9197,8155,6 – 244,4176,5 – 219,1
2041197,3197,2153,9 – 245,2175,3 – 219,8
2042196,6196,6152,0 – 245,7174,1 – 220,0
2043195,8195,8150,1 – 246,9173,0 – 219,7
2044195,0195,1148,0 – 248,0171,6 – 219,6
2045194,2194,3145,9 – 249,5170,0 – 219,5
2046193,4193,5144,3 – 250,3168,4 – 219,9
2047192,7192,8143,4 – 250,9166,8 – 220,2
2048192,0192,1142,5 – 250,2165,4 – 220,2
2049191,5191,5141,5 – 249,5164,0 – 220,0
2050191,0190,9140,4 – 249,6162,8 – 220,0
2051190,6190,5139,8 – 250,7161,6 – 220,0
2052190,3190,1139,0 – 252,1160,5 – 220,1
2053190,2189,9137,7 – 253,0159,9 – 219,9
2054190,2189,9136,3 – 253,7159,5 – 220,5
2055190,4190,0135,5 – 254,7159,3 – 221,0
2056190,7190,3135,0 – 255,2158,9 – 221,9
2057191,3190,8134,8 – 256,1158,6 – 223,0
2058192,2191,6134,7 – 258,3158,8 – 224,6
2059193,2192,6134,7 – 260,9158,8 – 226,3
2060194,6193,8134,6 – 264,2159,5 – 228,5
2061196,1195,3134,2 – 266,8159,7 – 230,1
2062197,8197,0133,9 – 270,5160,2 – 232,3
2063199,7198,7134,0 – 273,5161,0 – 234,8
2064201,5200,5133,8 – 277,2162,0 – 237,8
2065203,3202,3133,3 – 280,0162,8 – 240,6
2066205,0204,0132,7 – 284,0163,0 – 243,1
2067206,5205,6132,9 – 287,9163,6 – 246,0
2068207,8206,9132,9 – 291,3164,2 – 248,5
2069208,8208,1132,5 – 294,3164,8 – 250,7
2070209,6209,0132,0 – 295,6165,4 – 251,9

Ontwikkeling TFR in het verleden

De ontwikkeling van het aantal kinderen dat jaarlijks wordt geboren, hangt deels af van de ontwikkeling van het aantal vrouwen in de vruchtbare leeftijden. Om hiervoor te corrigeren is het totale vruchtbaarheidscijfer (Total Fertility Rate, afgekort TFR) een geschikte maat. De TFR kan worden beschouwd als het gemiddeld aantal kinderen dat vrouwen zouden hebben als de vruchtbaarheidscijfers van dat jaar van hun vijftiende tot hun vijftigste zouden gelden.

De TFR daalde van 1,80 in 2010 naar 1,43 in 2024, met een tussentijdse opleving van 1,62 in 2021. In 2025 komt de TFR naar verwachting uit op 1,42 (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september 2025). Sinds 2010 worden er dus gemiddeld steeds minder kinderen per vrouw geboren. De daling van de TFR is het sterkst onder jonge vrouwen. Het is niet precies duidelijk waarom mensen steeds minder vaak kinderen krijgen. Er zijn wel aanwijzingen dat de onzekere situatie van jonge mensen op tal van levensterreinen (wonen, werk, relatie) een belangrijke rol speelt. Meer achtergronden bij de dalende TFR zijn te vinden in Van Duin & Feijten (2023), Stoeldraijer et al. (2023) en Van Wijk (2025).

Model en veronderstellingen voor geboorte

De Bevolkingsprognose 2023-2070 veronderstelde een lichte daling van de TFR naar 1,40 in de jaren tot en met 2026, om daarna te stijgen naar 1,65 op de lange termijn. De verwachte stijging komt doordat wordt verwacht dat vrouwen op latere leeftijd alsnog een kind (erbij) zullen krijgen. Omdat de TFR in 2025 (1,42) iets hoger is dan verondersteld (1,40), is de veronderstelling voor de TFR voor de korte termijn licht naar boven bijgesteld.

2.1.2 Totaal vruchtbaarheidscijfer
JaarWaarnemingPrognose 2024-2070Prognose 2025-2070Prognose-interval 95%Prognose-interval 67%
19801,6
19811,56
19821,5
19831,47
19841,49
19851,51
19861,55
19871,56
19881,55
19891,55
19901,62
19911,61
19921,59
19931,57
19941,57
19951,53
19961,53
19971,56
19981,63
19991,65
20001,72
20011,71
20021,73
20031,75
20041,73
20051,71
20061,72
20071,72
20081,77
20091,79
20101,8
20111,76
20121,72
20131,68
20141,71
20151,66
20161,66
20171,62
20181,59
20191,57
20201,54
20211,62
20221,49
20231,43
20241,431,42
20251,421,41,421,34 – 1,491,38 – 1,45
20261,41,411,31 – 1,521,36 – 1,47
20271,421,421,29 – 1,551,36 – 1,49
20281,441,441,29 – 1,591,37 – 1,52
20291,471,461,3 – 1,631,38 – 1,55
20301,51,491,31 – 1,681,4 – 1,58
20311,531,521,32 – 1,721,42 – 1,61
20321,551,541,32 – 1,751,43 – 1,64
20331,571,561,33 – 1,781,44 – 1,67
20341,581,581,34 – 1,811,46 – 1,69
20351,61,591,34 – 1,841,47 – 1,72
20361,611,611,34 – 1,871,48 – 1,73
20371,621,621,34 – 1,891,48 – 1,75
20381,631,621,34 – 1,911,49 – 1,76
20391,631,631,34 – 1,921,49 – 1,77
20401,641,631,33 – 1,941,48 – 1,78
20411,641,641,33 – 1,951,48 – 1,79
20421,641,641,32 – 1,961,48 – 1,8
20431,641,641,31 – 1,971,48 – 1,8
20441,641,641,3 – 1,981,47 – 1,81
20451,641,641,3 – 1,991,47 – 1,81
20461,641,641,29 – 2,01,47 – 1,82
20471,641,641,28 – 2,01,46 – 1,82
20481,641,641,27 – 2,011,46 – 1,83
20491,641,641,27 – 2,021,46 – 1,83
20501,641,641,26 – 2,031,45 – 1,83
20511,641,641,25 – 2,031,45 – 1,84
20521,641,641,24 – 2,041,45 – 1,84
20531,641,641,24 – 2,051,44 – 1,84
20541,641,641,23 – 2,061,44 – 1,85
20551,641,641,22 – 2,061,43 – 1,85
20561,641,641,22 – 2,071,43 – 1,85
20571,641,641,21 – 2,081,43 – 1,86
20581,641,641,2 – 2,081,43 – 1,86
20591,641,641,2 – 2,091,42 – 1,87
20601,651,641,19 – 2,11,42 – 1,87
20611,651,651,19 – 2,11,42 – 1,87
20621,651,651,18 – 2,111,42 – 1,88
20631,651,651,18 – 2,121,41 – 1,88
20641,651,651,17 – 2,121,41 – 1,88
20651,651,651,17 – 2,131,41 – 1,89
20661,651,651,16 – 2,141,41 – 1,89
20671,651,651,16 – 2,141,4 – 1,89
20681,651,651,15 – 2,151,4 – 1,9
20691,651,651,14 – 2,161,4 – 1,9
20701,651,651,14 – 2,161,4 – 1,9

Gemiddelde leeftijd bij moederschap naar 32,9 jaar

In 2024 waren vrouwen gemiddeld 31,8 jaar oud bij de geboorte van hun kinderen. Voor de lange termijn wordt een verdere stijging verondersteld van de gemiddelde leeftijd waarop vrouwen kinderen krijgen naar 32,5 jaar vanaf 2032 en verder toenemend naar 32,9 jaar in 2070. Dat komt overeen met de verwachting in de Bevolkingsprognose 2023-2070.

2.2 Sterfte

Door het toenemend aantal ouderen neemt het aantal overledenen jaarlijks toe, met zo nu en dan fluctuaties van jaar op jaar. In 2019 overleden 152 duizend mensen. In 2020 nam het aantal overledenen na de uitbraak van het coronavirus in februari plotseling toe, tot 169 duizend in 2020 en 171 duizend in 2021. In de jaren 2020 tot en met 2022 overleden in Nederland naar schatting 10 procent meer mensen dan wanneer er geen coronapandemie was geweest (CBS, 2023).

Vanaf 2022 overleden er minder mensen aan corona, en de totale sterfte bleef in die jaren rond de 170 duizend. In 2025 komt het totaal aantal overledenen uit op 173 duizend (op basis van voorlopige cijfers tot en met september 2025).

Verwachting sterfte: toename overledenen tot aan 2055

Het jaarlijkse aantal overledenen zal naar verwachting geleidelijk toenemen, tot een maximum van 211 duizend rond 2055, en daarna geleidelijk dalen tot 192 duizend in 2070. Ten opzichte van de verwachting uit de Kernprognose 2024–2070 ligt het aantal overledenen de eerstkomende jaren wat lager, en tussen 2028 en 2035 juist wat hoger. Vanaf 2035 zijn de verschillen in het verwachte aantal overledenen tussen de Kernprognoses 2024-2070 en 2025-2070 kleiner dan 2 duizend per jaar.

2.2.1 Overledenen
JaarWaarnemingPrognose 2024-2070Prognose 2025-2070Prognose-interval 95%Prognose-interval 67%
1980114,3
1981115,5
1982117,3
1983117,8
1984119,8
1985122,7
1986125,3
1987122,2
1988124,2
1989128,9
1990128,8
1991130,0
1992129,8
1993137,8
1994133,5
1995135,7
1996137,6
1997135,8
1998137,5
1999140,5
2000140,5
2001140,4
2002142,4
2003141,9
2004136,6
2005136,4
2006135,4
2007133,0
2008135,1
2009134,2
2010136,1
2011135,7
2012140,8
2013141,2
2014139,2
2015147,1
2016149,0
2017150,2
2018153,4
2019151,9
2020168,7
2021171,0
2022170,1
2023169,5
2024172,2175,0
2025172,6174,2172,6160,5 – 189,0166,2 – 180,6
2026173,8172,5155,8 – 193,5163,7 – 182,9
2027173,8173,4153,3 – 198,8163,1 – 186,0
2028174,1174,8152,9 – 204,3164,0 – 189,2
2029174,7176,5153,0 – 209,8165,7 – 193,2
2030175,5178,4153,8 – 214,8167,6 – 197,0
2031178,0180,4153,8 – 218,7168,9 – 200,7
2032180,5182,8153,4 – 222,3169,9 – 203,5
2033183,0185,2153,9 – 225,5170,9 – 206,2
2034185,4187,5154,8 – 229,2172,2 – 209,1
2035187,8189,7156,6 – 232,1173,7 – 211,5
2036190,0191,9157,3 – 235,4174,9 – 214,0
2037192,1194,0158,3 – 238,1175,9 – 216,3
2038194,1195,9158,3 – 240,9177,2 – 218,8
2039195,9197,6158,8 – 241,8178,6 – 220,7
2040197,6199,1159,8 – 242,8179,9 – 221,4
2041199,0200,5161,1 – 244,1180,6 – 222,2
2042200,4201,7162,0 – 245,9180,9 – 222,8
2043201,6202,8162,6 – 245,8181,7 – 223,7
2044202,6203,7163,9 – 245,7182,7 – 224,4
2045203,7204,6165,4 – 245,5184,1 – 224,7
2046204,6205,4166,9 – 247,0185,1 – 225,7
2047205,5206,1167,9 – 249,0186,2 – 226,6
2048206,4206,9168,9 – 250,8186,8 – 227,7
2049207,3207,7168,9 – 253,5187,8 – 229,0
2050208,1208,5168,5 – 255,0188,4 – 230,1
2051208,9209,3168,5 – 256,7189,3 – 231,5
2052209,6209,9169,6 – 257,1189,7 – 231,9
2053210,2210,5170,8 – 257,1190,5 – 232,4
2054210,5210,8171,2 – 256,9190,8 – 233,0
2055210,6211,0171,6 – 256,5191,0 – 233,2
2056210,5210,9171,6 – 255,7190,8 – 233,3
2057210,2210,5171,8 – 254,4190,9 – 232,9
2058209,5209,9171,3 – 252,7190,6 – 232,6
2059208,6209,1170,9 – 252,3190,0 – 231,1
2060207,5208,0170,6 – 250,4188,9 – 229,1
2061206,2206,7169,2 – 249,5187,5 – 227,4
2062204,6205,1168,5 – 247,3185,9 – 226,1
2063202,9203,4167,8 – 246,9184,5 – 224,9
2064201,1201,6166,8 – 243,9183,3 – 222,7
2065199,3199,7165,4 – 241,0181,7 – 220,7
2066197,6197,9163,1 – 239,6180,1 – 218,7
2067195,9196,2161,4 – 238,7178,3 – 217,4
2068194,4194,7159,9 – 238,7176,6 – 215,9
2069193,2193,3158,5 – 237,6174,9 – 214,1
2070192,2192,3157,7 – 237,6173,6 – 212,8

Ontwikkeling levensverwachting in het verleden

Het aantal mensen dat overlijdt, wordt beïnvloed door de veranderende leeftijdsopbouw van de bevolking en het feit dat mensen steeds ouder worden. De periode-levensverwachting wordt niet beïnvloed door de leeftijdsopbouw van de bevolking, en is daarom een geschiktere maat om de ontwikkelingen in de sterfte te volgen dan absolute aantallen overledenen (Stoeldraijer & Harmsen, 2017). De periode-levensverwachting geeft aan hoe oud kinderen die zijn geboren in een bepaald jaar zullen worden als de sterftekansen naar leeftijd van dat jaar hun hele leven zouden gelden.

Stijgende trend zet door, na daling in coronajaren

De levensverwachting in Nederland laat sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw een stijgende trend zien (Stoeldraijer, 2020). Kortdurende gebeurtenissen zoals griepgolven kunnen tot fluctuaties leiden. Tijdens de coronapandemie in 2020 daalde de levensverwachting voor mannen met 0,8 jaar en voor vrouwen met 0,5 jaar. Vanaf 2022 begon de levensverwachting weer te stijgen. Voor mannen was de levensverwachting in 2024 terug op het niveau van vóór corona (80,5 jaar), voor 2025 wordt deze geraamd op 80,7 jaar. De levensverwachting voor vrouwen is geraamd op 83,5 in 2025; vrouwen zijn daarmee bijna terug op het niveau van vóór corona (83,6 jaar in 2019).

Trends in Nederland en andere West-Europese landen

Om een stabielere langetermijntrend te schatten kijkt de prognose niet alleen naar de sterfte-ontwikkeling in Nederland, maar ook naar de ontwikkeling van Nederland en tien andere West-Europese landen samen. In 2024 bleef de ontwikkeling van de levensverwachting in Nederland achter bij het gemiddelde van deze groep. De levensverwachting voor de groep komt in 2024 voor zowel mannen als vrouwen voor het eerst weer hoger uit dan de waarnemingen in 2019: voor mannen 80,3 jaar in 2024 (80,0 jaar in 2019) en voor vrouwen 84,8 jaar (84,6 jaar in 2019) (Eurostat, 2025).

2.2.2 Levensverwachting bij geboorte
 West-Europa1) - Mannen (jaren)Nederland - Mannen (jaren)West-Europa1) - Vrouwen (jaren)Nederland - Vrouwen (jaren)
197068,5770,8174,7876,51
197168,6971,0074,9876,79
197268,8970,8275,2676,80
197369,0371,3375,4077,17
197469,3571,6275,7877,64
197569,4071,4675,8977,72
197669,6371,5376,1877,93
197770,1072,0976,7678,55
197870,1471,9376,8678,50
197970,4272,4577,1578,94
198070,6472,4677,3779,19
198170,9372,7177,6079,33
198271,2772,7377,9179,42
198371,3372,9277,9779,57
198471,7872,9578,4579,67
198571,8473,0678,4779,66
198672,1173,0678,7079,59
198772,4673,5079,1180,06
198872,6173,6779,2380,24
198972,7973,6579,4279,91
199072,8773,8179,5780,08
199173,0374,0479,7680,14
199273,4174,3080,1280,27
199373,5273,9880,1179,98
199473,9074,5780,4880,29
199574,0474,6080,6180,35
199674,3574,6680,8080,32
199774,7675,1681,0680,53
199874,9675,1881,2080,67
199975,1975,3381,3380,42
200075,5975,5381,6780,55
200175,9175,8181,9280,69
200276,1175,9981,9880,67
200376,2376,2481,9680,91
200476,8976,8782,6281,42
200577,0677,2082,6981,58
200677,4777,6483,0581,87
200777,6678,0383,1682,30
200877,8878,3383,1982,26
200978,1178,5583,3782,63
201078,4278,7883,6182,71
201178,7579,2083,8482,84
201278,8779,1683,8082,81
201379,0879,4383,9783,02
201479,4479,8884,2883,27
201579,2279,7483,9883,10
201679,5379,8884,2883,10
201779,5880,0784,2483,30
201879,6980,1684,3383,31
201979,9880,4784,6083,55
202079,2079,6684,0083,05
202179,3379,6884,1582,96
202279,4980,1184,0883,08
202379,8980,3184,4483,32
202480,2580,5284,7783,26
2025*80,6883,52
1) Denemarken, Duitsland, Engeland en Wales, Finland, Frankrijk, Italië, Nederland, Noorwegen, Spanje, Zweden en Zwitserland

Model en veronderstellingen voor sterfte

Het CBS gebruikt voor de prognose van de sterftekansen een extrapolatiemodel: er wordt vanuit gegaan dat de toekomstige trends een voortzetting zijn van die uit het verleden (Stoeldraijer et al., 2013). In het model wordt naast de Nederlandse trend ook de meer stabiele gezamenlijke trend in een groep van Nederland en tien andere West-Europese landen meegenomen. Tijdelijke versnellingen en vertragingen in de Nederlandse trends hebben zo een minder groot effect op de toekomstverwachtingen. Ook wordt rekening gehouden met het effect van rookgedrag op de sterfte (Janssen, 2019). Voor de Kernprognose 2025-2070 zijn voor Nederland cijfers uit 1970-2025 gebruikt en cijfers uit 1970-2024 voor de andere West-Europese landen (Eurostat, 2025).

Sterftemodel aangepast

Vanwege de coronapandemie werd het model in de prognoses van 2020 tot en met 2024 alleen geschat op basis van data tot en met 2019. Dit werd gecombineerd met een aanname over welk deel van de opgelopen achterstand in de levensverwachting tijdens de pandemie blijvend zou blijken te zijn. In de huidige prognose wordt aangenomen dat de nog resterende achterstand in de West-Europese levensverwachting ten opzichte van een scenario waarin de trends tot en met 2019 onverstoord hadden doorgezet, blijvend is. Het extrapolatiemodel is aangepast waardoor de data van de jaren na 2019 nu ook worden meegenomen. In de bijlage wordt het sterftemodel nader uitgelegd.

Verwachte ontwikkeling levensverwachting: stijging tot 2070

In de Kernprognose 2025-2070 wordt verwacht dat de levensverwachting van mannen zal toenemen naar 87,3 jaar en die van vrouwen naar 90,6 jaar in 2070. Dit is een toename van 6,7 jaar voor mannen en 7,0 jaar voor vrouwen ten opzichte van 2025. De model-voorspelling van de Kernprognose 2025-2070 sluit aan bij de langdurende verschillen met West-Europa. De langetermijnontwikkeling in de Kernprognose 2025–2070 verschilt weinig van die in de Kernprognose 2024–2070. In 2070 is de levensverwachting 0,19 jaar lager voor mannen en 0,04 jaar lager voor vrouwen.

2.2.3a Periode-levensverwachting bij geboorte, mannen
JaarWaarnemingPrognose 2024-2070Prognose 2025-2070Prognose-interval 95%Prognose-interval 67%
198072,48
198172,71
198272,73
198372,93
198472,96
198573,08
198673,09
198773,51
198873,68
198973,66
199073,84
199174,05
199274,3
199373,98
199474,58
199574,6
199674,66
199775,16
199875,19
199975,34
200075,54
200175,8
200275,99
200376,24
200476,87
200577,19
200677,63
200778,01
200878,32
200978,53
201078,77
201179,18
201279,14
201379,41
201479,87
201579,73
201679,88
201780,06
201880,16
201980,46
202079,66
202179,69
202280,1
202380,31
202480,5280,53
202580,6880,7780,6879,91 – 81,4580,3 – 81,06
202681,080,8879,8 – 81,9780,35 – 81,42
202781,2381,0879,74 – 82,4180,42 – 81,74
202881,4681,2779,73 – 82,8180,51 – 82,03
202981,6981,4679,74 – 83,1880,61 – 82,31
203081,9181,6579,77 – 83,5480,72 – 82,59
203182,0781,8479,81 – 83,8880,83 – 82,85
203282,2382,0279,84 – 84,1980,94 – 83,1
203382,482,1979,88 – 84,581,04 – 83,33
203482,5682,3579,92 – 84,7981,15 – 83,56
203582,7282,5179,96 – 85,0781,25 – 83,78
203682,8882,6780,01 – 85,3481,35 – 83,99
203783,0482,8380,06 – 85,6181,46 – 84,2
203883,1982,9980,11 – 85,8781,56 – 84,41
203983,3583,1480,16 – 86,1281,67 – 84,62
204083,583,380,22 – 86,3881,77 – 84,82
204183,6583,4580,28 – 86,6281,88 – 85,02
204283,883,680,34 – 86,8781,99 – 85,22
204383,9583,7580,4 – 87,1182,09 – 85,41
204484,183,980,46 – 87,3482,2 – 85,61
204584,2584,0580,52 – 87,5882,3 – 85,79
204684,3984,280,59 – 87,8182,41 – 85,98
204784,5484,3480,65 – 88,0382,51 – 86,17
204884,6884,4880,71 – 88,2582,62 – 86,35
204984,8284,6380,78 – 88,4782,72 – 86,53
205084,9684,7780,84 – 88,6982,82 – 86,71
205185,184,9180,91 – 88,9182,93 – 86,89
205285,2485,0480,97 – 89,1283,03 – 87,06
205385,3885,1881,04 – 89,3383,13 – 87,23
205485,5185,3281,1 – 89,5383,23 – 87,4
205585,6585,4581,17 – 89,7483,33 – 87,57
205685,7885,5981,23 – 89,9483,43 – 87,74
205785,9185,7281,3 – 90,1483,53 – 87,91
205886,0485,8581,36 – 90,3483,63 – 88,07
205986,1785,9881,43 – 90,5383,73 – 88,23
206086,386,1181,49 – 90,7383,82 – 88,4
206186,4386,2481,56 – 90,9283,92 – 88,55
206286,5686,3681,62 – 91,1184,02 – 88,71
206386,6886,4981,68 – 91,384,11 – 88,87
206486,8186,6181,75 – 91,4884,21 – 89,02
206586,9386,7481,81 – 91,6784,3 – 89,18
206687,0586,8681,87 – 91,8584,39 – 89,33
206787,1786,9881,93 – 92,0384,48 – 89,48
206887,2987,182,0 – 92,2184,57 – 89,63
206987,4187,2282,06 – 92,3884,66 – 89,78
207087,5387,3482,12 – 92,5684,75 – 89,92

2.2.3b Periode-levensverwachting bij geboorte, vrouwen
JaarWaarnemingPrognose 2024-2070Prognose 2025-2070Prognose-interval 95%Prognose-interval 67%
198079,18
198179,32
198279,41
198379,56
198479,68
198579,66
198679,61
198780,06
198880,24
198979,92
199080,11
199180,15
199280,28
199380,0
199480,31
199580,36
199680,35
199780,55
199880,69
199980,45
200080,58
200180,71
200280,69
200380,93
200481,44
200581,6
200681,89
200782,31
200882,28
200982,65
201082,72
201182,85
201282,82
201383,04
201483,29
201583,13
201683,13
201783,32
201883,33
201983,57
202083,07
202182,99
202283,09
202383,34
202483,2783,22
202583,5283,5183,5282,75 – 84,2983,14 – 83,9
202683,7983,8482,75 – 84,9383,3 – 84,38
202784,0784,1182,77 – 85,4483,45 – 84,77
202884,3484,3382,79 – 85,8783,57 – 85,09
202984,6184,5382,81 – 86,2583,68 – 85,38
203084,8884,7282,84 – 86,6183,79 – 85,66
203185,0684,9182,87 – 86,9583,9 – 85,92
203285,2385,0882,9 – 87,2584,0 – 86,15
203385,485,2582,94 – 87,5684,11 – 86,39
203485,5785,4282,99 – 87,8684,22 – 86,63
203585,7485,683,05 – 88,1584,34 – 86,86
203685,9185,7883,11 – 88,4484,46 – 87,1
203786,0885,9583,18 – 88,7384,58 – 87,32
203886,2586,1283,24 – 89,084,7 – 87,55
203986,4186,2983,31 – 89,2784,81 – 87,76
204086,5786,4583,37 – 89,5384,93 – 87,97
204186,7386,6183,44 – 89,7985,04 – 88,18
204286,8886,7783,51 – 90,0485,16 – 88,39
204387,0486,9383,57 – 90,2885,27 – 88,59
204487,1987,0883,64 – 90,5385,38 – 88,79
204587,3487,2483,71 – 90,7785,49 – 88,98
204687,4987,3983,78 – 91,085,61 – 89,18
204787,6487,5483,85 – 91,2385,72 – 89,37
204887,7887,6983,92 – 91,4685,83 – 89,56
204987,9287,8483,99 – 91,6985,93 – 89,74
205088,0787,9884,06 – 91,9186,04 – 89,93
205188,2188,1384,13 – 92,1386,15 – 90,11
205288,3588,2784,2 – 92,3486,25 – 90,29
205388,4888,4184,27 – 92,5686,36 – 90,46
205488,6288,5584,33 – 92,7686,46 – 90,64
205588,7588,6984,4 – 92,9786,57 – 90,81
205688,8888,8284,47 – 93,1886,67 – 90,98
205789,0288,9684,53 – 93,3886,77 – 91,14
205889,1589,0984,6 – 93,5786,87 – 91,31
205989,2789,2284,66 – 93,7786,96 – 91,47
206089,489,3584,73 – 93,9687,06 – 91,63
206189,5389,4784,79 – 94,1587,16 – 91,79
206289,6589,684,85 – 94,3487,25 – 91,95
206389,7789,7284,92 – 94,5387,34 – 92,1
206489,8989,8584,98 – 94,7187,44 – 92,25
206590,0189,9785,04 – 94,987,53 – 92,41
206690,1390,0985,1 – 95,0787,62 – 92,56
206790,2490,2185,16 – 95,2587,71 – 92,7
206890,3690,3285,22 – 95,4387,8 – 92,85
206990,4790,4485,28 – 95,687,88 – 92,99
207090,5990,5585,33 – 95,7787,97 – 93,14

2.3 Migratie

Migratie van en naar Nederland kent een grillig verloop. Uiteenlopende gebeurtenissen en ontwikkelingen hebben altijd invloed gehad op het aantal immigranten en emigranten (zie ook CBS, 2025a). Nadat vanaf 2004 Oost-Europese landen tot de Europese Unie toetraden, kwamen veel immigranten hier om te werken. Vaak vestigden zij zich niet definitief in Nederland, maar verhuisden na enige tijd weer terug naar hun land van herkomst. Daardoor ging ook het emigratiecijfer omhoog.

Het aantal migranten dat hierheen komt om te studeren is de afgelopen twintig jaar ook toegenomen. Na afloop van hun studie verlaten de meeste internationale studenten Nederland weer (Nuffic, 2025). Daarnaast komen ook vluchtelingen naar Nederland, die hier asiel aanvragen. Mensen die als vluchteling naar Nederland komen en een verblijfsvergunning krijgen, vestigen zich meestal voor lange tijd, al dan niet met hun gezinsleden (CBS, 2025b). Daardoor stuwen zij het emigratiecijfer minder op dan arbeids- en studiemigranten.

Ontwikkeling migratie in het verleden

Vanaf 2005 is het aantal immigranten vrijwel jaarlijks toegenomen. Er was een piek in de asielmigratie in 2016 uit Syrië. In 2022 kwamen veel ontheemden uit Oekraïne na de Russische invasie. In 2020 en 2021 was er tijdelijk zowel minder immigratie als minder emigratie, als gevolg van de reisbeperkingen tijdens de coronapandemie. Toen kwamen er minder mensen naar Nederland en daardoor keerden er ook minder mensen naar het buitenland terug.

Sinds 2023 neemt de immigratie opnieuw af, maar blijft hoger dan vóór corona. Emigratie van in het buitenland geboren mensen nam toe van 80 duizend inwoners in 2010 tot 163 duizend in 2024. De emigratie van mensen die in Nederland zijn geboren, schommelt sinds 2010 tussen 39 duizend en 46 duizend per jaar. In de coronajaren 2020 en 2021 waren deze aantallen tijdelijk lager (31 duizend en 35 duizend).

2.3.1 Immigranten en emigranten
 Immigranten (x 1 000)Emigranten (x 1 000)
199596,182,2
1996108,791,9
1997109,982,0
1998122,479,3
1999119,278,8
2000132,979,0
2001133,482,6
2002121,396,9
2003104,5104,8
200494,0110,2
200592,3119,7
2006101,2132,5
2007116,8122,6
2008143,5117,8
2009146,4111,9
2010154,4121,4
2011163,0133,2
2012158,4144,5
2013164,8145,7
2014182,9147,9
2015204,6149,5
2016230,7151,5
2017235,0154,3
2018243,7157,4
2019269,1161,0
2020220,9152,5
2021252,5145,3
2022403,1179,3
2023335,7198,3
2024316,3208,5
2025*312,0211,2

2.3.2 Geboorteland emigranten
 In Nederland geboren (x 1 000)In het buitenland geboren (x 1 000)
199539,942,3
199640,451,6
199737,844,1
199835,843,5
199935,843,0
200037,441,6
200139,443,2
200243,653,3
200345,958,9
200447,462,9
200553,766,0
200659,373,2
200756,366,3
200851,266,6
200940,071,9
201041,779,6
201145,987,3
201245,499,1
201344,6101,1
201446,6101,2
201546,4103,1
201645,2106,3
201743,4110,9
201841,4115,9
201939,3121,8
202030,6121,9
202135,0110,3
202243,3136,0
202342,5155,8
202445,2163,3
2025*46,2165,0

Verwachting immigratie: afname op korte termijn

Op de korte termijn worden minder immigranten verwacht dan in de afgelopen jaren: 312 duizend in 2025 en 302 duizend in 2026. Daarna weer een lichte toename, naar bijna 310 duizend in 2030. Net als in de Kernprognose 2024–2070 worden in de Kernprognose 2025–2070 voor de lange termijn 311 duizend immigranten per jaar verwacht.

2.3.3 Immigranten
JaarWaarnemingPrognose 2024-2070Prognose 2025-2070Prognose-interval 95%Prognose-interval 67%
194529,1
1946107,4
194754,4
194846,3
194936,3
195070,6
195158,0
195233,7
195335,4
195442,4
195552,1
195651,8
195750,1
195868,0
195937,2
196045,4
196155,1
196266,0
196355,1
196467,1
196576,6
196681,8
196755,8
196864,5
196976,4
197090,8
197197,1
197283,3
197386,7
197495,8
1975119,3
197683,0
197783,9
197889,2
1979104,6
1980112,5
198180,2
198270,7
198366,8
198466,9
198579,4
198687,4
198795,9
198891,2
198998,9
1990117,4
1991120,2
1992116,9
1993119,2
199499,3
199596,1
1996108,7
1997109,9
1998122,4
1999119,2
2000132,9
2001133,4
2002121,3
2003104,5
200494,0
200592,3
2006101,2
2007116,8
2008143,5
2009146,4
2010154,4
2011163,0
2012158,4
2013164,8
2014182,9
2015204,6
2016230,7
2017235,0
2018243,7
2019269,1
2020220,9
2021252,5
2022403,1
2023335,7
2024316,3319,2
2025312,0314,2312,0277,8 – 351,0293,8 – 331,2
2026308,1302,2252,3 – 355,2275,6 – 329,2
2027309,3303,8240,8 – 370,3270,5 – 337,3
2028310,3306,8235,7 – 384,4269,3 – 345,2
2029310,0310,7233,9 – 397,1270,3 – 352,6
2030308,9309,6229,2 – 402,0267,6 – 354,5
2031309,8310,5227,3 – 406,4265,7 – 359,1
2032310,2310,6224,1 – 409,2264,8 – 361,5
2033309,8309,8221,5 – 411,1262,8 – 361,3
2034309,1309,1219,3 – 414,8261,8 – 359,8
2035309,3309,3217,8 – 417,9259,4 – 361,4
2036309,4309,4217,7 – 418,8256,7 – 363,6
2037309,4309,4217,6 – 418,8255,2 – 365,9
2038309,4309,4216,1 – 419,7254,9 – 367,2
2039309,5309,5212,8 – 419,6254,8 – 368,0
2040309,6309,6209,6 – 418,8253,8 – 369,1
2041309,6309,6208,4 – 418,6252,9 – 368,4
2042309,7309,7208,8 – 420,6251,7 – 369,0
2043309,8309,8208,1 – 425,2251,2 – 369,8
2044309,9309,9207,9 – 430,0250,7 – 370,8
2045309,9309,9208,3 – 434,1250,8 – 372,1
2046309,9309,9208,5 – 436,2251,3 – 372,7
2047309,9309,9208,9 – 436,8251,3 – 374,4
2048310,0310,0207,7 – 438,5251,1 – 376,5
2049310,0310,0206,4 – 440,3250,4 – 378,4
2050310,0310,0205,8 – 441,5250,0 – 380,2
2051310,0310,0203,6 – 439,4250,1 – 380,8
2052310,1310,1203,6 – 437,0249,9 – 381,0
2053310,1310,1201,0 – 434,6249,9 – 381,7
2054310,1310,1200,5 – 434,0249,2 – 381,5
2055310,1310,1199,0 – 433,6249,7 – 380,5
2056310,2310,2200,5 – 432,8250,4 – 378,0
2057310,2310,2201,8 – 430,4250,6 – 377,0
2058310,3310,3202,7 – 430,0251,2 – 376,7
2059310,4310,4202,1 – 430,9249,6 – 377,1
2060310,5310,5201,0 – 434,5248,2 – 377,9
2061310,6310,6200,2 – 436,3245,5 – 379,3
2062310,7310,7199,1 – 439,1244,8 – 380,0
2063310,9310,9199,2 – 439,6243,5 – 379,9
2064311,0311,0199,5 – 438,7243,1 – 380,4
2065311,1311,1201,0 – 438,4242,6 – 381,8
2066311,2311,2201,3 – 439,1244,1 – 383,1
2067311,3311,3202,0 – 439,4245,3 – 382,9
2068311,4311,4200,2 – 438,2247,2 – 382,5
2069311,5311,5199,1 – 436,9247,9 – 382,5
2070311,5311,5197,4 – 436,7248,6 – 382,9

Model en veronderstellingen voor de immigratie

In de Kernprognose 2024-2070 was de verwachting dat de immigratie in 2025 lager zou liggen dan in 2023 en 2024, vooral omdat het aantal immigranten uit Oekraïne verder zou afnemen. De asielmigratie in 2024 was hoger dan eerder verwacht, en die hogere verwachting werd ook doorgetrokken naar 2025 en 2026, omdat werd voorzien dat de achterstand in behandeling van nareisverzoeken in deze jaren zou worden ingelopen door de IND (Stoeldraijer et al., 2024). De overige immigratie werd tot 2028 naar beneden bijgesteld omdat de immigratie uit de Europese Unie en uit Oostelijk Aziatische landen lager was dan verwacht.

Immigratie 2025: andere samenstelling dan eerder verwacht

De immigratie in 2025 wordt op basis van de eerste negen maanden geraamd op 312 duizend personen. Dat wijkt nauwelijks af van de verwachting in de Bevolkingsprognose 2023-2070 (315 duizend). Wel is de verwachte samenstelling anders: er worden meer asielmigranten (inclusief nareizigers) verondersteld, en minder overige immigranten. Voor 2025 wordt de asielmigratie geraamd op 43 duizend en in 2026 op 35 duizend. Dat zijn er respectievelijk 17 duizend en 9 duizend meer dan verondersteld in de Bevolkingsprognose 2023-2070.

De immigratie uit de Europese Unie en uit Oostelijk Aziatische landen nam iets af en lag tezamen 25 duizend personen lager dan voorzien in de Bevolkingsprognose 2023-2070. De immigratie uit Aziatisch Midden-Oosten nam toe en lag 14 duizend hoger dan was verondersteld, door hogere asielmigratie (inclusief nareizigers). 

De hogere aantallen asielmigranten in 2025 en 2026 komen vooral door de versnelde inschrijving in de Basisregistratie personen (BRP) van asielzoekers die meer dan zes maanden in Nederland verblijven in een opvanglocatie. Tussen oktober 2024 en juli 2025 is de inschrijf-achterstand gedaald van 18 duizend naar 3 duizend. Daarnaast is de afhandeling van nareisverzoeken versneld ten opzichte van de verwachting, mede door de opheffing van de tijdelijke stop op beoordeling van Syrische asiel- en nareisverzoeken op 10 juni 2025 (IND, 2025).

Immigratie in huidige en vorige prognose

Voor de langere termijn wordt in de Kernprognose aangesloten bij de veronderstellingen uit de Bevolkingsprognose 2023-2070. Vanaf 2030 wordt, net als in de Bevolkingsprognose, uitgegaan van 25 duizend asielmigranten per jaar. Voor de overige immigratie wordt in de periode 2025-2028 het verschil tussen de raming in 2025 en de verwachting uit de Bevolkingsprognose 2023-2070 in vier jaar afgebouwd. Vanaf 2029 is de veronderstelling voor de overige immigratie weer vrijwel gelijk aan de veronderstelling van de Bevolkingsprognose.

Verwachting emigratie: meer emigranten tot 2030, daarna nog lichte stijging

Het aantal emigranten loopt volgens de Kernprognose 2025-2070 op van 211 duizend in 2025 (raming op basis van voorlopige cijfers tot en met september) tot 240 duizend in 2030. Voor de lange termijn worden 257 duizend emigranten per jaar verwacht.

Doordat in 2025 minder immigranten uit de EU en uit Oostelijk Azië kwamen dan werd verwacht, zal de emigratie van mensen uit die gebieden de komende jaren ook lager zijn dan eerder verwacht. Daarentegen was de asielmigratie in 2025 juist hoger dan verwacht, wat op termijn tot meer emigratie leidt. Die is echter beperkt, omdat een minderheid van de asielmigranten uiteindelijk weer vertrekt. Voor de jaren 2026 tot 2030 wordt daardoor in de Kernprognose 2025-2070 voorzien dat de emigratie een paar duizend lager ligt dan volgens de Kernprognose 2024-2070. Op de lange termijn zijn de aantallen in beide prognoses nagenoeg gelijk.

Emigratie in huidige en vorige prognose

In de Bevolkingsprognose 2023–2070 werd verondersteld dat de emigratie van in het buitenland geboren mensen zou toenemen tot 166 duizend in 2025. Op basis van de voorlopige cijfers tot en met september komt deze emigratie in 2025 iets lager uit, op 165 duizend. Bij de emigratie van in Europa geboren migranten zijn er tegengestelde ontwikkelingen: er waren 2 duizend emigranten meer uit Oost-EU dan verwacht, en duizend minder uit West-EU dan verwacht.

De emigratie van in Nederland geboren mensen ligt in 2025 7 procent (3 duizend personen) hoger dan verwacht in de Bevolkingsprognose 2023-2070. Al met al komt de totale emigratie in 2025 1 procent (2 duizend personen) hoger uit dan was verwacht in de Bevolkingsprognose 2023–2070 en in de Kernprognose 2024-2070.

2.3.4 Emigranten (inclusief administratieve correcties)
JaarWaarnemingPrognose 2024-2070Prognose 2025-2070Prognose-interval 95%Prognose-interval 67%
199582,2
199691,9
199782,0
199879,3
199978,8
200079,0
200182,6
200296,9
2003104,8
2004110,2
2005119,7
2006132,5
2007122,6
2008117,8
2009111,9
2010121,4
2011133,2
2012144,5
2013145,7
2014147,9
2015149,5
2016151,5
2017154,3
2018157,4
2019161,0
2020152,5
2021145,3
2022179,3
2023198,3
2024208,5204,2
2025211,2209,5211,2190,5 – 237,7199,6 – 222,7
2026216,4213,7187,2 – 247,1200,1 – 228,2
2027225,9223,1191,7 – 262,5207,0 – 240,6
2028236,3233,8199,1 – 277,7215,6 – 253,9
2029239,1236,4199,2 – 285,5216,5 – 259,5
2030241,1239,5200,0 – 293,7217,9 – 264,8
2031242,4241,4199,5 – 299,3218,3 – 268,2
2032243,2242,6198,6 – 302,8218,2 – 270,1
2033243,5243,1197,5 – 303,6218,7 – 271,1
2034244,3244,0196,8 – 307,8218,8 – 273,0
2035245,1244,9195,6 – 312,5218,6 – 275,3
2036246,0245,9194,0 – 315,4218,2 – 277,6
2037246,9246,8194,4 – 315,4218,9 – 279,1
2038247,7247,7194,2 – 315,0219,0 – 279,9
2039248,4248,4194,2 – 316,9218,7 – 280,0
2040249,0249,0193,1 – 317,8218,2 – 281,1
2041249,6249,5192,1 – 320,6218,4 – 282,3
2042250,1250,0191,9 – 322,2218,6 – 283,4
2043250,5250,5191,5 – 327,2218,7 – 285,1
2044250,9250,9192,4 – 329,5218,3 – 286,0
2045251,3251,3192,0 – 332,1218,3 – 287,3
2046251,6251,6191,3 – 333,2218,4 – 288,0
2047251,9251,9190,4 – 332,4218,4 – 289,2
2048252,1252,1190,6 – 334,0217,9 – 290,4
2049252,4252,3191,1 – 333,5217,8 – 291,5
2050252,6252,6191,0 – 335,9218,2 – 292,9
2051252,9252,9190,4 – 334,8219,3 – 293,8
2052253,1253,1189,0 – 335,4219,1 – 294,7
2053253,3253,3186,9 – 336,9218,9 – 295,2
2054253,6253,6185,7 – 339,9218,0 – 296,6
2055253,8253,8185,1 – 341,3218,0 – 297,2
2056254,1254,1185,5 – 342,6218,0 – 298,3
2057254,3254,3185,3 – 341,7218,5 – 298,2
2058254,6254,6184,7 – 344,1218,8 – 298,5
2059254,9254,9183,2 – 345,8219,1 – 299,1
2060255,2255,2182,2 – 349,0219,1 – 299,4
2061255,5255,5181,8 – 351,4219,0 – 299,4
2062255,7255,8183,6 – 350,2218,5 – 299,1
2063256,0256,0185,2 – 350,9218,0 – 299,1
2064256,3256,3187,0 – 348,0217,8 – 300,3
2065256,5256,5186,5 – 348,3217,5 – 300,8
2066256,8256,8185,2 – 347,1217,8 – 301,1
2067257,0257,1184,5 – 346,9218,4 – 300,7
2068257,3257,3184,4 – 348,7218,5 – 300,6
2069257,5257,5184,2 – 349,6218,5 – 300,5
2070257,9257,9183,7 – 352,6218,2 – 300,6

Model en veronderstellingen voor de emigratie

De schatting van de emigratie gebeurt apart voor mensen die in Nederland zijn geboren en voor mensen die buiten Nederland zijn geboren, omdat hun kansen om te emigreren sterk verschillen. Voor mensen die in het buitenland zijn geboren is het veel waarschijnlijker dat ze Nederland op een gegeven moment weer zullen verlaten, dan voor mensen die hier zijn geboren.

De toekomstige emigratie van mensen die in het buitenland zijn geboren, wordt geschat door veronderstellingen over het emigratiegedrag naar verblijfsduur te combineren met de immigratieveronderstellingen: hoeveel immigranten vertrekken weer, en na hoeveel jaar? De veronderstellingen voor het emigratiegedrag zijn gebaseerd op het waargenomen gedrag van de immigratiecohorten sinds 1999 (Stoeldraijer et al., 2023). Vanwege de afwijkende patronen tijdens de coronapandemie is de periode 2020-2022 niet meegenomen in het berekenen van het vertrekpercentage (het aandeel immigranten dat vertrekt gedurende een bepaalde periode).

Door minder immigratie ook minder emigratie

In 2024 en 2025 emigreerden minder in het buitenland geboren personen dan verwacht in de Bevolkingsprognose 2023-2070. Dit kwam door lager dan verwachte immigratie. De vertrekkansen van deze groep lagen juist iets hoger dan voorzien. In de Kernprognose 2025-2070 wordt na vier jaar weer aangesloten bij de vertrekkansen volgens de Bevolkingsprognose 2023-2070. Het totale veronderstelde vertrekpercentage voor personen die in het buitenland zijn geboren bedraagt volgens deze prognose 73 procent. Voor de emigratiekansen voor in Nederland geboren personen wordt direct aangesloten bij de veronderstellingen uit de Bevolkingsprognose 2023–2070.