Auteur: Carin Reep

Financiële schade van criminaliteit tegen burgers

Over deze publicatie

In 2021 zijn 3,2 miljoen vermogensdelicten en 1 miljoen vernielingen gepleegd. De totale financiële schade van deze criminaliteit bedroeg 2,5 miljard euro. Een kwart hiervan betrof online criminaliteit, een kwart betrof diefstal van voertuigen, een kwart diefstal van ander goed en een kwart werd veroorzaakt door vernieling. Van de totale schade kregen de slachtoffers 0,8 miljard euro terug van financiële dienstverleners. De meeste delicten werden niet aangegeven bij de politie. Dit is wel sterk afhankelijk van het type delict en van de hoogte van de schade. Van de in totaal 4,2 miljoen delicten werden 3 miljoen personen slachtoffer: een tiende van de slachtoffers gaf aan financiële problemen te hebben (gehad) als gevolg van wat hen overkomen is.

1. Inleiding

Door criminaliteit ontstaat schade. Het gaat dan om emotionele (en soms lichamelijke) schade, maar vaak ook om financiële schade. Dit artikel gaat over de financiële, materiële schade die ontstaat bij vermogensdelicten of vernieling.

Die schade ontstaat op de eerste plaats natuurlijk bij de slachtoffers. Zij verliezen geld of goed, en voor een deel van hen leidt dit zelfs tot financiële problemen (Akkermans et al. 2022). Maar de financiële schade reikt verder dan de slachtoffers alleen. Financiële dienstverleners die schade vergoeden zoals verzekeraars, banken, creditcardmaatschappijen of online betaaldiensten worden er ook mee geconfronteerd, en via het premieomslagstelsel en het doorrekenen van kosten in het verlengde daarvan ook een groot deel van de bevolking.

De financiële dienstverleners beschikken uiteraard over de schadebedragen die zij uitkeren, maar een totaalbeeld hiervan ontbreekt. En de totale schade-omvang is al helemaal onbekend, onder andere omdat een deel van de schade niet vergoed wordt of omdat de slachtoffers überhaupt geen melding of aangifte hebben gedaan van wat hen overkomen is.

Om een beeld van de totale financiële schade van criminaliteit te krijgen hebben het CBS en het ministerie van Justitie en Veiligheid in 2021 voor het eerst in de Veiligheidsmonitor vragen opgenomen waarmee deze schade wordt gemeten (zie kader hieronder). De Veiligheidsmonitor is een enquête over veiligheid en slachtofferschap van criminaliteit, waaraan in 2021 ruim 173 duizend personen van 15 jaar en ouder hebben deelgenomen. De data uit de Veiligheidsmonitor hebben betrekking op de financiële schade van (veelvoorkomende) criminaliteit tegen burgers, dat wil zeggen schade die mensen als privépersoon lijden. Financiële schade van criminaliteit tegen bedrijven en instellingen, schade van criminaliteit tegen de overheid, en maatschappelijke schade als gevolg van ondermijnende of georganiseerde criminaliteit blijven buiten beschouwing.

Eerst wordt in paragraaf 2 beschreven wat de totale financiële schade is, dat wil zeggen de door de respondenten in de Veiligheidsmonitor gerapporteerde waarde van gestolen geld en spullen, of schade door vernieling. Dit gebeurt eerst voor de afzonderlijke delicten en daarna voor het totaal hiervan. In paragraaf 3 komt de vergoeding van de schade aan de orde; weergegeven wordt welk deel van de schade is vergoed en welk deel voor rekening van het slachtoffer is. Vervolgens wordt in paragraaf 4 beschreven van hoeveel delicten aangifte wordt gedaan en over welke bedragen dit dan gaat. Paragraaf 5 laat zien welk deel van de slachtoffers financiële problemen heeft overgehouden aan wat hen overkomen is. Paragraaf 6 geeft een beknopt overzicht van cijfers over de financiële schade van criminaliteit afkomstig uit andere bronnen. Afgesloten wordt met een conclusie die een korte samenvatting en een aantal kanttekeningen bij het onderzoek bevat. De bijlage bevat een technische toelichting waarin de belangrijkste methodologische keuzes en analysemethoden worden beschreven.

Alle in dit artikel gepubliceerde cijfers met de bijbehorende betrouwbaarheidsintervallen zijn terug te vinden in de tabellenset bij dit artikel. Cijfers over afzonderlijke delicten worden alleen gegeven indien er minstens 100 waarnemingen hebben plaatsgevonden. 

1) Ransomware of dreigen met het verspreiden van kopieën van gegevens of bestanden.
2) Bij de delicttypen die vrijwel altijd een ‘serie’ betreffen - een reeks van incidenten gepleegd in dezelfde omstandigheden door dezelfde dader(s) - is deze vraag niet gesteld. Ook bij zeer zeldzaam voorkomende delicten is ze niet gesteld.

2. Financiële schade

2.1 Aantal delicten en schade per delict

In 2021 zijn in de privésfeer in totaal 4,2 miljoen delicten gepleegd die directe financiële schade als gevolg hadden (zie tabel 2.1 en bijlagetabel B1). Driekwart betrof diefstal van geld of goed, bij een kwart ging het om vernieling. Van deze 4,2 miljoen delicten gebeurde 39 procent online, waarvan het meeste (35 procent) bij online handel. 

Fraude bij online aankopen komt het vaakst voor, maar relatief lage schade
Fraude bij online aankopen kwam met 1,3 miljoen delicten het vaakst voor. Tegelijkertijd is dit het delict met de laagste schadebedragen: de helft van de bedragen lag onder de 50 euro, bij 75 procent ging het om een bedrag van minder dan 100 euro. 

Autodiefstal de hoogste schade, maar komt relatief weinig voor
Autodiefstal is het delict met de hoogste schade: bij de helft ging het om minstens 10 duizend euro, bij een kwart om minstens 25 duizend euro. Autodiefstal komt in vergelijking met andere delicten weinig voor; volgens opgave in de enquête werden in 2021 ongeveer 10 duizend auto’s gestolen.

Vernieling van auto’s komt veel voor. In 2021 waren dit er 557 duizend. Bij de helft van deze vernielingen ging het om een schadebedrag van minstens 600 euro. 

Ruim 700 duizend fietsen gestolen 
In 2021 werden 735 duizend fietsen gestolen. Wanneer de gelijktijdig met een woninginbraak gestolen fietsen en de teruggevonden fietsen niet worden meegeteld waren dat er naar schatting 712 duizend. De helft van deze fietsen was minder dan 300 euro waard. 

Bijna 160 duizend delicten met fraude in het betalingsverkeer
Fraude in het betalingsverkeer3) werd in 2021 naar schatting 157 duizend keer gepleegd. Deze vorm van fraude bestaat uit bancaire fraude waarbij de crimineel toegang tot de rekening had en niet-bancaire fraude waarbij het slachtoffer zelf geld overmaakte naar de crimineel. In 2021 hadden 82 duizend delicten betrekking op bancaire fraude. Bij de helft van de bancaire fraude bleef de schade beperkt tot maximaal 400 euro. 

Niet-bancaire fraude betreft altijd een vorm van spoofing. Ook bancaire fraude kan gebeuren via spoofing maar ook door diefstal of het kopiëren van een bankpas of door bijvoorbeeld het hacken van een betaalaccount (zie kader na tabel 2.1 voor aantal delicten en schadebedragen spoofing).  

2.1 Financiële schade van criminaliteit tegen burgers, 2021
Aantal delicten (x 1000)Schade (euro) 25ste percentielSchade (euro) 50ste percentielSchade (euro) 75ste percentiel
Totaal4 200
Diefstal van voertuigenTotaal756
Diefstal van voertuigenFiets712150300600
Diefstal van voertuigenAuto102 50010 00025 000
Diefstal van voertuigenAnder motorvoertuig345001 0092 400
Diefstal bij woninginbraakTotaal486002 0005 000
Overige diefstalTotaal707
Overige diefstalUit auto771204001 500
Overige diefstalVanaf auto12650150600
Overige diefstalZakkenrollerij/ beroving104100300500
Overige diefstalOverig4003080250
Fraude bij online handelTotaal1 480
Fraude bij online handelBij aankoop1 2863550100
Fraude bij online handelBij verkoop1943075200
Fraude in het betalingsverkeerTotaal157
Fraude in het betalingsverkeerBancair821124001 178
Fraude in het betalingsverkeerNiet-bancair741769002 850
Overige online criminaliteitTotaal14
Overige online criminaliteitIdentiteitsfraude102501 5004 000
Overige online criminaliteitAfpersing na hacken3 .. .
Overige online criminaliteitSextortion2 .. .
VernielingTotaal1 038
VernielingBij (poging) tot inbraak921505001 500
VernielingTuin5720100300
VernielingHuis10350200500
VernielingAuto5573006001 200
VernielingMotor, scooter, brom-, of snorfiets21150300600
VernielingFiets1572050100
VernielingAnders5250150500
. Minder dan 100 waarnemingen.

2.2 Totale schade per delict en per categorie van delicten

De totale schade bestaat uit de schade voor de slachtoffers en de schade die uitgekeerd is door financiële dienstverleners (verzekeraars, banken, creditcardmaatschappijen, online betaaldiensten of andere instanties). 

Vernieling auto’s en fietsdiefstal grootste schadeposten
Vernieling van auto’s en fietsdiefstal veroorzaakten in 2021 in totaal de grootste financiële schade, op afstand gevolgd door aankoopfraude. Het grootste schadebedrag kwam voor rekening van vernieling van auto’s. Dit delict kwam vaak voor en betrof soms zeer hoge bedragen. De geschatte schade van dit delict bedroeg 444 miljoen euro in 2021. Bij fietsdiefstal is de schade per delict weliswaar doorgaans niet zo hoog, maar het grote aantal delicten leidt tot een grote totale schade van ongeveer 400 miljoen euro. 

Fraude bij online aankopen komt het vaakst van alle delicten voor, maar het gaat meestal om relatief kleine bedragen. De totale schade door aankoopfraude bedroeg in 2021 naar schatting ongeveer 238 miljoen euro.

2.2.1 Totale schade criminaliteit per delict, 2021
 2021 (miljoen euro)
Diefstal van voertuigen
Fiets404
Auto142
Ander motorvoertuig66
Diefstal bij woninginbraak161
Overige diefstal
Uit auto96
Vanaf auto83
Zakkenrollerij/beroving45
Overig135
Fraude bij online handel
Bij aankoop238
Bij verkoop41
Fraude in het betalingsverkeer
Bancair159
Niet-bancair187
Overige online criminaliteit52
Vernieling
Bij (poging) tot inbraak92
Tuin22
Huis42
Auto444
Motor, scooter, brom-, of snorfiets12
Fiets12
Anders19

Totale schade 2,5 miljard euro in 2021
De totale financiële schade van criminaliteit in de privésfeer bedroeg in 2021 naar schatting 2,5 miljard euro. Bij een kwart van de totale schade ging het om diefstal van voertuigen, nog een kwart was veroorzaakt door vernieling. Ruim een kwart van de criminaliteitsschade (28 procent) komt voor rekening van online gepleegde delicten: het gaat om fraude bij online handel (11 procent), fraude in het betalingsverkeer (14 procent) of overige online delicten als identiteitsfraude, afpersing na hacken of sextortion (samen 2 procent).

 
3) Fraude in het betalingsverkeer is in dit onderzoek gedefinieerd als alle vormen van criminaliteit waarbij de dader (al dan niet door spoofing) toegang kreeg tot de rekening van het slachtoffer, of waarbij het slachtoffer zelf geld overmaakte naar een crimineel naar aanleiding van spoofing.
4) Aangenomen is dat slachtoffers van ‘bankhelpdeskoplichting’ hebben opgegeven dat de dader zich als ‘medewerker van de bank’ voordeed. Mogelijk hebben enkelen hier ‘medewerker van een helpdesk’ geantwoord.

3. Vergoeding financiële schade criminaliteit

3.1 Vergoedingspercentages schade per delict

Bancaire fraude het vaakst vergoed
Slachtoffers van bancaire fraude (waarbij de crimineel toegang tot de rekening had) kregen het vaakst hun geld terug. Afhankelijk van het al dan niet meetellen van de (nog) onbekende schadevergoeding kregen minimaal 6 tot maximaal 8 van de 10 slachtoffers van bancaire fraude de schade (deels) vergoed van de bank of creditcardmaatschappij/online betaaldienst. Vergoeding bij niet-bancaire fraude is sterk afhankelijk van de omstandigheden5) (zie ook kader vergoeding spoofing hieronder). 

Bij de meest frequent voorkomende delicten werd de schade het minst vaak vergoed. Zo was bij fietsdiefstal het vergoedingspercentage minimaal 11 en maximaal 32, en bij aankoopfraude minimaal 8 en maximaal 23. 

3.1.1 Vergoeding schade door financiële dienstverleners per delict, 2021
(Gedeeltelijk) vergoed (%) (Nog) onbekend (%)
Diefstal van voertuigen Fiets 11 21
Diefstal van voertuigen Auto 39 34
Diefstal van voertuigen Ander motorvoertuig 19 31
Diefstal bij woninginbraak Totaal 35 35
Overige diefstal Uit auto 23 30
Overige diefstal Vanaf auto 15 31
Overige diefstal Zakkenrollerij/beroving 11 28
Overige diefstal Overig 6 30
Fraude bij online handel Bij aankoop 8 15
Fraude bij online handel Bij verkoop . .
Fraude in het betalingsverkeer Bancair 61 17
Fraude in het betalingsverkeer Niet-bancair1) 35 16
Overige online criminaliteit Identiteitsfraude 17 36
Overige online criminaliteit Afpersing na hacken . .
Overige online criminaliteit Sextortion . .
Vernieling Bij (poging) tot inbraak 22 57
Vernieling Tuin 3 53
Vernieling Huis 7 69
Vernieling Auto 13 51
Vernieling Motor, scooter, brom-, of snorfiets 6 50
Vernieling Fiets 2 45
Vernieling Anders 5 69
. Minder dan 100 waarnemingen.
1) Aangezien financiële dienstverleners niet-bancaire fraude door spoofing anders dan bankspoofing niet vergoeden, zal in veel van deze gevallen de dader het geld (op verzoek van de bank of via een civiele procedure) terugbetaald hebben.

3.2 Vergoede bedragen per delict en per categorie van delicten

Schadevergoeding varieert van meer dan de helft tot 5 procent per delict
Het deel van de schadebedragen dat door financiële dienstverleners werd vergoed verschilt sterk per delict. Zo werd van de schade door bancaire fraude in het betalingsverkeer, door diefstal van een auto of door diefstal van onderdelen vanaf de auto minstens de helft vergoed. Van de schade door vernieling van fietsen of door vernieling van de tuin daarentegen werd slechts zo’n 5 procent vergoed. Bij bancaire fraude in het betalingsverkeer werd 89 miljoen euro (56 procent van de totale schadelast) door de financiële dienstverleners gedragen. Bij niet-bancaire fraude was dit 87 miljoen euro (46 procent van de totale schade), waarbij een deel van de vergoede bedragen zal zijn teruggevorderd van de dader. 

Verzekeraars 129 miljoen euro uitgekeerd wegens fietsdiefstal 
De uitgekeerde schadebedragen waren het grootst voor fietsdiefstal en vernieling van auto’s. Beide schadeposten bedroegen respectievelijk 129 en 130 miljoen euro voor de verzekeraars. 

3.2.1 Vergoeding schade door financiële dienstverleners per delict, 2021
 Resterende schade voor slachtoffer (miljoen euro)Vergoeding door financiële dienstverleners (miljoen euro)
Diefstal van voertuigen
Fiets276129
Auto6379
Ander motorvoertuig3927
Diefstal bij woninginbraak9270
Overige diefstal
Uit auto5046
Vanaf auto3746
Zakkenrollerij/beroving387
Overig10926
Fraude bij online handel
Bij aankoop21325
Bij verkoop410
Fraude in het betalingsverkeer
Bancair7089
Niet-bancair1)10087
Overige online criminaliteit4111
Vernieling
Bij (poging) tot inbraak5339
Tuin201
Huis3012
Auto315130
Motor, scooter, brom-, of snorfiets101
Fiets111
Anders144
1) Minstens 38 miljoen euro van de niet- bancaire fraude zal zijn terugbetaald door de dader en betreft dus geen schade voor de financiële dienstverleners.
 

In totaal 829 miljoen euro aan schade vergoed door financiële dienstverleners
Voertuigdiefstal en vernieling vormden dan ook de grootste schadeposten voor de financiële dienstverleners. In totaal werd hiervoor 235 respectievelijk 188 miljoen euro aan schade uitgekeerd. Aan online criminaliteit werd in totaal 212 miljoen euro uitgekeerd (een deel hiervan werd terugbetaald door de dader).

Van de totale schade van 2,5 miljard euro werd in totaal 829 miljoen euro (34 procent) vergoed.

 
5) Zowel bancaire fraude als niet-bancaire fraude door bankspoofing wordt altijd vergoed door de banken, mits er geen sprake is van grove nalatigheid. Maar het moet daar dan wel bekend zijn. Een deel van de slachtoffers heeft het delict niet gemeld bij de bank en/of geen aangifte gedaan. Bancaire fraude wordt meestal door de bank afgehandeld zonder noodzaak van aangifte; voor vergoeding van niet-bancaire fraude is een aangifte vereist.

4. Aangifte financiële schade

Slachtoffers van criminaliteit kunnen bij de politie aangifte doen van wat hen overkomen is. Vaak is een aangifte een door de verzekering of bank gestelde voorwaarde om voor de schade-uitkering in aanmerking te komen. 

Het ligt voor de hand dat met name bij delicten die gepaard gaan met relatief grote schadebedragen slachtoffers vaker aangifte zullen doen dan bij delicten met lagere schadebedragen. Dit blijkt ook uit figuur 4.1. Deze geeft per delict weer van hoeveel procent van de delicten bij de politie aangifte is gedaan en hoeveel procent van de totale financiële schade deze aangiften betroffen. De verhoudingen tussen beide laten zien dat de hoogte van de schade bepalend is voor het aangiftegedrag.

Zo blijkt dat 38 procent van de fietsdiefstallen is aangegeven, terwijl deze aangiften 66 procent van de totale schade van fietsdiefstal betroffen. Bij woninginbraak en diefstal van auto’s of andere motorvoertuigen – delicten met relatief hoge schadebedragen – zijn de verschillen het kleinst. Van de autodiefstallen werd bijvoorbeeld 83 procent aangegeven en deze aangiften betroffen 90 procent van de financiële schade door autodiefstal. Ook bij vernieling van motor, scooter en bromfiets zijn de verschillen klein. Bij diefstal van onderdelen vanaf de auto en bij vernieling van de tuin zijn de verschillen het grootst.

In totaal is van 30 procent van alle delicten aangifte gedaan. De schade van deze delicten bedroeg 1,6 miljoen euro, 65 procent van de totale schade. 

4.1 Aangifte criminaliteit, 2021
 Van het aantal delicten (%)Van de totale schade (%)
Diefstal van voertuigen
Fiets3866
Auto8390
Ander motorvoertuig7784
Diefstal bij woninginbraak8294
Overige diefstal
Uit auto6083
Vanaf auto3877
Zakkenrollerij/beroving5067
Overig2563
Fraude bij online handel
Bij aankoop2043
Bij verkoop2435
Fraude in het betalingsverkeer
Bancair4681
Niet-bancair1)6583
Overige online criminaliteit6290
Vernieling
Bij (poging) tot inbraak1)7287
Tuin2978
Huis3155
Auto2137
Motor, scooter, brom-, of snorfiets2526
Fiets827
Anders3747
1) Er is overlap bij de inbraken waarbij zowel iets gestolen als iets vernield is, aangezien de aangiftevraag in de enquête betrekking had op woninginbraak zonder deze verbijzondering.

Uitgedrukt in schadebedragen is volgens opgave in de enquête voor fietsdiefstal 266 miljoen euro aan schade bij de politie aangegeven, voor diefstal en vernieling bij (poging tot) woninginbraak 231 miljoen, voor vernieling van auto’s 164 miljoen, en voor schade door fraude bij online handel 116 miljoen. 

5. Financiële problemen door slachtofferschap

Volgens opgave in de enquête werden er in 2021 4,2 miljoen delicten tegen burgers gepleegd met directe financiële schade als gevolg. Veel mensen werden het slachtoffer van meer dan één delict, en veel delicten maakten meer dan één slachtoffer. In totaal werden van deze 4,2 miljoen delicten 3 miljoen personen van 15 jaar en ouder het slachtoffer. Dit betreft 21 procent van de bevolking. De schade was niet altijd even hoog en de delicten hebben ook niet op iedereen evenveel impact. Bij 307 duizend slachtoffers ─ dus 10 procent van alle slachtoffers ─ leidde het delict of de delicten naar eigen zeggen tot financiële problemen. Dit kan komen door de directe schade, maar ook eventuele indirecte schade kan hierbij een rol spelen.

Autodiefstal, diefstal van andere motorvoertuigen en overige online criminaliteit leidden het vaakst tot financiële problemen: achtereenvolgens 23, 28 en 46 procent van de slachtoffers met directe schade gaven aan deze problemen te hebben (gehad). In absolute aantallen leidde fietsdiefstal het vaakst tot financiële problemen: 85 duizend slachtoffers van fietsdiefstal zeiden hierdoor in de problemen te zijn gekomen, gevolgd door aankoopfraude (73 duizend slachtoffers) en vernieling van auto’s (59 duizend slachtoffers).

5.1 Financiële problemen door criminaliteit, 2021
 Percentage slachtoffers met directe schade ( )Aantal slachtoffers (x1000) ( )
Diefstal van voertuigen
Fiets-1685
Auto-234
Ander motorvoertuig-288
Diefstal bij woninginbraak-1710
Overige diefstal
Uit auto-810
Vanaf auto-916
Zakkenrollerij/beroving-1614
Overig-618
Fraude bij online handel
Bij aankoop-773
Bij verkoop-1217
Fraude in het betalingsverkeer
Bancair-1315
Niet-bancair-2015
Overige online criminaliteit-466
Vernieling
Bij (poging) tot inbraak1)-1112
Tuin-63
Huis-33
Auto-959
Motor, scooter, brom-, of snorfiets-194
Fiets-711
Anders-74
1) Er is overlap bij de inbraken waarbij zowel iets gestolen als vernield is, aangezien de vraag naar financiële problemen betrekking had op woninginbraak zonder deze verbijzondering.

6. Cijfers uit andere bronnen

Er is geen ander onderzoek dat voor het volledige scala aan criminaliteitsvormen tegen burgers in Nederland een overzicht geeft van de financiële schade die erdoor veroorzaakt wordt. Hierdoor is de plausibiliteit van de resultaten van dit onderzoek moeilijk te controleren. 

De Politie registreert alle delicten waarvan aangifte is gedaan, maar in de registratie is vaak niet gestructureerd vastgelegd welke financiële schade daarbij is ontstaan. Zo werd in 2021 bij slechts 13 procent van de diefstallen van spullen op gestructureerde wijze een waarde geregistreerd (Politie, analyse op verzoek). Alleen bij aangiftes van fraude bij online handel worden schadebedragen in een aparte database opgeslagen en publiceert de Politie over de financiële schade. 

Vergoedingen door verzekeraars zijn bekend bij verzekeraars of hun koepelorganisatie, het Verbond van Verzekeraars, maar deze data zijn concurrentiegevoelig en daarom niet openbaar. 

De Nederlandse Vereniging van Banken publiceert jaarlijks de schade die door de banken uitgekeerd is aan slachtoffers van fraude in het Betalingsverkeer (NVB, 2022). Deze claims omvatten echter niet alle uitkeringen. Ook is er geen informatie beschikbaar over de schade die door creditcardmaatschappijen en online betaaldiensten is uitgekeerd. 

Het Landelijk Intelligence- en Expertisecentrum Voertuigcriminaliteit publiceert jaarlijks cijfers over het aantal gestolen motorvoertuigen (LIV, 2022), maar geeft daarbij geen indicatie van de financiële schade. 

Er zijn wel cijfers voor totaalschades voor specifieke delicten. Zo schatten Kuppens, Wolsink en Ferwerda (2020) de schade voor fietsdiefstal in 2019 op 600 miljoen euro. Junger, Veldkamp en Koning (2022) schatten de schade door fraude (die voor 88 procent online plaatsvond) in 2020 op 2,75 miljard euro. Het Landelijk Meldpunt Internet Oplichting (2022) van de Politie becijfert de schade van fraude bij online handel in 2021 op 9 miljoen euro. Sommige van deze bedragen zijn (fors) hoger of lager dan die uit dit onderzoek naar voren komen. Dit komt enerzijds door methodologische en inhoudelijke verschillen tussen de onderzoeken (andere onderzoeksopzet, andere definities en afbakeningen van begrippen, andere vraagstellingen, ander verslagjaar) en anderzijds door vertekeningen die (slachtoffer)enquêteonderzoek zoals de Veiligheidsmonitor eigen zijn (zie paragraaf 7.2). 

7. Conclusie

7.1 Samenvatting

Met deze analyse brengt het CBS voor het eerst de totale financiële schade door criminaliteit tegen burgers in beeld. Het gaat daarbij alleen om de directe schade van vermogens-, en vernielingscriminaliteit. Indirecte schade zoals eventuele kosten die slachtoffers hebben gemaakt aan bijvoorbeeld alternatief vervoer, of tijd voor het oplossen van hun problemen is niet meegerekend. Alle cijfers zijn verkregen via enquêtering.

In 2021 zijn 3,2 miljoen vermogensdelicten en 1 miljoen vernielingen gepleegd. 39 procent van deze 4,2 miljoen delicten werd online gepleegd, 35 procent bij online handel. De totale financiële schade van deze criminaliteit bedroeg 2,5 miljard euro. Een kwart hiervan betrof online criminaliteit, een kwart diefstal van voertuigen, een kwart diefstal van ander goed en een kwart werd veroorzaakt door vernieling. Verbijzonderd naar specifieke typen van delicten veroorzaakten vernieling van auto's en fietsdiefstal de grootste schade, op de voet gevolgd door fraude bij online aankopen.. 

Van de totale schade kregen de slachtoffers 0,8 miljard euro terug van financiële dienstverleners. Slachtoffers van autodiefstal, diefstal van auto-onderdelen en bancaire fraude kregen, uitgedrukt in een percentage van de schade, het meeste vergoed. Voor de financiële dienstverleners vormden voertuigdiefstal en vernielingen de grootste schadeposten. In totaal werd hiervoor respectievelijk 235 en 188 miljoen euro aan schade uitgekeerd. Meer specifiek troffen fietsdiefstal en vernieling van auto’s de financiële dienstverleners het hardst: voor beide afzonderlijk werd ongeveer 130 miljoen euro geclaimd.

Fraude in het betalingsverkeer werd vaak veroorzaakt door spoofing. Hierbij doet de oplichter zich voor als iemand anders. 97 duizend personen werden slachtoffer van spoofing; drie kwart van hen maakte zelf het geld over naar de crimineel. In 2021 veroorzaakte spoofing 11 procent van de totale criminaliteitsschade. Slachtoffers kregen bijna de helft van de schade terug, van de financiële dienstverleners of van de dader. Slachtoffers van bankspoofing kregen verreweg het vaakst (een deel van) hun geld terug; in totaal werd 74 procent van de schade terugbetaald.

De meeste delicten werden niet aangegeven bij de politie. Dit is wel sterk afhankelijk van het type delict en van de hoogte van de schade. 

Van de in totaal 4,2 miljoen delicten werden 3 miljoen personen slachtoffer: een tiende van de slachtoffers gaf aan financiële problemen te hebben (gehad) als gevolg van wat hen overkomen is. 

7.2 Kanttekeningen

Dit onderzoek beoogt een best mogelijke schatting te geven van de financiële schade van de criminaliteit tegen burgers in de privésetting. Er zijn nauwelijks andere bronnen die informatie hierover kunnen verschaffen. Schattingen uit (slachtoffer)enquêtes zoals de Veiligheidsmonitor vallen meestal hoger uit dan registercijfers zoals die van de Politie. Hiervoor zijn enkele verklaringen.

De informatie in de Veiligheidsmonitor is verkregen op basis van een steekproef van personen uit de bevolking van Nederland die bereid waren mee te werken aan de enquête. Sommige groepen doen meer mee dan andere. Voor deze selectiviteit in de respons op bekende achtergrondkenmerken zoals geslacht en leeftijd is gecorrigeerd door middel van weging. Daarna is het responsbestand opgehoogd naar de totale bevolking van 15 jaar en ouder. 

Schattingen op basis van enquêtering van een steekproef van de bevolking hebben een bepaalde mate van onnauwkeurigheid: ze kennen altijd een zekere foutmarge, en vooral bij slachtofferenquêtes spelen verder enkele specifieke problemen die invloed hebben op de hoogte van de schattingen. 

Ten eerste is bekend dat affiniteit met het onderwerp van een onderzoek invloed heeft op de bereidheid om mee te doen aan het onderzoek. Bekend is dat slachtoffers van criminaliteit relatief vaker meedoen dan degenen die geen slachtoffer zijn geweest en dit geeft een overschatting van slachtofferschap en de daarbij behorende schade.

Ten tweede vereist het schatten van informatie over zeldzame fenomenen op basis van enquête-onderzoek een zeer grote steekproef. De Veiligheidsmonitor is weliswaar een van de grootste slachtofferenquêtes ter wereld (Woods and Walter, 2022; De Waard, 2022) maar sommige delicten komen zo weinig voor, en binnen eenzelfde type delict is de variëteit in schade vaak zo groot, dat niet voor alle delicten betrouwbare schattingen gegeven kunnen worden. Zo kunnen enkele hoge uitschieters in door respondenten gerapporteerde schadebedragen door het ophogen van deze cijfers naar de totale bevolking een grote invloed hebben op de schattingen van de schade6)

Ten derde zal de door respondenten ingevulde informatie inhoudelijk niet altijd kloppen. Het verschijnsel ‘telescoping’ is hierbij waarschijnlijk het grootste probleem. In de enquête wordt een beroep gedaan op het geheugen van de respondenten. Mensen moeten terugdenken in de tijd en rapporteren soms dat ze in het referentiejaar (de afgelopen 12 maanden) een delict hebben meegemaakt dat in werkelijkheid langer geleden gebeurd is. Dit hoeft niet per se een geheugeneffect te zijn. Slachtofferschap is vaak een ingrijpende gebeurtenis, mensen zijn boos, zullen dat willen uiten en daardoor soms tóch een delict rapporteren ook al weten ze dat het eigenlijk langer geleden gebeurd is. Deels daarmee samenhangend speelt bij strikt persoonsgebonden delicten dat sommigen rapporteren slachtoffer te zijn geweest van een delict, terwijl feitelijk iemand anders (bijvoorbeeld een huisgenoot) het slachtoffer was. Verder komt het voor dat respondenten de vraag soms niet goed lezen of begrijpen, waardoor ze bijvoorbeeld ook andere voorvallen tot het bevraagde delict rekenen. En er zijn ook mensen die de vragen bewust niet naar waarheid invullen of bij de schadevragen bijvoorbeeld de bedragen sterk overdrijven7) of typefouten maken. Met name bij weinig voorkomende delicten kunnen enkele fouten, zeker als het veel te hoge bedragen zijn, grote invloed hebben op de schattingen. 

Bovengenoemde problemen leiden tot een overschatting van het aantal delicten en van de daarbij behorende schadebedragen. Andere problemen daarentegen kunnen juist voor een ónderschatting zorgen. Zo zijn er ook slachtoffers die denken dat een delict langer geleden gebeurde dan in werkelijkheid het geval was, en zijn er slachtoffers die zich niet realiseren of niet kunnen weten dat ze slachtoffer zijn geweest van een delict (denk aan nepboetes of giften aan zogenaamde goede doelen, of kleine bedragen die van de rekening worden afgeschreven). Ook zijn er slachtoffers die te lage schadebedragen invullen. 

Voor eerdere edities van de Veiligheidsmonitor zijn verschillende foutenbronnen zoals de selectiviteit in responderen, telescoping, het zich onterecht toe-eigenen van slachtofferschap en foute interpretatie van vraagstellingen in kaart gebracht (Reep 2011, 2012, 2013, 2014, 2017). Op basis van de bevindingen die hieruit naar voren kwamen mag verondersteld worden dat de onderrapportage van slachtofferschap en daarmee waarschijnlijk ook de onderschatting van de schade niet opwegen tegen de overrapportage van slachtofferschap en de overschatting van schade in dit onderzoek. Specifiek onderzoek naar overschatting van schadebedragen in de Veiligheidsmonitor is nog niet verricht. Enkele opvallend hoge bedragen zijn weliswaar gecorrigeerd (zie technische toelichting) maar er zullen zeker ook gerapporteerde bedragen zijn meegeteld die waarschijnlijk te hoog zijn, maar waarvan niet bepaald kan worden of ze realistisch zijn. 

Het corrigeren van de foutenbronnen is moeilijk. De mate waarin ze optreden verschilt per type delict (Reep, 2014), per jaar (Reep, 2012, 2017), per enquêteversie (Reep, 2012) en hangt ook af van de wijze van enquêteren (Reep, 2013).  Aangezien de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor in 2021 grondig is herzien en het onderzoek alleen nog via internet wordt uitgevoerd, hoeven de eerdere bevindingen over de mate van selectiviteit in respons, telescoping etc. dus niet te gelden voor deze nieuwe editie van de VM. 

Dat meetfouten zeker nog spelen blijkt uit het grote verschil in het geschatte aantal aangiftes van delicten op basis van de Veiligheidsmonitor en het aantal aangiftes dat in het politieregister is geregistreerd. Deze meetfouten kunnen niet voor alle delicten die in de Veiligheidsmonitor zijn bevraagd gekwantificeerd worden. De politieregisters zijn de enige koppelbare bron waarmee vergelijkingen kunnen worden gemaakt voor de aangegeven delicten, maar de politie hanteert niet altijd dezelfde afbakening van de delicten als in dit onderzoek, en specifiek voor schadeonderzoek geldt dat bij vermogensdelicten waarbij spullen zijn gestolen niet altijd door de Politie een schadebedrag bij een aangifte geregistreerd zal zijn. 

Naast bovengenoemde foutenbronnen zijn er ook nog andere factoren die tot meetfouten (kunnen) leiden. In het onderzoek zijn noodzakelijkerwijs bij het imputeren van ontbrekende gegevens over bijvoorbeeld schadebedragen enkele aannames gemaakt. En verder zijn er enkele onvolkomenheden in de vraagstellingen geconstateerd die invloed hebben op de schattingen (zie technische toelichting). Bekeken wordt of deze onvolkomenheden in de volgende versie van de Veiligheidsmonitor kunnen worden hersteld.

6) De verhouding gemiddelde/mediaan geeft inzicht in de scheefheid. Bij diefstal vanaf de auto, overige diefstal en vernieling van de tuin is deze scheefheid het hoogst (boven de 4, zie bijlagetabel B1) en de betrouwbaarheid het laagst.
7) Victims may be angry, and when offered an opportunity to complain be tempted to over-state rather than under-state their true losses (Florêncio en Cormac, 2012).

Referenties

Akkermans Math, Rianne Kloosterman, Elke Moons, Carin Reep, Maartje Tummers-van der Aa. Veiligheidsmonitor 2021. Centraal bureau voor de statistiek Den Haag/Heerlen.

CBS, 2022a. StatLine - Geregistreerde criminaliteit; soort misdrijf, regio (cbs.nl).

CBS, 2022b. StatLine - Geregistreerde diefstallen; diefstallen en verdachten, regio (cbs.nl).

Florêncio Dinei & Herley, Cormac. (2012). Sex, Lies and Cyber-crime Surveys. 10.1007/978-1-4614-1981-5_3. 

Junger, M., B. Veldkamp en L. Koning, 2022. Fraudevictimisatie in Nederland. Universiteit Twente, Nederland. (utwente.nl) .

Kuppens  J., J. Wolsink. J. van Esseveldt, H. Ferwerda, 2020. Fietsdiefstal in Nederland Van fenomeen naar aanpak. Bureau Beeke.

Landelijk Meldpunt Internetoplichting, 2022. Fraude met online handel Feiten en cijfers 2021. 

LIV (Landelijk Intelligence- en Expertisecentrum Voertuigcriminaliteit), 2022. Statistiek voertuigdiefstal januari-december 2021.

NVB, 2022. Online-oplichters richten zich steeds meer op de klant. Nederlandse vereniging van banken (laatst geraadpleegd 25 aug 2022).

Reep, C.M.M. 2011. Auto gestolen? autodiefstallen: analyse van verschil tussen enquête- en registercijfer. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, 2011. 

Reep, C.M.M. 2012. Fietsdiefstal, omvang en ontwikkeling in Nederland (methodologisch onderzoek). Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, 2012. 

Reep, C.M.M. 2013. Responsgedrag bij de Veiligheidsmonitor 2012. Onderzoek naar responsgedrag en selectiviteit bij inzet van internet en papier. Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen. 

Reep, Carin, 2014. Slachtoffer geweest? Antwoorden uit de Veiligheidsmonitor vergeleken met politieregister. Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen. 

Reep, Carin, 2017. Fraude met online handel. Antwoorden uit de Veiligheidsmonitor vergeleken met het politieregister. Centraal Bureau voor de Statistiek, Heerlen. 

Waard, Jaap de, 2022. Veiligheidsmonitor 2021. Kennisparel 1 maart 2022. 

Woods, D.W. and L. Walter, 2022. Reviewing Estimates of Cybercrime Victimisation and Cyber Risk Likelihood. 2022 IEEE European Symposium on Security and Privacy Workshops (EuroS&PW).

Technische toelichting

Deze toelichting beschrijft de methodiek die bij de berekening van de financiële schade door criminaliteit is gebruikt. Het gaat om:

  • de indeling van de delicten;
  • het ontdubbelen van delicten die samen voorvielen;
  • het omgaan met delicten met meerdere slachtoffers;
  • het imputeren van onbekende schadebedragen;
  • het corrigeren van onrealistische schadebedragen; 
  • het omgaan met opgeloste delicten.

Indeling delicten
Dit onderzoek richt zich alleen op de delicten waarbij financiële schade is ontstaan. Deze delicten zijn  onderverdeeld in 7 hoofdgroepen, namelijk:

  1. Diefstal van voertuigen (fietsdiefstal, autodiefstal, diefstal andere motorvoertuigen)
  2. Diefstal bij woninginbraak
  3. Overige diefstal (diefstal uit auto, diefstal vanaf auto, zakkenrollerij/beroving en overige diefstal)
  4. Fraude bij online handel (aankoop- en verkoopfraude)
  5. Fraude in het betalingsverkeer (bancair, niet-bancair)
  6. Overige online criminaliteit (identiteitsfraude, afpersing na hacken8), sextortion) 
  7. Vernieling (bij (poging) tot inbraak, tuin, huis, auto, motor, scooter, brom-, of snorfiets, fiets, anders). 

Fraude in het betalingsverkeer is in dit artikel gedefinieerd als alle vormen van criminaliteit waarbij de dader toegang kreeg tot de rekening van het slachtoffer of waarbij het slachtoffer zelf geld overmaakte naar aanleiding van spoofing. Hiermee wordt aangesloten bij de definitie van de Nederlandse Vereniging van Banken die zowel bancaire fraude (waarbij de crimineel toegang tot de rekening had) als niet-bancaire fraude (waarbij het slachtoffer zelf het geld overmaakt naar de dader) tot fraude in het betalingsverkeer rekent. In de Veiligheidsmonitor 2021 is de inventarisatie of een crimineel toegang heeft gehad tot de bankrekening door middel van een vrij ruime vraag gesteld en het vermoeden bestaat dat ook niet-criminele transacties (bijvoorbeeld automatische incasso’s van officiële instanties) hierbij zijn meegeteld. Aangezien bij de vraag over de werkwijze van de dader bij het antwoord ‘anders’ niet bekend is wat precies gebeurd is, zijn alle delicten die tot deze categorie behoren of waarbij de werkwijze door de respondent niet is ingevuld bij dit onderzoek niet meegeteld, tenzij ze samengingen met een ander delict dat in de enquête werd opgegeven of als de respondent aangaf dat hij/zij het gemeld heeft bij de politie of Fraudehelpdesk. 

In de Veiligheidsmonitor is na de vragenblokken over specifieke delicttypen ook een afsluitend vragenblok ‘overige delicten’ opgenomen, waarin de respondent in een open vraag kon invullen wat er was gebeurd. Uit een analyse van de antwoorden op deze open vraag bleek dat er veel ruis in deze antwoorden zat en dat veel delicten die al eerder aan bod kwamen nogmaals zijn opgegeven. Deze categorie ‘overige delicten’ is daarom in deze analyse niet meegenomen.  

Ontdubbelen van delicten die gelijktijdig gebeurden
Anders dan bij de gebruikelijke werkwijze bij de verslaglegging van slachtofferschap is in dit onderzoek ‘ontdubbeld’ op delicten die tegelijk of als direct gevolg van een ander delict gepleegd werden. Als deze ontdubbeling niet zou zijn uitgevoerd zou de financiële schade van één delict ten onrechte twee keer worden meegeteld en tot een overschatting leiden. Een voorbeeld is een fiets die bij inbraak gestolen wordt. Bij de gangbare rapportage wordt het slachtoffer geteld als slachtoffer van ‘inbraak’ én als slachtoffer van ‘fietsdiefstal’. Aangezien deze analyse ook een totaalcijfer voor de financiële schade geeft is in dit voorbeeld het slachtoffer alleen als slachtoffer van ‘inbraak’ meegerekend. Bij de delicten die online worden gepleegd gaat het soms om een keten van voorvallen waarbij hacken en spoofing vaak als modus operandi fungeren om een achterliggend delict te plegen. Een oplichter zegt bijvoorbeeld van een helpdesk te zijn (= helpdeskfraude), hackt je account (= hacken) en haalt je bankrekening leeg (= bankfraude). Deze ketendelicten zijn ingedeeld bij het laatst resulterende (in de enquête bekende) type delict, in dit voorbeeld dus bankfraude. 

Deze ontdubbeling kon worden toegepast omdat de slachtoffers in de enquête zelf kunnen aangeven of een delict samenviel met een ander delict. Daarnaast is bij delicten die vaak samengaan in de analyse gekeken naar exact overeenkomende schadebedragen, die aannemelijk maken dat het om een en hetzelfde delict gaat. Tabel B1 geeft het aantal delicten weer vóór en na corrigeren voor onderlinge samenhang.

T1. Schatting aantal in 2021 gepleegde delicten, vóór en na rekening houden met onderlinge samenhang
Zoals gemeten Na exclusie wegens onderlinge samenhang1)
Diefstal van voertuigen Fiets 735 357 725 076
Diefstal van voertuigen Auto 10 755 10 013
Diefstal van voertuigen Ander motorvoertuig 35 884 34 238
Diefstal bij woninginbraak 48 321 48 321
Overige diefstal Uit auto 82 040 78 651
Overige diefstal Vanaf auto 129 898 127 858
Overige diefstal Zakkenrollerij/ beroving 110 018 107 529
Overige diefstal Overig 414 460 410 844
Fraude bij online handel Bij aankoop 1 322 716 1 298 345
Fraude bij online handel Bij verkoop 285 172 204 154
Fraude in het betalingsverkeer2) 177 644 160 727
Overige online criminaliteit Identiteitsfraude 11 788 9 595
Overige online criminaliteit Afpersing na hacken 3 083 3 083
Overige online criminaliteit Sextortion 1 681 1 626
Vernieling Bij (poging) tot inbraak 95 510 95 510
Vernieling Overige vernieling 977 545 972 315
Totaal 4 441 874 4 287 885
1) Aantal delicten inclusief de opgeloste delicten.
2) Uitsplitsing in bancair en niet-bancair is op het oorspronkelijke bestand niet mogelijk.

Omgaan met delicten met meerdere slachtoffers
Het CBS publiceert normaliter over het aantal slachtoffers. Bij de meeste onderzochte delicten in de Veiligheidsmonitor wordt één persoon slachtoffer van één delict (denk bijvoorbeeld aan zakkenrollerij). Bij sommige delicttypen daarentegen kunnen van één delict meerdere personen slachtoffer worden, zoals bij woninginbraak waarbij het hele huishouden slachtoffer is. Verder is het bij diefstallen van/uit/vanaf de auto, bij vernieling en bij fraude in het betalingsverkeer lastig te bepalen of de respondent het hele huishouden vertegenwoordigt, of een deel daarvan, of alleen zichzelf. In de Veiligheidsmonitor is namelijk niet gevraagd of het gestolene/vernielde/van de rekening geplunderde gemeenschappelijk bezit van het hele huishouden of van enkele huishoudleden gezamenlijk was. Voor de bepaling van het totale aantal delicten en de totaalschade is het van belang dat ieder delict één keer meegerekend wordt. Woninginbraken, diefstallen van/uit/vanaf de auto en vernieling zijn daarom op huishoudniveau berekend. Bij fraude in het betalingsverkeer is aangenomen dat de rekening van 2 personen was in het geval dat de respondent samenwoont met een partner. Voor het geval de geplunderde rekening toch de persoonlijke rekening van de respondent zelf was, is het weergegeven cijfer dus in feite een onderschatting.

Imputeren onbekende schadebedragen of vergoede bedragen
Soms werd op de vragen naar bedragen geen antwoord gegeven. Het kan zijn dat een slachtoffer geen schadebedrag invulde omdat de schade verwaarloosbaar was. In dit onderzoek is echter de aanname gedaan dat de slachtoffers het bedrag in deze gevallen niet weten, omdat het bijvoorbeeld moeilijk is om de waarde van gestolen spullen in te schatten, of omdat men het schadebedrag vergeten is. Ook is het vergoede bedrag niet altijd bekend bij het slachtoffer, bijvoorbeeld in het geval de verzekeraar zorgt voor herstel van de schade bij vernieling. Voor de bepaling van de totale financiële schade zijn deze onbekende bedragen geïmputeerd op basis van data over bekende waarnemingen bij vergelijkbare delicten. Hierbij is gestratificeerd naar zoveel mogelijk informatie over het delict. Voor elk delicttype is de volgende methode gehanteerd:

Bij onbekende bedragen van schade (bijvoorbeeld waarde van de gestolen spullen) is deze geïmputeerd met de mediane waarde van de bekende schades, waarbij indien mogelijk is gestratificeerd naar informatie over het gestolen goed (bijv. soort fiets, soort motorvoertuig, is men wel/niet binnen geweest bij inbraak, wat is er gebeurd bij online fraude?) en of het een voorval met veel impact was (afgeleid uit de vraag waarom men geen aangifte heeft gedaan met als reden dat ‘het niet zo belangrijk’ was). 

Indien (nog) onbekend was of de verzekering of bank iets vergoed heeft is dit geïmputeerd met de kans op ‘ja’ van de bekende antwoorden. 

Bij onbekende bedragen van vergoeding is eerst geïmputeerd of het gehele schadebedrag is vergoed (op basis van de kans op totale vergoeding bij de bekende). Indien niet het gehele bedrag vergoed werd is de hoogte van de vergoeding geïmputeerd met de gemiddelde fractie van de bekende vergoedingen bij niet volledige vergoedingen. 

Tabel T2 geeft per delict weer hoeveel bruto schadebedragen er op deze manier zijn geïmputeerd. In totaal zijn er van de 44 duizend delicten ruim 9 duizend geïmputeerd. Ruim de helft van deze geïmputeerde bedragen betreft de schade bij vernieling.

T2. Geïmputeerde en gecorrigeerde schadebedragen per delict
Aantal waarnemingenAantal geïmputeerde bruto-schadebedragenLaagst gecorrigeerde bedrag (in euro)Aantal gecorrigeerde bedragenAantal 'opgeloste' delicten
Diefstal van voertuigenFiets5 730403100 0002123
Diefstal van voertuigenAuto21753-02
Diefstal van voertuigenAnder motorvoertuig25848-07
Diefstal bij woninginbraak71514450 00082
Overige diefstalUit auto1 427282-014
Overige diefstalVanaf auto2 13847920 000548
Overige diefstalZakkenrollerij/ beroving1 054142100 000126
Overige diefstalOverig3 30953365 000289
Fraude bij online handelBij aankoop11 59678010 50014103
Fraude bij online handelBij verkoop1 58145911 0001298
Fraude in het betalingsverkeerBancair1 371201Afhankelijk van
modus operandi1)
650
Fraude in het betalingsverkeerNiet-bancair934174Afhankelijk van
modus operandi1)
59
Overige online criminaliteitIdentiteitsfraude11825150 00021
Overige online criminaliteitAfpersing na hacken29475 00011
Overige online criminaliteitSextortion123-00
VernielingBij (poging) tot inbraak1 36950823 000533
VernielingTuin593244-018
VernielingHuis1 044617-051
VernielingAuto7 8943 47399 9802173
VernielingMotor, scooter, brom-, of snorfiets21564-06
VernielingFiets1 588512-0114
VernielingAnders609305-024
Totaal43 8019 45365992
1) Dit varieert per modus operandi: Helpdeskfraude 450 000 euro, Vriend-in-noodfraude 236 070 euro, Nepboete/factuur 9 000 euro, Spoofing overig 150 000 euro en overige 10 500 euro.

Veel slachtoffers konden niet aangeven hoe hoog de schade was. Vooral bij vernieling was de schade vaak niet bekend; ruim 40 procent van de slachtoffers gaf hierop geen antwoord. Ook bij diefstal, waarbij gevraagd werd naar de waarde van het gestolen goed, bleek dit lastig. Zo gaf bijna een kwart van de slachtoffers van woninginbraak en van autodiefstal niet aan wat de waarde van de gestolen spullen respectievelijk de auto ongeveer was. Bij delicten waarbij direct geld werd overgemaakt (bijvoorbeeld online aankopen, geld overmaken naar aanleiding van spoofing) werd de schade het vaakst ingevuld. Bij enkele van deze delicten was de vraagstelling in de Veiligheidsmonitor 2021 echter niet heel concreet. Indien men bij bankspoofing bijvoorbeeld aangaf geld te hebben overgemaakt naar een ‘veilige rekening’ werd daarna gevraagd of men geld kwijt was. Slachtoffers die de schade vergoed hebben gekregen zullen hier ‘nee’ in hebben gevuld, waardoor het bedrag dat ze hadden overgemaakt onbekend bleef. 

Corrigeren onrealistische schadebedragen
De enquête van de Veiligheidsmonitor bevat geen controle op ingevulde schadebedragen en ook tikfouten worden niet gecorrigeerd. Bekend is dat bij slachtofferenquêtes een deel van de respondenten de schadebedragen niet naar  waarheid invult of overdrijft (Florêncio en Herley, 2012). Hierdoor zijn opgegeven bedragen soms onwaarschijnlijk hoog. Aangezien bij enquête-onderzoek de antwoorden van de ondervraagde steekproefpersonen worden geëxtrapoleerd/vermenigvuldigd naar de totale onderzoekspopulatie (de 15-plus bevolking) worden extreme bedragen sterk ‘opgeblazen’. Zeker bij relatief weinig voorkomende delicten (en dat zijn de meeste) heeft dit grote invloed op de schatting van de totaalschade. Het is echter lastig om representatieve uitbijters (kloppende hoge bedragen die moeten worden meegeteld) te onderscheiden van niet-representatieve uitbijters (foute opgave en overdrijvingen van bedragen die niet moeten worden meegeteld). Per delicttype zijn enkele bedragen gecorrigeerd. Hiertoe is het hoogste schadebedrag bepaald dat nog realistisch is, gelet op de aard van het delict en waarbij uit elders in de vragenlijst door de respondent gegeven antwoorden (emotionele gevolgen, financiële gevolgen, aangifte gedaan, vergoeding) blijkt dat ze kunnen kloppen. Daarnaast is contact opgenomen met de Politie en het Verbond van Verzekeraars en kon voor enkele delicten geïnventariseerd worden wat in 2021 de hoogste bedragen bij aangifte of vergoeding waren en hoe vaak deze voorkwamen. Uitkeringen of aangiftes die zeer zelden voorkwamen zijn voor de bepaling van het maximale schadebedrag niet meegenomen omdat die bedragen door het vermenigvuldings-/extrapolatie-effect als gevolg van de ophoging van de Veiligheidsmonitor soms sterk zouden worden opgeblazen. Bedragen die boven de aldus bepaalde grens lagen zijn gecorrigeerd. In totaal zijn er van de 34 duizend ingevulde bruto schadebedragen 65 gecorrigeerd (zie tabel T2). Zeer lage bedragen zijn niet gecorrigeerd. Vergoede bedragen die hoger lagen dan het oorspronkelijke schadebedrag zijn op het oorspronkelijke schadebedrag gezet.

Opgeloste delicten
Het kan voorkomen dat het delict, al dan niet door tussenkomst van de politie, is opgelost en het slachtoffer zijn goed of geld heeft teruggekregen. De gestolen fiets is bijvoorbeeld weer teruggevonden of de dader is gepakt en heeft zijn buit teruggegeven of terugbetaald. In dit geval heeft de dader uiteindelijk dus niets verdiend, is er geen schade voor het slachtoffer, en is er ook geen schade voor de verzekering. In de enquête van de Veiligheidsmonitor is echter niet gevraagd of de diefstal is opgelost, of van wie het slachtoffer zijn goed of geld heeft teruggekregen. Om hiervan toch een indicatie te krijgen is in de analyse gebruik gemaakt van een in de enquête opgenomen antwoordmogelijkheid op de vraag waarom het delict niet gemeld of aangegeven is bij de politie, te weten: ‘ik heb geen aangifte gedaan omdat het al was opgelost’. Indien het slachtoffer dit antwoord gaf (en niet eerder aangaf dat de verzekering iets heeft vergoed) is de schade op ‘0‘ gezet. Dit is bij 992 delicten gebeurd (zie tabel T2). Het kan zo zijn dat na een aangifte de politie de zaak heeft opgelost en dat het slachtoffer het goed of geld veel later nog heeft teruggekregen van de dader. Zo werd in 2021 13 procent van de aangegeven vermogensdelicten opgehelderd, dat wil zeggen er was een verdachte bekend (CBS, 2022). In enkele van deze gevallen zal het slachtoffer zijn goed of geld ook hebben teruggekregen. Ook komt het steeds vaker voor dat slachtoffers van online oplichting via de Procedure NAW-gegevens Begunstigde bij niet-bancaire Fraude hun geld terug kunnen eisen van de dader. Ook hiervoor is een aangifte nodig. In dit onderzoek is het schadebedrag dat pas na aangifte door de dader is terugbetaald nog bij de totale schade gerekend, omdat voor een belangrijk deel dat schadebedrag niet bekend is. De totaalschade is daardoor in dit onderzoek enigszins overschat. 

Er zijn ook gevallen mogelijk waarbij de respondent op het moment van enquête dacht dat hij/zij slachtoffer was van een bepaald delict en dat dus ook zo opgeeft in de enquête, maar waarbij daarna  blijkt dat dit niet het geval is, bijvoorbeeld indien hij/zij na het enquêtemoment alsnog een besteld product ontvangt. Deze gevallen worden bij deze analyse dus onterecht meegerekend als delict. Dit zal echter zeer zelden voorkomen omdat het alleen om gevallen gaat waarbij de persoon (in dit voorbeeld) tussen het moment van aankoop en levering van het product is geënquêteerd. 

8) Ransomware of dreigen met het verspreiden van kopieën van gegevens of bestanden.

Bijlagetabellen

B1 Financiële schade van criminaliteit tegen burgers, 2021
Aantal delicten (x 1 000)1)Schade (euro) minimum2)Schade (euro) 25ste percentiel2)Schade (euro) 50ste percentiel 2)3)Schade (euro) 75ste percentiel2)Schade (euro) maximum4)Schade (euro) gemiddelde
Totaal4 200
Diefstal van voertuigenTotaal756
Diefstal van voertuigenFiets712015030060018 000574
Diefstal van voertuigenAuto1002 50010 00025 000100 00015 681
Diefstal van voertuigenAnder motorvoertuig34505001 0092 40024 0002 165
Diefstal bij woninginbraakTotaal4816002 0005 00040 0003 764
Overige diefstalTotaal707
Overige diefstalUit auto7701204001 50050 0001 434
Overige diefstalVanaf auto12605015060018 000785
Overige diefstalZakkenrollerij/ beroving104010030050035 000450
Overige diefstalOverig4000308025025 000390
Fraude bij online handelTotaal1 480
Fraude bij online handelBij aankoop1 2861355010010 000194
Fraude bij online handelBij verkoop1941307520010 000259
Fraude in het betalingsverkeerTotaal157
Fraude in het betalingsverkeerBancair8211124001 17875 0002 084
Fraude in het betalingsverkeerNiet-bancair7411769002 850100 0002 599
Overige online criminaliteitTotaal14
Overige online criminaliteitIdentiteitsfraude1072501 5004 00070 0004 679
Overige online criminaliteitAfpersing na hacken3 . . . . . .
Overige online criminaliteitSextortion2 . . . . . .
VernielingTotaal1 038
VernielingBij (poging) tot inbraak9201505001 50020 0001 260
VernielingTuin5702010030025 000548
VernielingHuis10305020050030 000685
VernielingAuto55703006001 20050 000996
VernielingMotor, scooter, brom-, of snorfiets20151503006005 000808
VernielingFiets157020501002 50091
VernielingAnders5205015050030 000549

. Minder dan 100 waarnemingen.
1) Aantal zonder de opgeloste delicten.
2) Waarde van het gestolen goed/bedrag/schade door vernieling.
3) Dit is niet de waarde die, voor de bepaling van de totale landelijke schade, gebruikt is bij de imputatie. Daarvoor is verder gestratificeerd naar bekende kenmerken van het delict.
4) Na verwijdering van enkele onrealistische zeer hoge bedragen (zie tabel B2).


B2. Financiële schade door spoofing, 2021
Aantal delicten (x 1 000)1)Schade (euro) minimum2)Schade (euro) 25ste percentiel2)Schade (euro) 50ste percentiel2)Schade (euro) 75ste percentiel2)Schade (euro) maximum3)Schade (euro) gemiddelde
Bankspoofing18252 0004 0006 00072 0005 742
Helpdeskfraude8102005001 70040 0001 915
Vriend-in-noodfraude2611 0002 0003 00032 0002 919
Nepboete/factuur92802504504 000350
Overig4371592501 200100 0002 414
Totaal9712009002 900100 0002 820
1) Aantal zonder de opgeloste delicten.
2) Bedrag dat de crimineel heeft verdiend.
3) Onrealistische zeer hoge bedragen zijn gecorrigeerd.
4) Voorschotfraude, chantagescam en overige fraude.