Oversterfte tijdens eerste golf corona-epidemie bijna dubbel zo hoog als tijdens griepepidemie

7. Discussie en conclusie

Gedurende de eerste golf van de corona-epidemie in het voorjaar van 2020 was de absolute oversterfte met ongeveer 9 duizend sterfgevallen even groot als de oversterfte gedurende de griepepidemie van 2017/’18. De relatieve oversterfte was daarentegen, ondanks alle maatregelen om de verspreiding van het virus dat COVID-19 veroorzaakt tegen te gaan, met 32 procent bijna twee keer zo hoog als tijdens de griepepidemie (17 procent). Dat komt in de eerste plaats doordat de periode waarin de oversterfte plaatsvond aanzienlijk verschilde: de eerste golf van de corona-epidemie duurde negen weken terwijl de griepepidemie van 2017/’18 in totaal achttien weken duurde. Maar er zijn meer verschillen.

De spreiding van sterfgevallen over het land gedurende de corona-epidemie verschilt nogal van die tijdens de griepepidemie. Tijdens de griepepidemie was deze redelijk gelijk over het land verdeeld. De eerste golf van de corona-epidemie laat wat betreft de spreiding een totaal ander beeld zien, met een relatief hoge oversterfte in het zuiden van Nederland en nauwelijks oversterfte in het noorden van Nederland en Zeeland. Dit beeld past bij de rol die de voorjaarsvakantie en het carnaval in Zuid-Nederland speelden bij de verspreiding van het nieuwe coronavirus. De eerste besmetting in Europa vond eind februari naar alle waarschijnlijkheid plaats in Italië. Van daaruit verspreidde het zich via het Alpengebied, waaronder het bij Nederlanders populaire Oostenrijkse skioord Ischgl. Waarschijnlijk kwam het virus via de terugkerende wintersporters naar Nederland, waar het vooral de zuidelijke helft van het land raakte doordat het in week 9 voorjaarsvakantie was in de regio’s Zuid en Midden. In de noordelijke helft van het land was de voorjaarsvakantie een week eerder. Het carnaval in Limburg en Noord-Brabant heeft vermoedelijk bijgedragen aan de verdere verspreiding in die eerste weken, waardoor al snel brandhaarden ontstonden in Oost-Brabant en Limburg. Ook daarbuiten en in latere weken ontstonden specifieke nieuwe brandhaarden zoals bijvoorbeeld rondom Zwolle en in de grote steden. In week 11 en 12 werden maatregelen genomen zoals ‘social distancing’, handen wassen, het sluiten van horeca, scholen en winkels en een bezoekverbod aan (onder andere) verpleeghuizen om de kans op besmetting en verdere verspreiding te voorkomen. Deze maatregelen en eerder genoemde omstandigheden hebben er vermoedelijk toe geleid dat in de noordelijke provincies nauwelijks sprake was van oversterfte.

Een ander verschil tussen de corona-epidemie en de griepepidemie is de oversterfte naar leeftijd. Zo was gedurende de eerste golf van de corona-epidemie sprake van oversterfte onder alle leeftijdsgroepen. Tijdens de griepepidemie concentreerde de oversterfte zich voornamelijk bij de 80-plussers. Het feit dat de griepepidemie niet heeft geleid tot oversterfte onder mensen jonger dan 65 jaar en nauwelijks onder 65- tot 80-jarigen, zou te maken kunnen hebben met vaccinatie van risicogroepen. Mensen met een medische indicatie (longziekten, hartziekten, diabetes, nieraandoeningen, een slechte weerstand en verpleeghuisbewoners) krijgen een oproep voor de griepprik. Ook zorgpersoneel wordt jaarlijks gevaccineerd. Daarnaast lijkt COVID-19 zich gemakkelijker te verspreiden dan griep en worden sommige mensen ernstiger ziek (CDC, 2021), waardoor de kans op overlijden groter is voor iedere leeftijdsgroep.

Weer een ander verschil is dat de sterfte gedurende de eerste golf van de corona-epidemie hoger was onder mannen dan onder vrouwen (zie ook Stoeldraijer en Harmsen, 2020) terwijl dat bij de griepepidemie – en normaal gesproken – juist andersom was. Mogelijke redenen hiervoor zijn dat mannen vaker roken (Volksgezondheidenzorg.info, 2021) en dat vrouwen een betere weerstand hebben tegen virussen (Klein, 2012) en een betere hart- en vaatgezondheid (GBD 2017 Disease and Injury Incidence and Prevalence Collaborators, 2018). Bovendien is bij andere infectieziekten een hogere sterfte onder mannen een bekend patroon. Ook aan de coronavirusziekten SARS (2002-2003) en MERS (vanaf 2012) en bij de Spaanse griep van 1918 overleden meer mannen dan vrouwen (Karlberg, Chong en Lai, 2004; Chen et al., 2019; Noymer and Garenne, 2000).

Als laatste is gebleken dat tijdens de eerste golf van de corona-epidemie onder gebruikers van de Wlz verhoudingsgewijs een hogere relatieve oversterfte heeft plaatsgevonden dan tijdens de griepepidemie. Ook de ontwikkelingen over de tijd lieten tijdens de corona-epidemie een afwijkend patroon zien, met langer aanhoudende verhoogde sterfte onder Wlz-zorggebruikers. Het is voorstelbaar dat sterfte tijdens een epidemie meer voorkomt onder Wlz-gebruikers vanwege de toelatingscriteria die op zorgbehoefte zijn gebaseerd: ze vormen een selectieve groep van uiterst kwetsbare mensen. Het gaat om mensen die lijden aan één of meerdere chronische aandoeningen en die daardoor een verhoogde kans hebben op overlijden aan griep en COVID-19. Doordat COVID-19 zich makkelijker laat verspreiden, met brandhaarden tot gevolg (CDC, 2021), gecombineerd met een tekort aan beschermingsmiddelen aan het begin van de corona-epidemie, geen vaccin en de nabijheid van andere zorgbehoevenden en verzorgers, heeft dit er waarschijnlijk toe geleid dat deze kwetsbare groep extra getroffen is tijdens de eerste weken van de corona-epidemie.

Het aantal potentiële COVID-19-sterfgevallen zonder coronamaatregelen (75 tot 80 procent van de bevolking besmet tegen begin juni 2020) wordt geschat op 134 duizend (Van Asten et al., 2021). Zonder vaccin of social-distancing-maatregelen, zou daarom het aantal besmettingen evenals het aantal sterfgevallen zijn blijven toenemen. Het overlijdenspercentage na besmetting op basis van gegevens uit de eerste golf (onder andere op basis van geregistreerde besmettingen en bevestigde sterfgevallen aan COVID-19) komt voor Europese landen uit tussen de 0,5 en 1,4 procent (Hauser, Counotte, Margossian, Konstantidoudis, Low, Althaus et al. 2020). In eerdere studies lag het gemiddelde op 0,68 procent (Meyerowitz-Katz en Merone, 2020). Voor de seizoensgriep wordt dit percentage geschat op minder dan 0,1 procent (World Health Organization, 2020).

Sinds week 39 van 2020 was er opnieuw sprake van oversterfte, wat duurde tot aan week 7 van 2021. In totaal overleden er in die periode 10 duizend mensen meer dan verwacht (CBS, 2 april 2021). Dit is iets meer dan tijdens de eerste golf, maar de periode van oversterfte duurde wel 22 weken lang. In vergelijking met de eerste golf is er minder oversterfte te zien onder Wlz-zorggebruikers. Een strenge lockdown met specifiekere maatregelen, meer kennis van het virus, betere behandelmethoden en vaccinatie van de meest kwetsbaren sinds januari 2021 hebben hier naar alle waarschijnlijkheid aan bijdragen. Inmiddels (maart 2021) is sprake van een derde golf van de corona-epidemie, met nieuwe varianten van het coronavirus, en zijn opnieuw maatregelen genomen.