Componenten van werkloosheid

5. Conclusies

In dit artikel staan de componenten van werkloosheid volgens een nieuwe binnen het CBS ontwikkelde statistische methode centraal. Volgens deze methode worden componenten van werkloosheid samengesteld vanuit een statistische basis, in plaats van een economische basis. Terwijl in de economische – dit wil zeggen de neoklassieke en de neokeynesiaanse – benaderingen zoals die in de wetenschappelijke literatuur te vinden zijn, de theorie het vertrekpunt vormt en wordt toegewerkt naar het schatten van een model met data, wordt in de statistische benadering de route andersom genomen. Begonnen wordt met data en vervolgens wordt naar een interpretatie toegewerkt. De statistische benadering komt tot concepten van enerzijds de conjuncturele en conjunctuurgecorrigeerde werkloosheid en anderzijds van de kwalitatieve en kwantitatieve werkloosheid. Van de diverse combinaties zijn schattingen gepresenteerd.

De interpretatie die wordt gegeven aan de diverse componenten laat zien dat de statistische decompositie raakvlakken heeft met de neoklassieke traditie en de logische decompositie met de neokeynesiaanse traditie. De conjunctuurgecorrigeerde werkloosheid is qua uitkomsten goed vergelijkbaar met de NAIRU uit de neoklassieke traditie, maar er zijn wel conceptuele verschillen. Zo is bij de conjunctuurgecorrigeerde werkloosheid gecorrigeerd voor conjunctuurschommelingen, terwijl bij de NAIRU is gecorrigeerd voor veranderingen in de inflatie. De conjunctuurgecorrigeerde werkloosheid is geen evenwichtswerkloosheid, omdat vraag en aanbod niet met elkaar in evenwicht zijn. De kwalitatieve en kwantitatieve componenten zijn qua concepten vergelijkbaar met de neokeynesiaanse traditie, maar de uitkomsten zijn verschillend.

De cijfermatige uitkomsten van de statistische analyse in dit artikel kunnen als volgt worden samengevat:
1. De kwantitatieve conjunctuurgecorrigeerde component van de werkloosheid is het meest bepalend geweest voor de ontwikkeling van de werkloosheid in de periode 1969–2018, gevolgd door de kwalitatieve conjunctuurgecorrigeerde component. De conjuncturele componenten hebben aanzienlijk minder bijgedragen aan de werkloosheid.
2. Sinds 2006 leverde de frictiewerkloosheid de grootste bijdrage aan de kwalitatieve werkloosheid. In de periode 2003–2005 was de variatie in de opleidingscomponent het meest bepalend. De variatie in de regionale component is gering.

De statistische analyse van componenten van werkloosheid biedt mogelijk aanknopingspunten voor beleid. Voor het arbeidsmarktbeleid kunnen de resultaten van deze analyse een relevante aanvulling zijn op de reguliere (seizoen- en niet-seizoengecorrigeerde) maand- en kwartaalcijfers van de werkloosheid. Kwalitatieve werkloosheid vereist immers een andere aanpak dan kwantitatieve werkloosheid. Het ligt voor de hand dat het versterken van het arbeidsaanbod de kwalitatieve werkloosheid vermindert, terwijl het versterken van de vraagkant, door het creëren van arbeidsplaatsen, de kwantitatieve werkloosheid verlaagt.

De methode en resultaten in dit artikel maken deel uit van een lopend onderzoeksproject en dragen een voorlopig karakter. Na afronding van het project wordt besloten of en in welke vorm het CBS regulier gaat publiceren over de componenten van werkloosheid.