Solidariteit in de gezondheidszorg

2. Resultaten

2.1 Premiedifferentiatie naar leefstijl

Minste solidariteit met rokers

Een (kleine) meerderheid van de volwassenen (52 procent) vindt dat de premie voor mensen met een ongezonde leefstijl ongewijzigd moet blijven. Daar staat tegenover dat een aanzienlijke groep (41 procent) voorstander is van een hogere premie voor mensen met een ongezonde leefstijl. Met mensen die roken of die veel alcohol drinken bestaat de minste solidariteit: 52 en 45 procent vindt dat de premie voor hen hoger moet. Voor mensen met overgewicht en voor hen die onvoldoende bewegen is dit respectievelijk 24 en 21 procent. 
 
figuur 2.1.1 Mening over zorgpremie voor mensen met een(on)gezonde leefstijl, 2018

Veel solidariteit met mensen met genetisch bepaalde ziekte of aandoening

Mensen van wie genetisch is vastgesteld dat ze in de toekomst waarschijnlijk een ernstige ziekte of aandoening zullen krijgen, hebben net als mensen die ongezond leven, een grotere ziektekans. Toch vindt het overgrote deel van de volwassenen (81 procent) dat voor deze mensen de basispremie ongewijzigd zou moeten blijven. Daarnaast zegt 16 procent dat het premiebedrag voor hen omlaag moet en slechts 3 procent vindt dat deze mensen een hogere premie zouden moeten betalen.

2.2 Het belang van de eigen leefstijl

Identificatie met een bepaalde groep kan een belangrijke rol spelen in het bepalen wie wel of geen hulp verdient. In deze paragraaf is naar verschillende leefstijlfactoren gekeken en is onderzocht in hoeverre deze van invloed zijn op de mening over de hoogte van de zorgpremie.

Bijna 6 op 10 niet-rokers voor hogere premie rokers

Het grootste deel van de niet-rokers (58 procent) vindt dat de premie voor rokers omhoog moet. Van de rokers zelf is 20 procent het hiermee eens en twee derde van hen (67 procent) vindt dat de premie voor rokers ongewijzigd moet blijven; een aandeel dat duidt op een sterke identificatie en daaruit voortvloeiende solidariteit met de eigen groep.Ruim 40 procent van de niet-rokers (44 procent) vindt dat de premie voor niet-roken omlaag moet, terwijl 31 procent van de rokers dit vindt.

figuur 2.2.1 Mening over zorgpremie voor rokers en niet-rokers, 2018

Bijna helft niet- of matige drinkers voor hogere premie zware drinkers

Ongeveer vijf op de tien mensen die geen alcohol drinken en iets minder dan de helft (46 procent) van degenen die matig drinken vinden dat mensen die veel alcohol drinken meer premie moeten betalen. Van de zware drinkers is 29 procent het hiermee eens. De meesten van hen vinden dat hun zorgpremie ongewijzigd moet blijven. Een premieverlaging voor niet of nauwelijks alcohol drinken, krijgt de meeste steun onder niet-drinkers (39 procent), maar duidelijk de meesten van hen zijn voor een ongewijzigde premie (60 procent). Bij de matige en zware drinkers is ongeveer 70 procent voor een ongewijzigde premie voor niet-drinkers.

figuur 2.2.2 Mening over zorgpremie voor mensen die veel alcohol drinken en mensen die dit niet/nauwelijks doen, 2018

Een op de drie bewegers wil premieverlaging voor eigen groep

Van de mensen die regelmatig bewegen vindt 32 procent dat de premie voor degenen die voldoende bewegen omlaag moet, tegen bijna een kwart (24 procent) van de mensen die dit niet geregeld doen. Een kwart van de mensen die regelmatig bewegen vindt dat mensen die onvoldoende bewegen meer premie moeten betalen, terwijl 18 procent van de minder frequente bewegers dit vindt. Bij het thema bewegen is het aandeel dat vindt dat mensen met een andere leefstijl een aangepaste premie moeten betalen kleiner dan bij de thema’s roken en drinken. In alle gevallen is een grote meerderheid voor ongewijzigde premies.

figuur 2.2.3 Mening over zorgpremie voor mensen die(on)voldoende bewegen, 2018

Kwart niet-obese mensen voor premieverhoging mensen met overgewicht Iets meer dan een kwart van de mensen met een normaal gewicht en bijna 1 op de 4 mensen met matig overgewicht vindt dat mensen met overgewicht, een hogere zorgpremie zouden moeten betalen. Van de mensen met ernstig overwicht ofwel obesitas is 15 procent hiervoor. Daarentegen is 12 procent van hen van mening dat mensen met overgewicht een lagere premie moeten betalen, tegen gemiddeld 6 procent van de mensen met een normaal gewicht of matig overgewicht.

Mensen met ernstig overgewicht identificeren zich dus relatief sterk met mensen met overgewicht. In alle drie de gewichtscategorieën vindt een duidelijke meerderheid dat de premie voor mensen met overgewicht ongewijzigd moet blijven.

figuur 2.2.4 Mening over zorgpremie voor mensen met overgewicht en mensen met een gezond gewicht, 2018

De uitkomsten laten zien dat mensen die een bepaalde leefstijl hebben zich identificeren met groepen met een vergelijkbare leefstijl, en zich in het verlengde daarvan hiermee ook solidair tonen. Rokers en zware drinkers vinden relatief vaak dat de premie voor de eigen groep ongewijzigd moet blijven. Mensen die regelmatig bewegen, vinden relatief vaak dat de premie voor de eigen groep omlaag moet. Hetzelfde geldt voor mensen met ernstig overgewicht: zij zijn vaker van mening dat de premie voor mensen met overgewicht lager moet.
Met name bij de leefstijlthema’s roken en alcohol drinken blijkt dat naast identificatie met de eigen groep ook een ‘eigen schuld’-gedachte naar voren komt: mensen worden door hun gedrag zelf verantwoordelijk gesteld voor hun zorgbehoefte. Mensen die niet roken en niet veel drinken vinden dat rokers en zware drinkers voor hun ongezonde (vermijdbare)gedrag een hogere zorgpremie moeten betalen. Omgekeerd vinden zij relatief vaak dat ze zelf voor hun gezonde gedrag een lagere premie zouden moeten betalen. Bij de thema’s bewegen en gewicht spelen deze mechanismen duidelijk minder.

2.3 Het belang van persoonskenmerken

De eigen schuld-gedachte en identificatie met de eigen groep spelen duidelijk een rol bij solidariteitsvoorkeuren. In hoeverre zijn daarnaast persoonskenmerken van belang? Deze paragraaf beschrijft in welke mate volwassenen naar geslacht, leeftijd, hoogst voltooid onderwijsniveau en gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen verschillen in hun mening over premiedifferentiatie naar leefstijl.

Mannen meer dan vrouwen: gezond gedrag belonen, ongezond gedrag bestraffen

Mannen vinden vaker dat de premie voor mensen met een gezonde leefstijl omlaag moeten de premie voor mensen met een ongezonde leefstijl omhoog: 45 en 43 procent tegenover 41 en 39 procent van de vrouwen. Vrouwen geven vaker dan mannen aan dat de premie ongewijzigd moet blijven voor mensen met een gezonde leefstijl, maar ook voor mensen met een ongezonde leefstijl. Een vergelijkbaar man-vrouwverschil in de mening over de zorgpremie is te zien ten aanzien van rokers, mensen die onvoldoende bewegen en mensen met overgewicht (zie tabel 2). Er is geen verschil tussen mannen en vrouwen ten aanzien van mensen die veel alcohol drinken

figuur 2.3.1 Mening over zorgpremie voor mensen met een(on)gezonde leefstijl naar geslacht, 2018

25- tot 65-jarigen meer solidair met groepen met ongezonde leefstijl

Jongeren in de leeftijd van 18 tot 25 jaar blijken minder solidair met groepen die ongezond leven dan 25- tot 65-jarigen. Bijna de helft van hen (49 procent) is van mening dat de premie omhoog moet voor mensen met een ongezonde leefstijl. Van de 25- tot 65-jarigen vindt gemiddeld 39 procent dat. 65-Plussers nemen een tussenpositie in, waarbij 75-plussers vaker dan 65- tot 75-jarigen vinden dat de premie voor mensen die ongezond leven hoger moet. Vergelijkbare leeftijdsverschillen in de mening over de zorgpremiebestaan ten aanzien van groepen die roken en overgewicht hebben (zie tabel 2). Dat 35- tot 65-jarigen doorgaans wat vaker solidair zijn met mensen met overgewicht hangt samen met het feit dat zij zelf wat vaker overgewicht hebben.

75-Plussers vinden in vergelijking met de overige leeftijdsgroepen minder vaak dat de premie voor mensen met een gezonde leefstijl omlaag moet: 32 tegenover gemiddeld 44 procent; zij zijn relatief vaak van mening dat deze premie ongewijzigd zou moeten blijven. Een vergelijkbaar beeld bestaat ten aanzien van de groepen die niet roken, niet of nauwelijks alcohol drinken en voldoende bewegen, waarbij dit vooral verschillen betreft tussen 75-plussers en 25- tot 55-jarigen (zie tabel 2).

figuur 2.3.2 Mening over zorgpremie voor mensen met een (on)gezonde leefstijl naarleeftijd, 2018

Hoogopgeleiden minst voor beloning gezonde leefstijl

Hoogopgeleiden vinden het vaakst dat de premie voor mensen met een gezonde leefstijl ongewijzigd moet blijven; 60 procent tegenover ongeveer 56 procent van de laag- en middelbaar opgeleiden. Deze laatste groepen pleiten wat vaker voor een lagere premie voor mensen met een gezonde leefstijl. Een vergelijkbaar verschil naar onderwijsniveaubestaat in de mening ten aanzien van niet-rokers, mensen die voldoende bewegen en mensen met een gezond gewicht (zie tabel 2).

Laagopgeleiden zijn ten opzichte van middelbaar opgeleiden meer solidair met mensen die ongezond leven; 38 procent tegenover 43 procent zegt dat de premie voor deze groep omhoog moet. Hoogopgeleiden verschillen met 41 procent niet wezenlijk van de andere onderwijsgroepen. Middelbaar en hoogopgeleiden zijn vaker dan laagopgeleiden van mening dat de premie voor rokers hoger zou moeten (zie tabel 2).Dat hoogopgeleiden minder vaak roken dan laagopgeleiden, speelt een rol bij het verschil tussen deze twee groepen. Het rookgedrag speelt geen rol in het verschil tussen middelbaar en lageropgeleiden.
Ook ten aanzien van mensen die onvoldoende bewegen zijn hoogopgeleiden wat minder solidair dan laagopgeleiden. Middelbaar opgeleiden nemen hier een tussenpositie in.

figuur 2.3.3 Mening over zorgpremie voor mensen met een (on)gezonde leefstijl naar onderwijsniveau, 2018

Hogere inkomens voor hogere premies ongezonde leefstijl

Mensen in de twee hoogste inkomenskwartielen vinden vaker dat de premie voor mensen met een ongezonde leefstijl omhoog moet: gemiddeld 44 procent tegenover gemiddeld 37 procent van de personen in de twee laagste inkomensgroepen. Rokers, mensen die onvoldoende bewegen, of mensen met overgewicht, krijgen minder vaak steun van de hoogste inkomensgroepen: in vergelijking met de laagste inkomensgroep vinden zij vaker dat de premie voor deze doelgroepen hoger moet (zie tabel 2).

Mensen met een laag inkomen vinden vaker dat de zorgpremie van mensen met een gezonde leefstijl omlaag moet dan mensen met een hoog inkomen. Een vergelijkbaar verschil tussen de inkomensgroepen in de mening over de zorgpremie bestaat ten aanzien van niet-rokers en mensen die voldoende bewegen (zie tabel 2). Hier speelt mee dat mensen met een laag inkomen doorgaans wat lager zijn opgeleid; laagopgeleiden zijn wat vaker voorstander van een lagere premie voor mensen die zich gezond gedragen.

figuur 2.3.4 Mening over zorgpremie voor mensen met een(on)gezonde leefstijl naar inkomenskwartiel, 2018