De woning en buurt van inbraakslachtoffers

4. Verdachten van woningbraak

In 2017 legde de politie 64 575 diefstallen of inbraken in een woning, schuur of garage vast in een proces-verbaal van aangifte of in een ambtshalve opgemaakt proces verbaal (CBS StatLine, 2018d). Hiervan zijn 3 920 gevallen opgehelderd in hetzelfde jaar. Dit betekent dat er ten minste één verdachte bij de politie bekend is, ook al is deze voortvluchtig of ontkent hij of zij het strafbare feit te hebben gepleegd. De politie registreerde in 2017 6 480 keer iemand als verdachte van diefstal of inbraak in een woning, schuur of garage. Een persoon wordt door de politie als verdachte van een misdrijf geregistreerd wanneer een redelijk vermoeden van schuld aan dat misdrijf bestaat.Wanneer de politie denkt dat een persoon meerdere misdrijven heeft gepleegd, dan wordt deze persoon evenzoveel maal geregistreerd. In 2017 ging het om 4 554 unieke verdachten van inbraak of diefstal uit woning, schuur of garage; 82 procent werd van één inbraak verdacht, 11 procent van twee inbraken en 7 procent van drie of meer inbraken. De cijfers over verdachten van diefstal of inbraak in een woning, schuur of garage in 2017 zijn voorlopig.
De meeste verdachten van woninginbraak wonen in zeer sterk (35 procent) of sterk stedelijke gemeenten (37 procent). Een duidelijke minderheid van 4 procent woont in een niet stedelijke gemeente. Wanneer de woonplek van verdachten met de pleegplek wordt vergeleken, blijkt dat 57 procent van de inbraken plaatsvinden in de eigen gemeente,26 procent in de eigen wijk en 15 procent in de eigen buurt. Er bestaan hierin enige verschillen naar stedelijkheid. Zestig procent van de inbraken in zeer stedelijke gemeenten is gepleegd door een verdachte die ook in deze gemeente woont. In niet-stedelijke gemeenten is dit 51 procent. Dit is dan wel vaker de eigen wijk of eigen buurt.