Statistiek Wet Inburgering (SWI) 2024

2. Samenstelling populatie inburgeringsplichtigen

2.1 Doelgroep

In 2022, 2023 en 2024 zijn 97.745 personen inburgeringsplichtig geworden onder de Wet inburgering 2021. In 2023 en 2024 is het aantal inburgeringsplichtigen hoger dan in 2022. Ook is de samenstelling anders. Verhoudingsgewijs bestaat de grootste groep inburgeringsplichtigen uit asielmigranten. Het aandeel gezins- en overige migranten verschilt tussen de verschillende cohorten: voor cohort 2022 is 28 procent van de inburgeringsplichtigen een gezins- of overige migrant, voor cohort 2023 is dit aandeel 39 procent en voor cohort 2024 is dit 33 procent. Tabel 2.1.1 geeft een overzicht van het aantal inburgeringsplichtigen per cohort en doelgroep.

In deze jaarrapportage worden de volgende groepen inburgeringsplichtigen onderscheiden:

  • Asielmigranten (64,8 duizend personen). Naast reguliere asielmigranten (59,9 duizend) behoren ook gezinsherenigers5) 6) met asielstatushouders (4,9 duizend) tot deze groep inburgeringsplichtigen;
  • Gezinsmigranten: gezinsvormers en gezinsherenigers (30,8 duizend);
  • Overige migranten (2,2 duizend). Tot deze subgroep behoren geestelijk bedienaren en overige typen migranten, waarbij de overige typen in de figuur zijn samengevoegd in de categorie “overig”.

Figuur 2.1.2 geeft een overzicht van de verschillende groepen inburgeringsplichtigen in 2022, 2023 en 2024 samen:

Figuur 2.1.2 Doelgroep 2022-2024
DoelgroepAsielmigrantenGezins- en overige migranten
Asielmigrant59925
Gezinshereniger met asielmigrant3675
Gezinsvormer met asielmigrant1175
Gezinsvormer24860
Gezinshereniger5960
Geestelijk bedienaar400
Overig1755

In het vervolg van deze jaarrapportage worden steeds twee groepen onderscheiden: asielmigranten enerzijds en gezins- en overige migranten anderzijds. Wanneer de drie cohorten samen in figuren worden gevisualiseerd, zullen de eventuele verschillen tussen de cohorten beschreven worden in de tekst.

Geslacht en leeftijd

De cohorten verschillen iets van elkaar in verdeling van leeftijd en geslacht. Van de inburgeringsplichtige asielmigranten is 59 procent man in cohort 2022 (11,1 duizend), 64 procent in cohort 2023 (14,0 duizend) en 65 procent in 2024 (15,8 duizend). De meeste inburgeringsplichtige asielmigranten zijn onder de 35 jaar oud bij start inburgeringsplicht. Ongeveer een derde is tussen de 18 en 25 jaar oud (21,8 duizend) en ongeveer een derde valt in de leeftijdscategorie van 25 tot 35 jaar oud (19,6 duizend). De rest van de inburgeringsplichtige asielmigranten is ouder. In de categorie 55 jaar en ouder vallen iets minder dan 2500 asielmigranten (figuur 2.1.3).

Figuur 2.1.3 Asielmigranten naar leeftijd en geslacht bij start inburgeringsplicht cohort 2022-2024
LeeftijdMannenVrouwen
55 jaar en ouder-1590900
45 tot 55 jaar-47802775
35 tot 45 jaar-76105665
25 tot 35 jaar-123857250
18 tot 25 jaar-145157300

De geslachtsverdeling onder gezinsmigranten en overige migranten die inburgeringsplichtig zijn verschilt van asielmigranten. Onder gezinsmigranten en overige migranten bestaat een grote meerderheid (ruim twee derde) juist uit vrouwen (22,9 duizend). Daarnaast vormt de leeftijdscategorie 25 tot 35 jaar verreweg de grootste leeftijdscategorie onder de gezinsmigranten en overige migranten, namelijk 44 procent (14,6 duizend, zie figuur 2.1.4).

Figuur 2.1.4 Gezins- en overige migranten naar leeftijd en geslacht bij start inburgeringsplicht cohort 2022-2024
LeeftijdMannenVrouwen
55 jaar en ouder-495845
45 tot 55 jaar-10002325
35 tot 45 jaar-24655300
25 tot 35 jaar-433010315
18 tot 25 jaar-18254070

Nationaliteit

In figuur 2.1.5 is de top-10 van meest voorkomende nationaliteiten onderscheiden. Dit zijn de nationaliteiten met de meeste inburgeringsplichtige asielmigranten onder de Wet inburgering 2021 in de cohorten 2022-2024. Inburgeringsplichtige asielmigranten met andere nationaliteiten zijn in figuur 2.1.5 opgenomen in de groep ‘Overig’.

De meest voorkomende nationaliteit bij inburgeringsplichtige asielmigranten is Syrisch. Syriërs vormen iets meer dan de helft (35,3 duizend) van de inburgeringsplichtige asielmigranten. Met 5 duizend inburgeringsplichtige asielmigranten vormen Turken qua aantal de tweede groep, gevolgd door Jemenieten (4,6 duizend), Eritreeërs (3,8 duizend) en Afghanen (2,9 duizend). De samenstelling van nationaliteiten verschilt tussen de cohorten. Zo is in cohort 2024 het aandeel Syriërs het hoogst met 62 procent, terwijl het aandeel in cohort 2022 48 procent en in cohort 2023 51 procent is. Daarnaast vormen de Jemenieten een grotere groep binnen cohort 2023, namelijk 10 procent, dan binnen het cohort 2022 en 2024, waar het aandeel Jemenieten respectievelijk 6 en 5 procent is. In recentere cohorten zijn er in verhouding minder Afghaanse en Turkse asielmigranten inburgeringsplichtig geworden. In cohort 2022 was dit aandeel respectievelijk 7 en 10 procent, terwijl dit aandeel in cohort 2024 respectievelijk 3 en 5 procent is.

Figuur 2.1.5 Asielmigranten top-10 meest voorkomende nationaliteiten cohort 2022-2024
NationaliteitAsielmigranten (%)
Syrisch54
Turks8
Jemenitisch7
Eritrees6
Afghaans4
Iraaks3
Iraans3
Somalisch2
Staatloos2
Pakistaans1
Overig7
Onbekend3

In figuur 2.1.6 is de nationaliteit van gezins- en overige migranten uitgesplitst naar het werelddeel dat bij de nationaliteit hoort. De nationaliteit van gezins- en overige migranten is zeer divers, waardoor een top-10 zoals bij de asielmigranten minder inzichtelijk is. De drie cohorten hebben een vergelijkbare samenstelling van gezins- en overige migranten naar werelddeel.

Overige Aziatische nationaliteiten komen het vaakst voor bij gezins- en overige migranten. Bijna een derde van de gezins- en overige migranten behoort tot deze groep (10,3 duizend). Binnen deze groep zijn Indiërs (1,3 duizend), Filippijnen (1,2 duizend) en Chinezen (1,2 duizend) getalsmatig het sterkst vertegenwoordigd. Dit zijn bijvoorbeeld personen die naar Nederland komen om met iemand te trouwen of samen te wonen. Verder bevat de groep overige Aziatische nationaliteiten veel personen met de Syrische nationaliteit (1,1 duizend) die eveneens ruim vertegenwoordigd zijn onder de groep inburgeringsplichtige asielmigranten.

Figuur 2.1.6 Gezins- en overige migranten naar werelddeel cohort 2022-2024
NationaliteitGezins- en overige migranten (%)
Marokkaanse nationaliteit10
Europese (exclusief Nederlandse) nationaliteit10
Turkse nationaliteit9
Surinaamse nationaliteit6
Indonesische nationaliteit3
Overig Aziatische nationaliteit31
Overig Amerikaanse of Oceanische nationaliteit16
Overig Afrikaanse nationaliteit14
Onbekend1

Plaats in het huishouden

Van alle inburgeringsplichtigen is de plaats in het huishouden bepaald na vestiging in de gemeente. Voor asielmigranten die in een opvanglocatie van COA verblijven op het moment van vaststelling inburgeringsplicht, is vestiging in de gemeente de inschrijving bij een gemeente op het moment waarop de opvangovereenkomst met COA eindigt. Voor asielmigranten die geen opvangovereenkomst met COA hebben op het moment van de vaststelling van de inburgeringsplicht en voor gezins- en overige migranten is dit de inschrijving bij een gemeente bij vaststelling van de inburgeringsplicht.

In figuur 2.1.7 is de plaats in het huishouden van asielmigranten opgenomen, uitgesplitst naar cohort. Onder ‘overig lid in een huishouden’ vallen bijvoorbeeld grootouders, ooms en tantes of broers en zussen. Vier op de vijf (52,3 duizend) asielmigranten heeft zich uiterlijk einde van 2024 op enig moment gevestigd in de gemeente. Dit komt neer op 99 procent van cohort 2022, 92 procent van cohort 2023 en 57 procent van cohort 2024. Hiervan is 38 procent alleenstaand (20 duizend) en 27 procent een partner in een paar met kinderen (13,9 duizend). Daarna bestaat de grootste groep uit kinderen in een gezin met ouders. Hiertoe behoort 17 procent asielmigranten (8,7 duizend) die einde van 2024 gevestigd is in de gemeente.

In het cohort 2022 zijn asielmigranten die uiterlijk einde van 2024 op enig moment gevestigd zijn geweest in de gemeente vaker een partner in paar met kinderen (32 procent) dan in het cohort 2023 (23 procent) en cohort 2024 (25 procent). In het cohort 2023 zijn meer alleenstaanden (44 procent) vergeleken met cohort 2022 (36 procent) en cohort 2024 (33 procent). In het cohort 2024 zijn er naar verhouding meer kinderen in een gezin met ouders (21 procent) dan in cohort 2022 (14 procent) en cohort 2023 (16 procent).

Figuur 2.1.7 Asielmigranten - Plaats in het huishouden na vestiging in de gemeente per cohort 1)
Plaats in het huishouden2022 (%)2023 (%)2024 (%)
Alleenstaand364433
Kind in gezin met ouder(s)141621
Partner in paar met kinderen322325
Partner in paar zonder kinderen789
Ouder in eenouderhuishouden444
Overig lid huishouden668
1) Percentageverdelingen zijn berekend binnen de in een gemeente gevestigde asielmigranten uit
cohort 2022 (N = 18 555), cohort 2023 (N = 20 070) en cohort 2024 (N = 13 725) afzonderlijk.

Voor gezins- en overige migranten geldt dat zij bij de start van de inburgeringsplicht altijd gehuisvest zijn in een gemeente. Onder gezins- en overige migranten ziet de verdeling naar plaats in het huishouden er anders uit dan bij de asielmigranten. In deze groep vormen partners in een paar zónder kinderen de grootste groep (19,0 duizend), dit is meer dan helft van alle gezins- en overige migranten. Nog eens 20 procent is een partner in een paar met kinderen (6,4 duizend) en 14 procent is alleenstaand (4,6 duizend). De subgroepen ‘overig lid huishouden’ en ‘ouder in eenouderhuishouden’ betreffen – evenals onder asielmigranten –, kleine subgroepen onder de gezins- en overige migranten. In recentere cohorten zijn meer alleenstaanden en minder partners in paren met of zonder kinderen. In cohort 2022 is het aandeel alleenstaanden 10 procent, in cohort 2023 12 procent en in cohort 2024 is dit aandeel 18 procent. Daarnaast is bijvoorbeeld 21 procent van cohort 2022 en 2023 een partner in paar met kinderen, tegenover 17 procent van cohort 2024.

Figuur 2.1.8 Gezins- en overige migranten - Plaats in het huishouden na vestiging in de gemeente cohort 2022-2024
Plaats in het huishoudenGezins -en overige migranten (%)
Alleenstaand14
Kind in gezin met ouder(s)5
Partner in paar met kinderen20
Partner in paar zonder kinderen58
Ouder in eenouderhuishouden1
Overig lid huishouden3

2.2 Onderwijs in Nederland

Een deel van de inburgeringsplichtigen heeft, voordat de inburgeringsplicht werd vastgesteld, al onderwijs gevolgd in Nederland (12 procent). Dit geldt voor zowel asielmigranten (13 procent) als gezins- en overige migranten (10 procent). Het aandeel inburgeringsplichtigen dat onderwijs heeft gevolgd is hoger in recentere cohorten, met 9 procent in cohort 2022, 12 procent in cohort 2023 en 14 procent in cohort 2024. Dit kan komen door de verschillen in leeftijdsverdeling tussen cohorten; in recentere cohorten is een groter deel van de asielmigranten tussen de 18 en 25 jaar oud. In figuur 2.2.1 is de hoogst gevolgde opleiding in Nederland opgenomen voor zowel asielmigranten als gezins- en overige migranten. Onder de figuur zijn de aantallen inburgeringsplichtigen opgenomen waarop de figuur betrekking heeft.

Asielmigranten uit cohort 2022 hebben iets vaker middelbaar beroepsonderwijs (50 procent) en wetenschappelijk onderwijs (3 procent) als hoogst gevolgde opleiding dan asielmigranten uit cohort 2023 (respectievelijk 46 en 1 procent) en cohort 2024 (respectievelijk 47 en 1 procent). Asielmigranten uit cohort 2023 en cohort 2024 hebben vaker voortgezet onderwijs als hoogst gevolgde opleiding (respectievelijk 50 en 52 procent) dan asielmigranten uit cohort 2022 (46 procent).

Gezins- en overige migranten hebben vaker hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs gevolgd, terwijl asielmigranten vaker voortgezet onderwijs en middelbaar onderwijs hebben gevolgd.

Voor zowel asielmigranten als gezins- en overige migranten geldt dat nagenoeg alle inburgeringsplichtigen van 35 jaar of ouder hun inburgeringstraject zijn begonnen zonder enige vorm van opleiding in Nederland te hebben gevolgd. Van de in totaal bijna 12 duizend asielmigranten en gezins- en overige migranten die een opleiding in Nederland hebben gevolgd, zijn zo’n 2 duizend van 25 jaar of ouder. De meeste asielmigranten en gezins- en overige migranten die een opleiding in Nederland hebben gevolgd zijn tussen de 18 en 22 jaar oud, namelijk 9,2 duizend.

Figuur 2.2.1 Hoogst gevolgde opleidingsniveau in Nederland
voor start inburgeringsplicht cohort 2022-2024 1)
OpleidingsniveauAsielmigranten (%)Gezins- & overige migranten (%)
Basisonderwijs
Voortgezet speciaal onderwijs00
Voortgezet onderwijs5015
Middelbaar beroepsonderwijs4722
Hoger beroepsonderwijs122
Wetenschappelijk onderwijs140
1) Percentageverdelingen zijn berekend binnen de groepen asielmigranten (8 375 personen) en gezins- en overige migranten (3 410 personen) die voordat de inburgeringsplicht werd vastgesteld in Nederland onderwijs hebben gevolgd. Percentages bij de categorie "basisonderwijs" zijn onderdrukt vanwege lage aantallen.

2.3 Onderwijs in het buitenland

Voor inburgeringsplichtigen is het mogelijk om behaalde diploma’s en gevolgde opleidingen in het buitenland te laten waarderen door Nuffic of SBB. Zij vergelijken diploma’s en opleidingen in het buitenland met het Nederlandse onderwijssysteem. Daarnaast maakt COA een inschatting van het opleidingsniveau van asielmigranten die op het moment van vaststelling van de inburgeringsplicht in een COA-opvanglocatie verblijven.

Diploma- en opleidingswaardering Nuffic/SSB

Zo’n 11 procent van de 97,7 duizend inburgeringsplichtigen (10,9 duizend personen) heeft hun behaalde diploma door Nuffic/SBB laten waarderen. Onder hen waren 9,4 duizend asielmigranten en 1,5 duizend gezins- en overige migranten. Asielmigranten hebben dus vaker hun diploma laten waarderen (14 procent) dan gezins- en overige asielmigranten (5 procent). Een diplomawaardering is een vergelijking van een buitenlands diploma met een Nederlands diploma. Bij 8 procent van de migranten met een diplomawaardering is er een vergelijking gemaakt met het aantal jaren onderwijs op een vergelijkbaar Nederlands niveau. Het gaat hierbij om 7 procent van de asielmigranten met een diplomawaardering en 12 procent van de gezins- en overige migranten met een diplomawaardering.

Het aandeel migranten uit cohort 2022 dat hun diploma heeft laten waarderen eind 2024 (18 procent) is hoger dan het aandeel migranten uit 2023 (12 procent) en 2024 (5 procent). Dit verschil is waarschijnlijk te verklaren, doordat eerdere cohorten langer de tijd hebben gehad om een diplomawaardering aan te vragen voor eind 2024 dan recentere cohorten. In de vorige editie van deze rapportage had bijvoorbeeld 6 procent van cohort 2023 een diploma laten waarderen eind 2023, vergelijkbaar met het aandeel van cohort 2024 eind 2024 in deze rapportage. In figuur 2.3.1 zijn de diplomawaarderingen van asielmigranten opgenomen per cohort en in figuur 2.3.2 zijn de diplomawaarderingen van gezins- en overige migranten opgenomen voor alle cohorten samen. De aantallen van het cohort 2024 zijn te laag om apart weer te geven. Het opleidingsniveau van inburgeringsplichtige asielmigranten en gezins- en overige migranten die een waardering hebben aangevraagd verschilt van elkaar. Asielmigranten hebben vaker een niveau vergelijkbaar met havo of vwo diploma gehaald (25 procent) vergeleken met gezins- en overige migranten (8 procent). Gezins- en overige migranten hebben vaker een niveau vergelijkbaar met bachelor- (57 procent) of masterdiploma (18 procent) gehaald vergeleken met asielmigranten (respectievelijk 52 en 9 procent).

Figuur 2.3.1 Asielmigranten - Opleidingsniveau per cohort1)
Niveau diplomawaarderingCohort 2022 (%)Cohort 2023 (%)Cohort 2024 (%)
Basisonderwijs of vmbo00
Havo/vwo232727
Mbo-1 t/m mbo-49810
Associate degree333
Bachelor ho/wo545151
Master ho/hbo/wo9108
Promotie/PhD111
Onbekend0
1) Percentages zijn berekend over de asielmigranten die hun behaalde diploma hebben laten waarderen door Nuffic/SBB. Dit zijn 4 070 asielmigranten uit cohort 2022, 3 710 asielmigranten uit cohort 2023 en 1 570 asielmigranten uit cohort 2024. Een aantal percentages bij de categorieën "basisonderwijs of vmbo" en "onbekend" zijn onderdrukt vanwege lage aantallen.

Figuur 2.3.2 Gezins- en overige migranten - Opleidingsniveau cohort 2022-20241)
Niveau diplomawaarderingPercentage (%)
Basisonderwijs of vmbo1
Havo/vwo8
Mbo-1 t/m mbo-47
Associate degree6
Bachelor ho/wo57
Master ho/hbo/wo18
Promotie/PhD
Onbekend2
1)Percentages zijn berekend over de 1 540 gezins- en overige migranten die hun behaalde diploma hebben laten waarderen door Nuffic/SBB. Het percentage bij de categorie "promotie/PhD" is onderdrukt vanwege lage aantallen.

Wanneer een asielmigrant tijdens het volgen van de opleiding is gevlucht, maar wel cijferlijsten beschikbaar heeft van afgeronde jaren, wordt door Nuffic/SBB een opleidingswaardering gegeven. Dit kwam voor bij 770 asielmigranten en 20 gezins- en overige migranten. Vanwege dit geringe aantal wordt er niet verder uitgesplitst. Daarnaast geeft Nuffic/SBB in een beperkt aantal gevallen een Indicatie Onderwijsniveau af als de asielmigrant helemaal geen papieren van de gevolgde opleiding heeft. Maar dit komt te weinig voor om weer te geven.

5) Gezinshereniging: hereniging van een al bestaand gezin.
6) Gezinsvorming: tot stand brengen van een gezinsband door voor het eerst te gaan samenwonen.