Auteur(s): G.M.J. Mars (CBS), S.G. van den Heuvel (TNO), J.C.M. Knops (CBS), E.M.M. de Vroome (TNO), A.J.S.F. Pleijers (CBS), L.M.C. van Dam (TNO), G.M. Gommans (CBS)
Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) 2024 - Onderzoeksbeschrijving

4. Dataverzameling

4.1 Steekproef

Steekproefkader en doelpopulatie

De doelpopulatie bestaat uit alle werknemers van 15 tot en met 74 jaar die in Nederland werken. Het steekproefkader wordt afgeleid uit de meest recente Polisadministratie van maart 2024. De Polisadministratie, in beheer van het UWV, bevat gegevens over alle banen van werknemers die verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen en voor wie loonbelasting verschuldigd is. De personen uit de Polisadministratie die de volgende eigenschappen hebben, behoren tot het steekproefkader:

  • Is minimaal 15 jaar en maximaal 74 jaar op 1 oktober 2024
  • Is geregistreerd als ingezetene in de Basisregistratie Personen (BRP) in juli 2024
  • Behoort tot een particulier huishouden in juli 2024

Tot het kader behoren 8,2 miljoen personen.

Steekproefontwerp

Voor de NEA 2024 wordt uit dit steekproefkader een personensteekproef getrokken volgens een gestratificeerd steekproefontwerp. Hierbij wordt gestratificeerd naar bedrijfsklasse op SBI-40 niveau. Een overzicht van de bedrijfsklassen is gegeven in tabel B.1 in bijlage B. Dit zijn de zogenaamde ‘strata’.

Bedrijfsklasse 34 (Onderwijs) is verder onderverdeeld in substrata omwille van een uitbreiding van de steekproef in dit stratum. Een overzicht van de substrata is gegeven in tabel B.2 in bijlage B.

Het steekproefontwerp dient aan de volgende randvoorwaarden te voldoen.

  • De standaardfout voor het percentage werknemers met een arbeidsongeval per SBI-klasse is maximaal 1% m.u.v. SBI-klasse 40.
  • Het verwacht aantal responsen per SBI-klasse is minstens 233 m.u.v. SBI-klasse 40. Deze randvoorwaarde is opgenomen om per cluster per SBI-klasse voldoende waarnemingen voor publicaties te hebben.
  • Het aantal te benaderen steekproefpersonen is 158.500, exclusief oversampling van SBI-klassen 42 tot en met 46 en extra uitzet vanwege een experiment met het welkomstscherm (zie hieronder).
  • Gegeven bovenstaande info dient de precisie van de uitkomsten op landelijk niveau zo groot mogelijk zijn.
  • In substratum 42 dienen ten minste 4.000 bruikbare responsen behaald te worden.
  • In substratum 45 dienen ten minste 300 bruikbare responsen behaald te worden.
  • In substratum 46 dienen ten minste 300 bruikbare responsen behaald te worden.
  • In substratum 44, 45 en 46 dienen gezamenlijk ten minste 4.000 bruikbare responsen behaald te worden.

De uitzet is zodanig verdeeld over de strata dat aan bovenstaande voorwaarden is voldaan. De uitzet bestaat uit 177.206 eenheden en kan onderverdeeld worden in drie onderdelen:

  • Uitzet die is toegekend t.b.v. een evenredige verdeling van de respons. Deze uitzet bedroeg 157.879 eenheden.
  • Uitzet die is toegekend t.b.v. de responseisen op de individuele strata. Deze uitzet bedroeg 2.162 eenheden en is gebruikt om de uitzet in strata 2, 4, 6, 8, 11, 12 en 25 te verhogen. Deze uitzet is evenredig “weggehaald” bij de overige strata.
  • Uitzet die is toegekend t.b.v. de oversampling van het onderwijs. Deze uitzet bedroeg 17.165 eenheden.

4.1.1. Onderdelen steekproefuitzet, NEA 2024
Onderdelen steekproefuitzetAantal
Evenredige verdeling van de respons157879
Responseisen op individuele strata2162
Oversampling van het onderwijs17165
Bron: CBS, TNO

Split-half ontwerp

Ten behoeve van het spit-half ontwerp wordt gebruik gemaakt van de hulpvariabele Cluster. De waarde hiervan wordt voor de ene random helft van de steekproefelementen op 1 gezet en voor de andere helft op 2.

4.2 Benaderingsstrategie

Steekproefpersonen kunnen via internet (cawi) deelnemen aan het onderzoek. De volgende benaderingsstrategie wordt daarbij gehanteerd. Steekproefpersonen ontvangen een aanschrijfbrief met daarin het verzoek om via internet deel te nemen aan het onderzoek en de bijbehorende inloggegevens. Bij de aanschrijfbrief wordt een folder gevoegd die specifiek is samengesteld voor de NEA. Na twee, vijf en zeven weken ontvangen steekproefpersonen een rappelbrief. Na acht weken sluit de waarneming.

In de aanschrijfbrief en de drie rappelbrieven wordt opgenomen dat respondenten kans maken op een conditionele beloning ter waarde van €300 in de vorm van een cadeaukaart of een Apple Watch. Daarnaast hanteert het CBS het beleid dat aan personen van 12 tot en met 15 jaar toestemming wordt gevraagd aan de ouders/ verzorgers om deel te mogen nemen aan het onderzoek. Vanaf 16 jaar wordt dit niet meer gedaan.

De steekproef wordt in zes gelijke porties uitgezet. De eerste aanschrijfbrieven worden verzonden op 17 september 2024. De waarneming van de laatste portie wordt gesloten op 22 december 2024.

Bij de NEA 2024 is een experiment ingezet met het wel en niet laten zien van het welkomstscherm in de vragenlijsten. Het doel is om na te gaan of het welkomstscherm invloed heeft op de respons. De eerste twee porties van de NEA zijn opgedeeld in groepen, waarbij aan de ene helft van de portie wel het welkomscherm is getoond en bij de andere helft van de portie het welkomscherm niet is getoond in de vragenlijst. Het experiment laat zien dat het welkomstscherm niet van invloed is op de respons en representativiteit van het onderzoek. 

De porties 3 tot en met 6 verliepen op de reguliere manier, dus zonder inzet van het experiment. 

4.3 Vragenlijstontwikkeling

De onderwerpen die in de vragenlijst aan bod komen, staan beschreven in Hoofdstuk 3. 

Split-half

Hoewel het grootste deel van de vragenlijst aan alle respondenten gesteld wordt, wordt voor een deel een split-half methode gebruikt. In de steekproef worden respondenten random toebedeeld aan een 1- of een 2-groep (SE_Cluster = 1 of 2). Dit bepaalt de route en het deel van de vragenlijst dat ze krijgen. Soms gaat het om hele blokken die alleen voor de 1- of een 2-groep zijn. Meestal gaat het echter om vragen binnen blokken. 

Taal

Net als vorig jaar, is het in 2024 mogelijk om de NEA in het Engels in te vullen. Respondenten kunnen door middel van een vlaggetje bovenin het scherm van taal switchen. Deze switches worden vastgelegd in de vragenlijst. Nieuwe vragen en andere tekstuele wijzigingen zijn vertaald door het vertaalbureau van de Vrije Universiteit Amsterdam. 

4.4 Veldwerk

Responsdoel is een ongewogen responspercentage van 30,5%. Het ongewogen responspercentage wordt daarbij berekend door het aantal gerealiseerde responsen te delen door de uitgezette steekproefomvang. In totaal zijn 68.369 responsen gerealiseerd, wat neerkomt op een responspercentage van 38,6%.  Ook de minimale bruikbare responsaantallen per bedrijfstak zijn gerealiseerd. 

Gewogen responspercentage

Na afloop van het onderzoek is een gewogen responspercentage uitgerekend waarbij het responspercentage wordt gecorrigeerd voor over- en ondervertegenwoordiging van bepaalde groepen in de steekproef ten opzichte van een proportioneel getrokken steekproef. Dit betekent dat het responspercentage mag worden gewogen naar insluitkans, omdat de steekproef niet evenredig is getrokken. Het gewicht van een steekproefpersoon is 1 gedeeld door de kans waarmee die persoon is geselecteerd in de steekproef. Op deze manier tellen personen met een grotere insluitkans minder zwaar mee dan personen met een kleinere insluitkans. 

Het gewogen responspercentage bedraagt 38,6%. Dat is 1,6% hoger dan het gewogen responspercentage bij de NEA 2023 (was 37,0%). 

Gerealiseerde vragenlijstduur

Gemiddeld genomen hebben respondenten 25,6 minuten gedaan over het invullen van de vragenlijsten. Daarmee is de gemiddelde vragenlijstduur 0,5 minuten afgenomen ten opzichte van de NEA 2023 (26,1 minuten).