Onderweg in Nederland (ODiN) 2022 - Onderzoeksbeschrijving

Over deze publicatie

Het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) verschaft adequate informatie over de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking beschreven naar plaats van herkomst, bestemming, tijdstip waarop het vervoer plaatsvindt, gebruikte vervoermiddelen en de reismotieven voor de verplaatsingen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De onderzoeksbeschrijving over het onderzoeksjaar 2022 bevat een globale beschrijving van de uitvoering van het onderzoek in dat jaar.

1. Inleiding

Dit document geeft een globale beschrijving van de uitvoering van het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) in 2022.

1.1 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 zijn een aantal kenmerken van het ODiN beschreven, zoals het doel, de onderzoeksfasen en het meer- en maatwerk. De belangrijkste verschillen tussen ODiN 2022 ten opzichte van ODiN 2021 staan vermeld in hoofdstuk 3. De hoofdstukken 4 tot en met 6 beschrijven respectievelijk de steekproeftrekking, het veldwerk en het verwerkingsproces van het onderzoek.

In bijlage A wordt een aantal zaken toegelicht die van belang zijn bij het gebruik van het ODiN-databestand en de interpretatie van de resultaten. Bijlage B bevat de deelgebieden van het meerwerk en bijlage C het weegmodel. Enkele kerncijfers op basis van ODiN 2022 zijn te vinden in bijlage D. Marges behorende bij de randtotalen van die gepresenteerde kerncijfers staan in bijlage E. Meer gedetailleerde resultaten worden gepubliceerd op StatLine, de elektronische databank van het CBS.

1.2 Meer informatie

Cijfers op basis van het ODiN zijn te vinden op StatLine, de elektronische databank van het CBS:
https://opendata.cbs.nl

De databestanden van ODiN en OViN kunnen aangevraagd en gedownload worden via DANS (Data Archiving and Networked Services):
http://easy.dans.knaw.nl

Voor het uitvoeren van uitgebreide analyses, eventueel met gebruik van andere data van het CBS, kan informatie gevonden worden op:
https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/maatwerk-en-microdata/microdata-zelf-onderzoek-doen

Voor publicaties over het thema verkeer en vervoer, waaronder van ODiN, kunt u de internetsite van het CBS raadplegen:
https://www.cbs.nl/nl-nl/maatschappij/verkeer-en-vervoer

Als u vragen heeft naar aanleiding van de documentatie, dan kunt u via onderstaand e-mailadres terecht bij de infoservice van het CBS:
infoservice@cbs.nl

2. Onderweg in Nederland (ODiN)

Sinds 1978 onderzoekt het CBS de mobiliteit van personen in Nederland. Tussen 1978 en 2004 gebeurde dit onder de naam Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG). In de periode 2004 tot en met 2009 werd het onderzoek in opdracht van Rijkswaterstaat uitgevoerd door het bureau SocialData onder de naam Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Met ingang van 2010 kwam de uitvoering van het mobiliteitsonderzoek weer terug bij het CBS, als Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN). Het laatste onderzoeksjaar waarvoor op de OViN-werkwijze het mobiliteitsonderzoek is uitgevoerd is 2017. Met ingang van 2018 is het onderzoek gewijzigd en gaat het verder onder de naam Onderweg in Nederland, kortweg ODiN.

2.1 Doel van het onderzoek

Het doel van het onderzoek ODiN is om bruikbare informatie te leveren over de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking ten behoeve van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, andere beleids- en onderzoeksinstanties en de maatschappij. De informatie wordt onder andere gebruikt bij het ontwikkelen en toetsen van het verkeer- en vervoerbeleid in Nederland.

Het ODiN bestaat uit een basisonderzoek op landelijk niveau en eventuele verdichtingen of aanvullende onderzoeken. Het basisonderzoek is een continu onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van inwoners van Nederland dat dagelijks plaatsvindt. Aan de respondenten wordt gevraagd om voor één bepaalde dag van het jaar op te geven waar ze die dag naartoe zijn gegaan, met welk doel, met welk vervoermiddel en hoe lang het duurde om er te komen. Daarnaast zijn er vragen naar andere relevante zaken zoals (elektrische) fietsbezit, gemiddeld gebruik van vervoermiddelen en vragen over onderwijs en maatschappelijke positie. Aanvullend worden gegevens, bijvoorbeeld voertuig- en rijbewijsbezit, gekoppeld uit registers.

Op grond van dit onderzoek kan informatie worden verkregen over alle dagelijkse verplaatsingen, ook tijdens vakantie, door inwoners van Nederland op Nederlands grondgebied.

2.2 Onderzoeksprocessen

Het onderzoek wordt in drie hoofdfases uitgevoerd, te weten:

  1. Steekproeftrekking
  2. Veldwerk
  3. Verwerking

Tijdens de steekproeftrekking wordt bepaald welke personen een uitnodiging ontvangen om mee te doen aan het onderzoek. Ook wordt dan aan elke steekproefpersoon een weekdag toegekend waarover deze persoon zijn of haar gegevens dient in te vullen. Na de steekproeftrekking volgt het veldwerk. Dit omvat het samenstellen en verzenden van het enquêtemateriaal en het verzamelen van de respons. De verzamelde gegevens worden gecodeerd en opgenomen in een veldwerkbestand. De data in het veldwerkbestand wordt gecontroleerd, aangevuld en bewerkt in het verwerkingsproces. De weging is een belangrijk onderdeel van de verwerking. Daarbij worden de weegfactoren bepaald om de gegevens zo representatief mogelijk te maken voor de hele Nederlandse bevolking. De weegfactoren worden gekoppeld aan het bestand waarna analyses met gewogen resultaten uitgevoerd kunnen worden. In de hoofdstukken 4 tot en met 6 worden de fases nader toegelicht.

2.3 Meer- en maatwerk

Het ODiN basisonderzoek levert op nationaal niveau informatie over het verplaatsingsgedrag van inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder. ODiN-gebruikers kunnen echter behoefte hebben aan aanvullende informatie. Aanvullende informatiebehoefte op aanvraag kent twee vormen. In de eerste plaats kan er behoefte zijn aan een vergroting van de responsaantallen op regionaal niveau. Daarnaast kan er gevraagd worden naar aanvullende (verbredende of verdiepende) informatie over een specifiek (beleids)thema. In het eerste geval spreken we van meerwerk, in het tweede geval van maatwerk.

Meerwerk is een optie wanneer de steekproef en de respons van het basisonderzoek onvoldoende groot zijn om op een lager aggregatieniveau betrouwbare uitspraken te doen. Het basisonderzoek kan wel worden gebruikt om uitspraken te doen over het verplaatsingsgedrag in heel Nederland, maar bijvoorbeeld niet over het verplaatsingsgedrag in de regio Arnhem-Nijmegen. Wanneer in zo’n regio meer respondenten voor het ODiN worden benaderd, kan verdiepend onderzoek op regionaal niveau wél plaatsvinden. Deze extra respondenten krijgen dezelfde vragen als in het basisonderzoek. De responsen van de meerwerkrespondenten worden altijd samen gewogen met die van het basisonderzoek en ook samen met de landelijke responsen geleverd in één databestand.

Van maatwerk is sprake wanneer als aanvulling op het basisonderzoek wordt ingespeeld op actuele beleidsthema’s of andere specifieke onderzoeksvragen. In dat geval krijgen respondenten van het basisonderzoek een extra vragenlijst met aanvullende vragen. Maatwerk kan eventueel op regionaal niveau worden uitgevoerd. In dat geval spreken we van ‘regionaal maatwerk’.

Wanneer gebruikers behoefte hebben aan meer- of maatwerk, of een combinatie van beide, kunnen zij daarvoor een verzoek indienen bij het CBS. Voor meer- en maatwerk gelden wel een aantal criteria, waaronder:

  • De kwaliteit van het ODiN-basisonderzoek mag niet worden beïnvloed door het meer- of maatwerk.
  • De opdrachtgever van een verzoek om meer- of maatwerk stemt ermee in dat de responsen onderdeel gaan uitmaken van het databestand en in die zin openbaar worden gemaakt.

2.4 Uitgevoerd meer- en maatwerk in 2022

In 2022 waren er drie meerwerkonderzoeken. Evenals in 2021 is in opdracht van de Vervoerregio Amsterdam het meerwerk Noordvleugel uitgevoerd. Dit meerwerk betreft de Metropoolregio Amsterdam plus de gemeenten Dronten en Zeewolde en de regio Noord-Holland Noord. Voor ODiN 2022 is dit meerwerkgebied uitgebreid met de gemeenten Urk en Noordoostpolder. Daarmee betreft het meerwerk Noordvleugel in 2022 het gehele gebied van de provincies Noord-Holland en Flevoland samen. De twee andere meerwerkonderzoeken zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2021. Dat betreft het meerwerk in opdracht van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag uitgevoerd in de gelijknamige regio en het meerwerk in opdracht van de Gemeente en de Provincie Utrecht in alle gemeenten van de provincie Utrecht. In bijlage B worden de indelingen van de meerwerkgebieden in deelregio's, gemeenten en wijken gepresenteerd.

3. Verschillen tussen ODiN 2022 en ODiN 2021

Het onderzoek ODiN is in 2022 grotendeels op dezelfde wijze uitgevoerd als in het voorgaande onderzoeksjaar. Er zijn enkele verschillen en deze worden in dit hoofdstuk toegelicht.

3.1 Steekproeftrekking

In deze paragraaf staan de wijzigingen in de steekproeftrekking ten opzichte van ODiN 2021.

Wijzigingen meerwerk

Ten behoeve van de uitbreiding van het meerwerk Noordvleugel met de gemeenten Urk en Noordoostpolder is de steekproeftrekking aangepast. Voor het geheel van deze twee gemeenten geldt een gezamenlijke responswens van 700 respondenten. Daarvoor is een extra steekproeftrekking ingezet.

3.2 Vragenlijst

In deze paragraaf staan de relevante wijzigingen in de vragenlijst ten opzichte van ODiN 2021.

Vragen over onkostenvergoeding verplaatsingen van en naar het werk

In de vragenlijst zijn een aantal vragen toegevoegd over mogelijke onkostenvergoeding die de respondent ontvangt. Bij de eerste vraag wordt gevraagd met welke vervoerwijze meestal de meeste kilometers naar het werk worden aflegt. Deze vraag wordt gesteld aan iedere respondent die in de vragenlijst heeft aangegeven betaald werk te verrichten. Een keuze voor de vervoerwijzen fiets, brom-/snorfiets, personenauto, bestelauto, motor, trein of bus, tram of metro leidt tot de vervolgvraag of, en zo ja welke, vergoedingen de respondent van de werkgever ontvangt voor het reizen van en naar het werk. Daarbij zijn, afhankelijk van het gekozen vervoermiddel, de volgende antwoorden mogelijk:

  1. Vast bedrag per periode (bijv. maand of kwartaal)
  2. Vergoeding per daadwerkelijk gereden kilometer
  3. Vergoeding van brandstofkosten (bijv. tankpas)
  4. Vergoeding (geheel of gedeeltelijk) van een openbaar vervoerabonnement of van de gemaakte reizen met trein, bus, tram of metro
  5. Vergoeding (geheel of gedeeltelijk) van de aanschafkosten van het vervoermiddel
  6. Leasevoertuig of bedrijfsvoertuig van de werkgever
  7. Ik maak gebruik van een mobiliteitsbudget
  8. Parkeerkosten auto, motor, e.d.
  9. Stallingskosten fiets, bromfiets, e.d.
  10. Een andere vergoeding, namelijk…
  11. Geen vergoeding

Vragen gerelateerd aan vervoersarmoede

Aan de vragenlijst zijn een aantal vragen toegevoegd die verband houden met vervoersarmoede. Als eerste wordt gevraagd in hoeverre de respondent verschillende locaties wel kan bereiken indien deze daar naar toe wil. Deze vraag wordt aan alle respondenten van 15 jaar of ouder gesteld en wel voor de volgende soorten locaties:

  1. Werklocatie
  2. Onderwijslocatie
  3. Supermarkt
  4. Ziekenhuis
  5. Huisarts
  6. Treinstation
  7. Bus-, tram- of metrohalte
  8. Familie en vrienden
  9. Sportlocatie of hobbyvereniging

Indien de respondent aangeeft de betreffende locatie soms, zelden of nooit te kunnen bereiken, dan wordt specifiek voor deze locatie gevraagd wat daar de belangrijkste redenen voor zijn. Daarbij kan de respondent maximaal twee antwoorden geven uit onderstaande lijst met redenen:

  1. Ik heb geen eigen vervoer
  2. Ik wil of kan niet fietsen
  3. Ik wil of kan niet met het openbaar vervoer reizen of vind het te ingewikkeld
  4. Ik wil of kan niet met een taxi, deeltaxi of regiotaxi reizen
  5. Ik kan niet zelfstandig reizen
  6. Vanwege mijn gezondheid
  7. Ik vind de reis te lang duren
  8. Ik vind de reis te duur
  9. Ik vind het verkeer te druk
  10. Ik durf niet te reizen of ik voel me onveilig
  11. Een andere reden, namelijk…

3.3 Verwerkingsproces

In deze paragraaf staan de wijzigingen in het verwerkingsproces (inclusief de weging) ten opzichte van ODiN 2021 beschreven. In het proces zijn uiteraard wijzigingen doorgevoerd die vrijwel jaarlijks optreden zoals van jaartallen, gewijzigde regionale indelingen (waaronder gemeentelijke herindelingen en wijzigingen in het meerwerk), mutaties in treinstations en spoorwegverbindingen en dergelijke. Ook wijzigingen in de steekproeftrekking, de vragenlijst en het databestand hebben daar waar nodig geleid tot aanpassingen van het verwerkingsproces. Deze zijn alleen in onderstaande paragraaf uitgewerkt indien de aard van de wijzigingen niet evident is.

Variabele EFiets

De variabele EFiets, die in 2021 is aangepast vanwege een vragenlijstwijziging, bleek in het bestand van ODiN 2021 niet voor alle situaties netjes gevuld te zijn. De betreffende afleiding is in het verwerkingsproces van ODiN 2022 aangepast en de variabele is in het bestand van ODiN 2022 volledig juist gevuld.

Weging - regionale indelingen

De weegvariabelen met regionale indelingen in het weegmodel van ODiN 2022 zijn gewijzigd vanwege het toevoegen van de gemeenten Urk en Noordoostpolder aan het meerwerk Noordvleugel. In de voorweging heeft het geleid tot het vervangen van de variabele oversampling50 door oversampling51. In de hoofdweging is de variabele Regio67 vervangen door Regio65 en de variabele Regio60 door Regio61 vanwege het apart nemen van Urk en Noordoostpolder.

Weging - voorweging

Om de insluit- of startgewichten voor de eindweging van ODiN te benaderen wordt de weging van ODiN gestart met een voorweging. Daarmee wordt gecorrigeerd voor ongelijke insluitkansen en ook deels selectieve respons tussen de verschillende groepen. In de voorweging wordt onder andere rekening gehouden met (wijzigingen in) het steekproefontwerp. De voorweging bestaat bij ODiN gewoonlijk uit 3 elementen, namelijk de doelgroepen (strata) uit de steekproef, een regionale component en een eventuele periode-indeling. Zoals hiervoor al aangegeven is de regionale component aangepast vanwege de wijzigingen in het meerwerk. De periode-indeling is de afgelopen jaren ingezet om in te spelen op wijzigingen in de steekproef gedurende het onderzoeksjaar. Dit is ook in 2022 gedaan vanwege een vergroting van de steekproef met ingang van augustus als maatregel om de juiste responsaantallen voor 2022 te realiseren. Hierdoor is er in de periode augustus-december relatief een wat groter aantal responsen per maand. Ook januari 2022 had een hoger aantal waarnemingen. Daarom worden in de voorweging middels de variabele periode2_vw de volgende twee perioden onderscheiden: februari t/m juli en januari plus augustus t/m december. Daarnaast werd in de tweede helft van december per abuis de ODiN-folder niet meegestuurd naar de respondenten met een niet-westerse migratieachtergrond. Dit heeft bij deze groep tot minder responsen geleid. Ook hiervoor wordt in de voorweging van ODiN 2022 gecorrigeerd middels de introductie van de weegterm Herkomst3 x Laatste_weken.

3.4 Databestand

In deze paragraaf staan de belangrijkste wijzigingen in de codering en labels van het databestand ten opzichte van ODiN 2021 beschreven. Niet alle wijzigingen zijn beschreven: jaarlijkse wijzigingen in verband met het nieuwe kalenderjaar, gemeentelijke herindelingen en wijzigingen in treinstations zijn hieronder bijvoorbeeld niet opgenomen. Alle wijzigingen zijn uiteraard ook doorgevoerd in het codeboek.

Variabelen betreffende onkostenvergoeding verplaatsingen van en naar het werk

De extra vragen over mogelijke onkostenvergoeding die de respondent ontvangt voor het reizen naar het werk hebben geleid tot 12 extra persoonsvariabelen in het eindbestand:

  1. WrkVervw
  2. WrkVerg
  3. VergVast
  4. VergKm
  5. VergBrSt
  6. VergOV
  7. VergAans
  8. VergVoer
  9. VergBudg
  10. VergPark
  11. VergStal
  12. VergAnd

De variabele WrkVervw met het label ‘Vervoerwijze met meeste kilometers naar werk’ heeft als mogelijke waarden:

  1. Te voet
  2. Fiets, elektrische fiets of speedpedelec
  3. Brom- of snorfiets
  4. Personenauto
  5. Bestelauto
  6. Motor
  7. Trein
  8. Bus, tram of metro
  9. Anders
  10. Onbekend
  11. Niet van toepassing; OP werkt altijd thuis
  12. Niet van toepassing; OP heeft geen betaald werk
  13. Niet van toepassing; OP jonger dan 15 jaar

De tweede variabele, WerkVerg, met het label ‘Ontvangt vergoeding van werkgever voor reis naar werk’ heeft als mogelijke waarden:

0. Nee, geen vergoeding
1. Ja, wel vergoeding
2. Onbekend
3. Niet van toepassing

De overige tien variabelen betreffen de tien te kiezen soorten vergoedingen (zie paragraaf 3.2) en hebben alle de volgende mogelijke waarden:

0. Nee
1. Ja
2. Niet van toepassing

Variabelen gerelateerd aan vervoersarmoede

De nieuw toegevoegde vragen gerelateerd aan vervoersarmoede leveren 27 nieuwe persoonsvariabelen op voor het eindbestand. Het betreft drie variabelen per soort locatie. Ieder van de negen soorten locaties kent drie variabelen met dezelfde mogelijke waarden die hier worden beschreven met de werklocatie als voorbeeld. De eerste van drie variabelen, BerWrk, heeft als label ‘Werklocatie, hoe vaak wel te bereiken al u er naartoe wilt?’. De waarden zijn:

  1. Altijd
  2. Vaak
  3. Soms
  4. Zelden
  5. Nooit
  6. Onbekend
  7. Niet van toepassing; OP wil/hoeft hier nooit heen
  8. Niet van toepassing; OP jonger dan 15 jaar

De tweede en derde variabele zijn RdWrkA en RdWrkB en hebben als label ‘Reden A werklocatie niet altijd kunnen bereiken’ en ‘Reden B werklocatie niet altijd kunnen bereiken’. De mogelijke waarden voor de eerste zijn:

  1. Geen eigen vervoer
  2. Wil of kan niet fietsen
  3. Wil of kan niet met OV reizen
  4. Wil of kan niet met taxi reizen
  5. Kan niet zelfstandig reizen
  6. Vanwege gezondheid
  7. Reis duurt te lang
  8. Reis is te duur
  9. Verkeer is te druk
  10. Durft niet te reizen/onveilig gevoel
  11. Anders
  12. Onbekend
  13. Niet van toepassing; Altijd of vaak bereikbaar
  14. Niet van toepassing; Vanwege andere reden

De waarden bij reden B zijn grotendeels hetzelfde, maar waarde 12 verschilt. Deze is dan:

12. Niet van toepassing; Geen tweede reden opgegeven

Variabelen MRA, VertMRA en AankMRA

De uitbreiding van het meerwerk Noordvleugel met de gemeenten Urk en Noordoostpolder heeft kleine wijzigingen bij de variabelen MRA, VertMRA en AankMRA tot gevolg. De indeling is aangepast. Hieronder staan de aangepaste en toegevoegde waarden van de variabele MRA (Metropoolregio Amsterdam) vermeld:

20. Urk & Noordoostpolder
21. Rest Nederland

Bovenstaande wijziging is op dezelfde wijze ook doorgevoerd in de verplaatsingsvariabelen VertMRA en AankMRA.

4. Steekproeftrekking ODiN 2022

De steekproef van ODiN is een personensteekproef. De doelpopulatie van ODiN bestaat uit alle in Nederland woonachtige personen in particuliere huishoudens met een leeftijd van 6 jaar en ouder. De basis voor de steekproeftrekking is de Basisregistratie Personen (BRP). Steekproefpersonen waarvan geconstateerd wordt dat ze behoren tot de institutionele bevolking (bewoners van inrichtingen, instellingen en tehuizen (IIT)) worden niet benaderd.

In 2022 heeft het CBS zowel het basisonderzoek op landelijk niveau als drie regionale meerwerkonderzoeken uitgevoerd.

Voor het basisonderzoek worden iedere maand twee personensteekproeven getrokken: een steekproef voor het evenredig deel en een steekproef voor het aanvullend deel. De steekproeven voor het evenredig deel worden getrokken uit het steekproefkader dat is afgeleid uit de BRP en wordt gebruikt voor alle personensteekproeven van het CBS. De steekproeven voor het aanvullend deel en voor het meerwerk worden getrokken uit een schaduwkader1). Ook het schaduwkader is afgeleid uit de BRP. Zowel het reguliere kader als het schaduwkader bevatten ongeveer zeven procent van de in de BRP ingeschreven Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder. Er is geen overlap tussen deze kaders. Voor het meerwerk Noordvleugel worden iedere maand dertien personensteekproeven getrokken: één steekproef voor elke deelregio van het meerwerkgebied waarin verdichting nodig is. Voor het meerwerk MRDH geldt dezelfde werkwijze en gaat het om zestien personensteekproeven per maand. Ook voor het meerwerk Utrecht gaat het om zestien personensteekproeven.

De steekproeven zijn getrokken volgens een gestratificeerd tweetrapsmodel. In de eerste trap zijn per coropgebied systematisch (deel)gemeenten geselecteerd met kansen evenredig aan hun inwoneraantallen, waarbij tevens voor elke geselecteerde (deel)gemeente het aantal te trekken personen is bepaald. De tweede trap is een enkelvoudig aselecte steekproef van personen in de geselecteerde (deel)gemeenten, met omvangen per deelgemeente zoals vastgesteld in de eerste trap.

In de uitzet voor het aanvullend deel van het basisonderzoek en de beide meerwerkonderzoeken zijn moeilijk responderende groepen oververtegenwoordigd. Hiervoor is de geoperationaliseerde doelpopulatie opgedeeld in vijf strata, gebaseerd op leeftijd, herkomst en inkomen. Leeftijd is verdeeld in vijf categorieën: 6-17 jaar, 18-34 jaar, 35-54 jaar, 55-74 jaar en 75+. Herkomst wordt verdeeld in drie categorieën: personen met een niet-westerse achtergrond, personen met een westerse achtergrond en personen met een Nederlandse achtergrond. Personen waarvan de herkomst onbekend is worden ingedeeld bij de eerstgenoemde categorie. Voor inkomen wordt het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen gebruikt en ook dit kenmerk wordt in twee categorieën verdeeld: lage inkomens (de laagste vier decielen en onbekenden) en hoge inkomens (de hoogste zes decielen). Met deze categorieën leidt uitkruising van leeftijd, herkomst en inkomen tot 5×3×2 = 30 groepen. Deze groepen zijn zodanig in vijf strata ingedikt dat responspercentages van groepen in hetzelfde stratum bij het basisonderzoek vergelijkbaar zijn en responspercentages van groepen in verschillende strata bij het basisonderzoek duidelijk anders zijn. In figuur 4.1 worden de vijf strata in vijf verschillende kleuren weergegeven.

0401De figuur toont voor alle combinaties van de twee inkomensgroepen, de drie achtergrondgroepen en de vijf leeftijdscategorieën tot welke van de 5 strata de combinatie behoort.

Bij de steekproeftrekking worden meer personen getrokken dan uiteindelijk worden uitgezet. Dit wordt gedaan om te compenseren voor uitval bij de screening. Deze uitval betreft personen van wie het adres gedurende de afgelopen twaalf maanden al eerder in een CBS-steekproef voorkwam, personen van wie het adres behoort tot de adressen van de institutionele bevolking en personen van wie geen bruikbaar adres wordt verkregen bij de BRP. Indien meerdere personen woonachtig op hetzelfde adres getrokken worden, blijft na screening maximaal één persoon woonachtig op dit adres over. Na de screening volgt nog een uitdunning. Daarbij wordt het aantal steekproefpersonen beperkt tot de omvangen van de uit te zetten steekproefporties. Het resultaat na screening en uitdunning van de initiële steekproeftrekking is de uitzet.

Bij ODiN wordt vervolgens aan iedere persoon in de uitzet een bepaalde dag van de week toegekend. Dit is de dag waarover de respondent in het veldwerk gevraagd wordt te responderen.

Een onderzoeksjaar bestaat uit 52 weekuitzetporties. Zo’n portie wordt gemaakt uit één of twee maandtrekkingen.

4.1 Realisatie steekproeftrekking in 2022

De steekproeftrekking voor het basisonderzoek in ODiN 2022 was gericht op het behalen van minimaal 45.000 bruikbare responsen. Bij de steekproef voor het meerwerk Noordvleugel was voor het deelgebied van de metropoolregio Amsterdam plus de gemeenten Zeewolde en Dronten de responseis van 2.000 maatgevend. Voor de deelregio Noord-Holland Noord was dat de responswens van 700 respondenten (uit de landelijke en de meerwerksteekproef) voor elk van de drie deelregio’s van Noord-Holland Noord en voor Urk en Noordoostpolder was de gezamenlijke responswens ook 700 respondenten. De steekproef voor het meerwerk MRDH was gericht op het behalen van 5.529 responsen. Voor het meerwerk in de provincie Utrecht gaat het om 3.924 responsen, waarvan 1.092 in de gemeente Utrecht en 2.832 in de overige gemeenten van de provincie.

Gedurende het gehele onderzoeksjaar wordt gemonitord of de responsaantallen aan de verwachtingen voldoen. Zodoende kan ingeschat worden of aan de responseisen voldaan wordt. In 2022 bleek het halverwege het jaar nodig om in te grijpen met extra steekproeftrekkingen. Dit gebeurde vanaf begin augustus.

Voor het basisonderzoek zijn in 2022 in totaal 187.107 steekproefpersonen benaderd. De uitgezette steekproef voor het meerwerk Noordvleugel was 14.711, waarvan 1.721 in Noord-Holland Noord en 2.620 in Urk + Noordoostpolder. Voor het meerwerk MRDH zijn 30.215 personen benaderd en voor het meerwerkgebied Utrecht betrof het in totaal 16.834 personen, waarvan 4.906 in de gemeente Utrecht.

1) Uit het reguliere kader mogen alleen aselecte steekproeven getrokken worden (het niet getrokken deel van het kader moet altijd aselect zijn in verband met steekproeven die later uit het kader worden getrokken). Als voor ODiN alleen aselecte steekproeven uit het reguliere kader getrokken zouden worden (en deze steekproeven vervolgens mogelijk selectief uitgedund worden), raakt dit kader uitgeput voordat alle steekproeven eruit getrokken zijn die eruit getrokken moeten worden.

5. Veldwerk ODiN 2022

Het veldwerk bestaat uit het opstellen, verspreiden en verzamelen van enquêtemateriaal. Het ODiN (basisonderzoek en meerwerk) wordt waargenomen met behulp van internetwaarneming waarvoor steekproefpersonen per brief worden uitgenodigd.

Brieven en folders

Iedere persoon die in de ODiN-steekproef is gevallen, ontvangt een aanschrijfbrief met daarin het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. In de aanschrijfbrief wordt vermeld dat het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, waarbij het CBS de verzamelde gegevens aanvult met enkele reeds bij het CBS aanwezige achtergrondkenmerken. In de brief wordt ingegaan op het doel van het onderzoek, de samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en wordt de, in de steekproeftrekking, toegewezen dag van de week (invuldag) vermeld. In de brief wordt ook aangegeven dat deelnemers aan het onderzoek kans maken op een beloning en dat responsinformatie wordt samengevoegd met informatie uit andere bronnen. Bij de aanschrijfbrief wordt voor personen met een niet-westerse migratieachtergrond een folder bijgevoegd die specifiek is samengesteld voor ODiN.

Twee weken na de aanschrijfbrieven worden rappelbrieven verstuurd. Daarin staat opnieuw het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. De invuldag is daarbij gelijk aan de oorspronkelijk toegekende invuldag. Deze brief wordt alleen verstuurd aan steekproefpersonen waarvan geen respons is ontvangen en die niet bij het CBS hebben aangegeven niet te willen of kunnen deelnemen aan het onderzoek.

Vier weken na de aanschrijfbrieven en dus twee weken na de eerste rappelbrieven worden de tweede rappelbrieven verstuurd met wederom het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. De invuldag is ook nu onveranderd en dus gelijk aan de oorspronkelijk toegekende invuldag. Ook deze brief wordt alleen verstuurd aan steekproefpersonen waarvan nog geen respons is ontvangen via internet en die niet hebben aangegeven niet te willen of kunnen deelnemen aan het onderzoek. In de brief staat een uiterste datum tot wanneer de vragenlijst kan worden ingevuld.

Voor de uitvoering van de benaderstrategie worden dus drie typen brieven gebruikt: een aanschrijfbrief, een eerste rappel- en een tweede rappelbrief. Voor het invullen van vragenlijsten door kinderen van 6 jaar of ouder wordt door het CBS de volgende standaard werkwijze gehanteerd:

  • voor kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 12 jaar wordt de vragenlijst door de ouders/verzorgers ingevuld;
  • voor kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 15 jaar wordt aan de ouders/verzorgers gevraagd of het kind de vragenlijst zelf mag invullen. Indien dit niet het geval is mag de vragenlijst door de ouders/verzorgers worden ingevuld;
  • kinderen in de leeftijd van 16 jaar of ouder vullen zelf de vragenlijst in.

Er zijn dus afzonderlijke brieven voor alle drie de leeftijdscategorieën.

De uitzet is verdeeld in weekporties en de brieven worden wekelijks verstuurd. Steekproefpersonen ontvangen op vrijdag in week t de aanschrijfbrief. Respons naar aanleiding van de aanschrijfbrief, kan dan betrekking hebben op week t-1 t/m week t+2. Respons naar aanleiding van de eerste rappelbrief, kan betrekking hebben op week t+1 t/m week t+4. Tenslotte kan respons naar aanleiding van de tweede rappelbrief, betrekking hebben op week t+3 t/m week t+7. Elke weekportie wordt afgesloten op de toegewezen invuldag in week t+7. De doorlooptijd van de internetwaarneming is hiermee voor alle weekporties gelijk, namelijk 45 dagen.

Website

Op de website van het CBS staat een pagina over ODiN (https://www.cbs.nl/onderweg) die is gericht op de respondent. Deze pagina is onder andere gericht op het informeren en enthousiasmeren van de respondent. De site bevat ook de voorlichtingsvideo ‘Onderweg in Nederland’. De site beoogt respons-bevorderend te werken.

Vragenlijst

Voor ODiN wordt een elektronische vragenlijst gebruikt voor de internetwaarneming. In de vragenlijst is de uitvraag van huishoudinformatie, persoonsinformatie, verplaatsingen en ritten gecombineerd. De personen die responderen worden tevens geworven voor deelname aan vervolgonderzoeken. In de brieven wordt vermeld welke dag van de week (de invuldag) aan de respondent is toegekend. Bij het inloggen in de vragenlijst wordt automatisch de meest recente datum behorende bij die invuldag aan de respondent getoond. Dat kan ook de inlogdatum zijn als de respondent inlogt op de weekdag waarvoor deze gevraagd wordt in te vullen. Deze werkwijze betekent dat een respondent maximaal zes dagen terug in de tijd hoeft te kijken. In de vragenlijst van ODiN wordt de respondent dagboeksgewijs aan de hand genomen om de dag door te nemen (place-based). Waar is de respondent geweest, hoe laat kwam hij daar aan, wat deed hij daar, hoe laat vertrok hij weer en welke vervoermiddelen zijn daar vervolgens voor gebruikt. Globaal gezien is er sprake van de volgende blokken in de vragenlijst:

  1. Opening (controle persoonsgegevens en selectie van de invuldag en bijbehorende datum);
  2. Locatie uitvraag (tijdstippen, adressen en activiteiten);
  3. Ritten uitvraag (tabel met vervoermiddelen, tijdstippen en afstanden en doorvragen over trein en autoverplaatsingen);
  4. Vragen over bezit E-fiets, bezit auto, gemiddeld gebruik van vervoermiddelen en vragen over onderwijs en maatschappelijke positie;
  5. Vragen over onkostenvergoeding reizen naar het werk;
  6. Vragen gerelateerd aan vervoersarmoede;
  7. Vragen en informatie met betrekking tot de verloting van de incentive.

De vragenlijst is niet geschikt om via een smartphone device te kunnen waarnemen, vanwege het gebruik van een index-functie (dagboekje) en (complexe) tabellen. Daarom is in de vragenlijst een smartphone blokkade toegevoegd. In de brieven wordt dit ook medegedeeld. Mocht een respondent toch inloggen op een smartphone of op een tablet in de portretmodus (verticale stand), dan verschijnt er een melding dat de vragenlijst niet werkt op een smartphone of alleen in de landschapmodus van een tablet en dat de respondent anders de vragenlijst moet invullen op een computer.

5.1 Realisatie veldwerk in 2022

Een belangrijke indicator voor de realisatie van het veldwerk is het responspercentage. Dit was in 2022 voor het landelijk onderzoek 25,7%. Voor het meerwerk Noordvleugel was het 24,0%, voor het meerwerk MRDH 20,5% en voor het meerwerk in de provincie Utrecht was dit 27,7%. Dit zijn percentages op basis van het veldwerk (volledige responsen ten opzichte van de uitzet) en daarbij is dus geen rekening gehouden met eventuele uitval in het verwerkingsproces.

6. Verwerkingsproces ODiN 2022

De gegevens die via het veldwerk binnenkomen zijn niet direct geschikt voor analysedoeleinden. Om tot een bruikbaar databestand te komen worden eerst een aantal bewerkingsslagen op de data uitgevoerd. Hieronder staan de voornaamste onderdelen van het verwerkingsproces vermeld.

Afbakenen respons en converteren datamodel

In dit onderdeel van het verwerkingsproces worden de volledige en bruikbare responsen geselecteerd. Hierbij worden onder andere die responsen geselecteerd die betrekking hebben op het kalenderjaar waar op dat moment aan gewerkt wordt. Ook wordt in deze stap de overgang gemaakt van het uniforme vragenlijstmodel naar het datamodel dat beter geschikt is voor de verwerking.

Corrigeren

Om de responsen geschikt te maken voor verdere verwerking wordt op de data een aantal verschillende correcties uitgevoerd:

  • Corrigeren van ritten met een te hoge of te lage snelheid.
  • Corrigeren van ritten met een te lange reisduur.
  • Corrigeren van ritten met een ritreisduur van 0 minuten.
  • Corrigeren van ritten met een ritafstand van 0,0 kilometer.
  • Corrigeren van verplaatsingstijden die niet overeenkomen met rittijden.

Veel van de punten die hierboven zijn vermeld worden (deels) afgevangen in de vragenlijst. Omdat de respondent soms teruggaat in de vragenlijst om zaken te corrigeren kunnen er uiteindelijk toch inconsistenties in de responsdata voor komen.

Typeren en coderen

Coderen heeft onder andere betrekking op het typeren of classificeren van antwoorden op open vragen. Voorbeelden hiervan zijn het doel van een verplaatsing en de gebruikte vervoermiddelen. Ook het bijzoeken van postcodes op basis van adresgegevens en het bijzoeken van informatie ten behoeve van grensoverschrijdende verplaatsingen valt hieronder.

Verrijken

De responsdata in het verwerkingsproces wordt verrijkt met data uit registers. Bij ODiN gaat het onder andere om:

  • Geografische informatie gerelateerd aan het woonadres.
  • Geografische informatie gerelateerd aan de verplaatsingspostcodes.
  • Routeafstanden tussen verplaatsingspostcodes.
  • Persoons- en huishoudkenmerken (niet-geografische informatie).
  • Rijbewijsbezit (voor respondent en huishoudleden).
  • Reisrecht van studenten (OV-studentenchipkaart respondent; week/weekend).
  • Voertuigbezit (voor respondent en huishoudleden).
  • Kenmerken van leaseauto’s.

Gaafmaken

In ODiN zijn een aantal processen gericht op het uniform te maken en/of te laten passen van de responsen bij de onderzoeksafbakening. Het betreft de volgende processen:

  • Correctie van verplaatsingen naar ritten.
  • Samenvoegen OV-ritten.
  • Verwijderen vliegtuigritten.
  • Splitsen grensoverschrijdende verplaatsingen.
  • Verwijderen geheel buitenlandse verplaatsingen.

Afleiden

Om van de variabelen in de verwerking te komen tot de variabelen in het databestand vinden afleidingen plaats. In sommige gevallen betreft het eenvoudige afleidingen. Bijvoorbeeld om van leeftijd (variabele Leeftijd) naar leeftijdsklasse (variabele KLeeft) te komen. In andere gevallen gaat het om complexe afleidingen. Zo moet voor de afleiding van het motief (KMotiefV) in sommige gevallen naar het doel van voorgaande verplaatsingen van de respondent worden gekeken. De meeste afleidingen vinden plaats nadat alle verwerkingsprocessen zijn doorlopen. Daarop zijn een aantal uitzonderingen. Een aantal voorlopige afleidingen worden al veel eerder in het proces uitgevoerd, omdat het voor de verwerking belangrijke variabelen betreft (zoals het soort verplaatsing, het doel en het vervoermiddel) of omdat een oorspronkelijke status bewaard moet worden (bijvoorbeeld of het vertrek- of aankomstadres een vakantieadres was).

Wegen

Van alle respondenten wordt informatie verzameld over het verplaatsingsgedrag op één bepaalde dag van het jaar. Om op basis van het ODiN toch uitspraken te kunnen doen over het hele jaar en over de hele Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder (exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen) moeten de steekproefresultaten worden opgehoogd.

Daarnaast is een steekproef nooit perfect representatief voor de werkelijke populatie. Voor een deel komt dit door de steekproeftrekking, maar een belangrijkere oorzaak is selectieve non-respons. Sommige groepen zijn nu eenmaal eerder geneigd om aan enquêtes mee te doen dan andere. Door weging naar achtergrondkenmerken wordt voor de selectiviteit in de steekproef gecorrigeerd. Achtergrondkenmerken die in de weging worden meegenomen zijn variabelen die van belang zijn voor het verplaatsingsgedrag, zoals leeftijd, geslacht, inkomen, stedelijkheidsgraad en voertuigbezit.

Het weegproces van ODiN start met een voorweging. In de voorweging worden aspecten van het steekproefontwerp meegenomen. Het betreft de doelgroepbenadering, de verschillende steekproeven (landelijk en meerwerk) en wijzigingen in de steekproefgrootte gedurende het onderzoeksjaar.

Na de voorweging volgt de eindweging. Het weegmodel hiervan bevat 45 termen. In de eindweging is ook een correctie voor mogelijke extra non-respons onder vakantiegangers aanwezig. Dit is dus een correctie op persoonsniveau die corrigeert voor het gegeven dat inwoners van Nederland een deel van het jaar in het binnen- of buitenland op vakantie zijn en hierdoor niet of ánders responderen dan wanneer ze het gehele jaar thuis zouden verblijven. De correctiegewichten van ODiN zorgen ervoor dat de responsselectiviteit rond en tijdens vakantieperioden wordt verminderd. Dit gebeurt door de waargenomen vakantiekenmerken (of de dag begon of eindigde op een vakantieadres) te relateren aan bijbehorende populatieschattingen van het aantal vakantiegangers uit het Continu Vakantieonderzoek (CVO).

De eindweging leidt uiteindelijk tot persoonsgewichten. Dat zijn de weegfactoren voor de afzonderlijke personen. Deze worden aan het verwerkingsbestand gekoppeld. Vervolgens worden hiervan de weegfactor voor huishoudens en voor verplaatsingen afgeleid. In bijlage C is het weegmodel van ODiN beschreven.

Bestandscontrole en analyse

Op het bestand vinden uiteindelijk controles plaats om te bezien of de data juist, logisch en onderling consistent is. Als dat het geval is, is het bestand klaar om tabellen voor de rapportages en StatLine te maken en uit te leveren. De uitkomsten hiervan worden vergeleken met die van voorgaande jaren en zo mogelijk met resultaten uit andere onderzoeken om na te gaan of de resultaten plausibel zijn.

6.1 Realisatie verwerkingsproces in 2022

Voor het verwerkingsproces zijn in totaal 62.368 volledige responsen opgehaald uit het veldwerkbestand met een invuldatum in 2022. Daarvan werden 415 responsen in het verwerkingsproces als onbruikbaar bestempeld, omdat deze vanwege onlogische gegevens foutief waren en niet gaaf te maken waren. In het databestand van ODiN 2022 zijn daarmee uiteindelijk 61.953 responsen aanwezig.

Bijlage A Gebruik van ODiN-data

In deze bijlage worden een aantal zaken toegelicht die van belang zijn bij het gebruik van het ODiN-databestand en de interpretatie van de kerntabellen in bijlage D en op StatLine.

A.1 Definitie ODiN

ODiN omvat de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder, exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen, op Nederlands grondgebied in een jaar2).

“De dagelijkse mobiliteit…”
De dagelijkse mobiliteit is de reguliere mobiliteit inclusief vakantiemobiliteit en exclusief (werkgerelateerde) serieverplaatsingen en mobiliteit met zware vrachtvoertuigen en exclusief vliegtuigen.

“van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder, exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen…”
De doelpopulatie van het ODiN bestaat uit alle in Nederland woonachtige personen van 6 jaar en ouder die deel uitmaken van particuliere huishoudens en ingeschreven zijn bij de Basisregistratie Persoonsgegevens. Bewoners van instellingen, inrichtingen en tehuizen (IIT) worden buiten beschouwing gelaten, omdat zij in hun verplaatsingsgedrag beperkt zijn of beperkt worden.

“in Nederland…”
Met het ODiN worden alleen de verplaatsingen op Nederlands grondgebied onderzocht. Verplaatsingen die geheel in het buitenland plaatsvinden, zijn niet in het databestand opgenomen. Grensoverschrijdende verplaatsingen zijn wel in het databestand opgenomen. Voor de ritten van deze verplaatsingen zijn de ritafstand en de ritreisduur deels toegekend aan Nederland en deels aan het buitenland. In publicaties over de resultaten van het ODiN wordt dit buitenlandse deel buiten beschouwing gelaten3).

“in een jaar.”
Een ODiN-jaar is gelijk aan een kalenderjaar.

A.2 Betrouwbaarheidsmarges

ODiN is een steekproefonderzoek. Dat wil zeggen dat slechts een gedeelte van de totale doelpopulatie wordt onderzocht. Uitspraken op populatieniveau gaan daardoor gepaard met een bepaalde onzekerheid. Met behulp van betrouwbaarheidsmarges kan deze onzekerheid worden uitgedrukt. De betrouwbaarheidsmarges zijn afhankelijk van de omvang van de steekproef. In het algemeen geldt: hoe groter de omvang van de steekproef, hoe groter de betrouwbaarheid en dus hoe kleiner de betrouwbaarheidsmarges.

Bij het uitvoeren van analyses op het databestand van ODiN kan blijken dat de resultaten onvoldoende betrouwbaar zijn voor publicatie. Dit is voornamelijk het geval als er op een laag aggregatieniveau wordt geanalyseerd. Het aantal waarnemingen is dan te klein. Een voorbeeld hiervan is een analyse naar bromfietsgebruik op gemeenteniveau. Ook bij situaties die in de praktijk zelden voorkomen, zoals een analyse naar de afgelegde afstand van personen van 75 jaar en ouder op een motorfiets, is de betrouwbaarheid meestal onvoldoende. Bij dergelijke analyses is het aantal waarnemingen vaak zo klein dat de betrouwbaarheid onacceptabel laag wordt. De regels die bij de tabellen in de bijlage van deze onderzoeksbeschrijving zijn toegepast zijn: 1) het aantal ongewogen, unieke respondenten waarop een cijfer is gebaseerd bedraagt minimaal 50. 2) de relatieve marge op een schatting is kleiner is dan 50%. Voor sommige analyses is het mogelijk het aantal waarnemingen te vergroten door meerdere ODiN-jaren samen te nemen. Een nadeel van het stapelen van jaren is echter dat recente ontwikkelingen minder duidelijk naar voren komen.

A.3 Ondervertegenwoordiging en vertekening van bepaalde gegevens

A.3.1 Vrachtautoverplaatsingen

Een speciale vorm van beroepsmatige verplaatsingen zijn de (serie)verplaatsingen per vrachtauto. Deze hebben in het ODiN het label Verpl=7 of Verpl=8. De beroepsmatige verplaatsingen per vrachtauto zijn zeer waarschijnlijk ondervertegenwoordigd en worden daarom ook niet meegenomen in de berekeningen van de resultaten. Vrachtautoverplaatsingen voor privédoeleinden (als ze voor komen) zijn als reguliere verplaatsingen in het databestand opgenomen.

A.3.2 Toeren/wandelen

Verplaatsingen met als doel toeren of wandelen zijn in ODiN, net als bij OViN, als gehele verplaatsing in het bestand opgenomen. In de periode van het OVG en MON van 1999 t/m 2009 werden deze verplaatsingen gesplitst in twee verplaatsingen (een heen- en een terugreis).

A.4 Gebruik weegfactoren

Het databestand bevat de gemeten verplaatsingsgegevens (steekproefdata) en drie weegfactoren: één voor personen (FactorP), één voor verplaatsingen (factorV) en één voor huishoudens (FactorH). Door gebruik te maken van deze weegfactoren kunnen de steekproefdata representatief worden gemaakt voor de totale populatie.

De ophoogfactoren worden door middel van het proces van weging berekend. Daarbij wordt gewogen naar (veelal combinaties van) verschillende kenmerken, zoals leeftijdsklasse en provincie. In het bestand zijn veel van deze kenmerken ook als variabele vertegenwoordigd en soms ook op een gedetailleerder niveau, zoals leeftijd en gemeente. Omdat voor het bepalen van de ophoogfactoren voor sommige kenmerken klassen (bijvoorbeeld leeftijdsklasse) zijn gebruikt, zal toepassing van de ophoogfactoren op gedetailleerdere kenmerken (in dit geval leeftijd), kunnen leiden tot vertekening. Een gedetailleerde schatting met de data in het ODiN-bestand is dan mogelijk geen goede afspiegeling van de populatie op dat detailniveau.

A.5 Gebruik cijfers voertuigbezit

In het bestand is informatie aanwezig over voertuigbezit. Hierdoor kan met het bestand een totaal aantal voertuigen in Nederland worden berekend. Dit totaal wijkt mogelijk af van het totaal op StatLine, omdat de informatie in het ODiN-bestand een combinatie is van register- en responsinformatie en omdat er andere definities gehanteerd worden.

A.6 Gebruik OV-cijfers

Reizigerskilometers met de trein en met de bus, tram en metro op basis van ODiN hebben grote betrouwbaarheidsmarges. Het totaal aantal reizigerskilometers met bus, tram en metro is mogelijk betrouwbaarder af te leiden uit de jaarverslagen van de openbaar vervoerbedrijven. Ook voor het totaal aantal reizigerskilometers met de trein zijn de jaarverslagen van de spoorwegbedrijven de meest geschikte bron. De cijfers van ODiN over het openbaar vervoer zijn wel geschikt voor (trendmatige) analyses van de modal split4).

A.7 Gebruik geografische variabelen

In het databestand ODiN zijn op persoonsniveau een aantal geografische variabelen opgenomen, zoals gemeente, provincie en Corop-gebied. Het gaat hier om geografische indelingen die het gebied aanduiden waar de respondent woont. Daarmee is dus de mobiliteit van de bewoners van zo’n gebied te berekenen. Deze variabelen kunnen echter niet zomaar gebruikt worden om de totale mobiliteit in een bepaald gebied te berekenen. Verplaatsingen vinden tenslotte niet alleen binnen het (woon)gebied plaats. Er dient dus rekening te worden gehouden met reizigers die het gebied verlaten en reizigers die het gebied binnenkomen. Dit kan door gebruik te maken van vertrek- en aankomstpostcodes en geografische variabelen op verplaatsingsniveau en door aannames te doen voor routeberekening.

A.8 Verschillen tussen jaren

Gezien het karakter van het onderzoek (steekproefonderzoek) gaf vergelijking van mobiliteitsgegevens van jaar tot jaar al gedurende de OVG en MON jaren een beperkt inzicht in de ontwikkeling van de mobiliteit. Voor ODiN is het vergelijken van cijfers met eerdere OViN, MON en OVG jaren niet mogelijk aangezien de methodebreuk niet gekwantificeerd is. Datzelfde geldt voor de vergelijking van OViN met MON en OVG. Met voortgezet onderzoek naar trendmodellering is in 2020 voor het eerst een trend geschat voor de reeks OVG 1999 t/m 2003 – MON 2004 t/m 2009 – OViN 2010 t/m 2017 en ODiN vanaf 2018. Deze reeks is op StatLine gepubliceerd (onder het thema 'verkeer en vervoer / mobiliteit van personen') en wordt vooralsnog jaarlijks geüpdatet na het beschikbaar komen van een nieuwe jaargang van ODiN.

A.9 Per persoon per dag (p.p.p.d.)

De mobiliteitscijfers over het aantal verplaatsingen en de afgelegde afstand worden vaak uitgedrukt in per persoon per dag (p.p.p.d.). De betekenis van het begrip p.p.p.d. kan het best uitgelegd worden aan de hand van een voorbeeld. We nemen daarvoor het gemiddeld aantal afgelegde kilometers per persoon per dag voor het motief 'Van en naar het werk'. Dit is niet hetzelfde als de gemiddelde afstand die men aflegt van de woning naar het werk en van het werk naar de woning, want de totale afgelegde afstand voor het motief van en naar het werk is niet gedeeld door het aantal werkenden, maar door de totale doelpopulatie van ODiN (inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens). Dezelfde parallel is te trekken voor alle andere cijfers uit het ODiN waar p.p.p.d. achter staat: bij p.p.p.d. is gedeeld door de totale doelpopulatie in plaats van door de voor dat cijfer ‘relevante’ populatie. De achterliggende gedachte hiervan is dat, conform de realiteit, alle ontwikkelingen in de gehele doelpopulatie ons verplaatsingsgedrag beïnvloeden. Dus is niet alleen de ‘relevante’ populatie van belang bij het bepalen van het mobiliteitscijfer, maar de totale doelpopulatie.

2) Om een idee te geven: De doelpopulatie van 6 jaar en ouder op 1 juli 2018 is 15.934.134 personen, terwijl de populatie ongeacht de leeftijd 16.973.909 is. Een verschil van 1.039.775 personen.
3) Het buitenlandse ritdeel is onder aparte variabelen opgenomen in het databestand, dus deze worden niet automatisch meegenomen in de analyses die men uitvoert.
4) Modal split is de verdeling tussen de verschillende vervoerwijzen.

Bijlage B Meerwerkgebieden ODiN 2022

In deze bijlage staan de indelingen in deelgebieden van de meerwerkgebieden vermeld. De indelingen zijn opgebouwd uit gemeenten. Daar waar gemeenten ten behoeve van de steekproeftrekking zijn opgedeeld zijn ook wijk- of buurtnummers vermeld.

B.1 Indeling meerwerkgebied Noordvleugel in 2022
Regio en gemeenteGemeentecode
Basisregio Amsterdam
      Amsterdam1) 363
Basisregio Waterland     
      Edam-Volendam 385
      Landsmeer 415
      Purmerend 439
      Waterland 852
Basisregio Zaanstreek     
      Oostzaan 431
      Zaanstad 479
      Wormerland 880
Basisregio IJmond     
      Beverwijk 375
      Heemskerk 396
      Uitgeest 450
      Velsen 453
Basisregio Zuid-Kennemerland     
      Bloemendaal 377
      Haarlem 392
      Heemstede 397
      Zandvoort 473
Basisregio Meerlanden     
      Aalsmeer 358
      Haarlemmermeer 394
      Uithoorn 451
Basisregio Amstelland     
      Amstelveen 362
      Diemen 384
      Ouder-Amstel 437
Basisregio Gooi en Vechtstreek     
      Blaricum 376
      Hilversum 402
      Huizen 406
      Laren 417
      Weesp2) 457
      Wijdemeren1 696
      Gooise Meren1 942
Basisregio Almere + Zeewolde     
      Almere 34
      Zeewolde 50
Basisregio Lelystad + Dronten     
      Dronten 303
      Lelystad 995
Noord-Holland Noord – Regio Alkmaar1)
      Alkmaar361
      Bergen (NH.)373
      Castricum383
      Heiloo399
      Dijk en Waard1980
Noord-Holland Noord – West-Friesland
      Enkhuizen388
      Hoorn405
      Medemblik420
      Opmeer432
      Drechterland498
      Stede Broec532
      Koggenland1598
Noord-Holland Noord – Kop van Noord-Holland
      Den Helder400
      Schagen441
      Texel448
      Hollands Kroon1911
Urk & Noordoostpolder
      Noordoostpolder171
      Urk184
1) In de gemeente Amsterdam en in de Regio Alkmaar vindt geen oversampling plaats, maar het wordt wel als deel van het meerwerkgebied gezien.
2) De gemeente Weesp is per 24 maart 2022 samengevoegd met de gemeente Amsterdam. Deze wijziging is niet in ODiN 2022 verwerkt maar zal in ODiN 2023 worden doorgevoerd.

B.2 Indeling meerwerkgebied MRDH in 2022
Regio en gemeenteGemeentecodeWijknummers
Den Haag Centrum
      Centrum 5185, 22, 23, 27 t/m 30 en 37
      Haagse Hout 5184 en 24 t/m 26
      Laak 51838 en 39
Den Haag Zuidwest
      Loosduinen 51814 t/m 18
      Escamp 51831 t/m 36 en 40
      Segbroek 51812, 13 en 19 t/m 21
      Scheveningen 5181 t/m 3 en 6 t/m 11
Den Haag Oost
      Leidschenveen-Ypenburg 51841 t/m 44
Haaglanden Zuidwest
      Westland1 783-
      Midden-Delfland1 842-
Haaglanden Zuid
      Delft 503-
      Rijswijk 603-
Haaglanden Oost
      Zoetermeer 637-
      Pijnacker-Nootdorp1 926-
Haaglanden Noord
      Wassenaar 629-
      Leidschendam-Voorburg1 916-
Rotterdam Noord - zuid
      Centrum 5991
      Delfshaven 5993, 19
Rotterdam Noord - noordoost
      Overschie 5994, 24, 18 en 26
      Hillegersberg-Schiebroek 5996
      Prins Alexander 59914
Rotterdam Noord - noordwest
      Kralingen-Crooswijk 5998
      Noord 5995
Rotterdam Zuid
      Charlois 59915
      Feijenoord 59910
      IJsselmonde 59912
      Waalhaven-Eemhaven 59921
      Vondelingenplaat 59922
      Botlek-Europoort-Maasvlakte 59923
Rijnmond Noordwest
      Maassluis 556-
      Rotterdam - Hoek van Holland 59917
      Schiedam 606-
      Vlaardingen 622-
Rijnmond Noord/Noordoost
      Capelle aan den IJsel 502-
      Krimpen aan den IJsel 542-
      Rotterdam - Rivium 59925
      Lansingerland1 621-
Rozenburg en Voorne Putten
      Brielle 501-
      Hellevoetsluis 530-
      Rotterdam - Rozenburg 59927
      Westvoorne 614-
      Nissewaard1 930-
Rijnmond Zuid/Zuidoost
      Barendrecht 489-
      Ridderkerk 597-
      Rotterdam - Pernis 59913
      Rotterdam - Hoogvliet 59916
      Albrandswaard 613-

B.3 Indeling meerwerkgebied Utrecht in 2022
Regionale indelingGemeentecodeWijknummersBuurtcodes
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
      De Ronde Venen736--
      Stichtse Vecht - Loenen aan de Vecht19043-
      Stichtse Vecht - Nieuwer Ter Aar19044-
      Stichtse Vecht - Vreeland19046-
      Stichtse Vecht - Nigtevecht19048-
      Stichtse Vecht - Nieuwersluis19049-
      Stichtse Vecht - Loenersloot190410-
Stichtse Vecht (zuid)
      Stichtse Vecht - Maarssen19041-
      Stichtse Vecht - Breukelen19042-
      Stichtse Vecht - Kockengen19045-
      Stichtse Vecht - Tienhoven19047-
      Stichtse Vecht - Oud Zuilen190411-
      Stichtse Vecht - Maarssenbroek190412-
Woerden
      Woerden632--
Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
      Lopik331--
      Montfoort335--
      IJsselstein353--
      Oudewater589--
Vijfheerenlanden
      Vijfheerenlanden1961--
De Bilt en Zeist (noord)
      De Bilt310--
      Zeist - Huis ter Heide, Bosch en Duin3555-
Zeist (zuid)
      Centrum Zeist3551-
      Zeist-Noord3552-
      Zeist-West3553-
      Zeist-Oost, Zeister Bos en omgeving3554-
Nieuwegein
      Nieuwegein356--
Houten
      Houten 321--
Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
      Bunnik312--
      Utrechtse Heuvelrug - Doorn15810-
      Utrechtse Heuvelrug - Driebergen-Rijssenburg15811-
      Utrechtse Heuvelrug - Maarn15814-
Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
      Rhenen340--
      Wijk bij Duurstede352--
      Utrechtse Heuvelrug - Leersum15812-
      Utrechtse Heuvelrug - Amerongen15813-
Renswoude en Veenendaal
      Renswoude339--
      Veenendaal345--
Baarn, Eemnes en Soest (noord)
      Baarn308--
      Eemnes317--
      Soest - ’t Hart-Soestdijk3421-
      Soest - Klaarwater3422-
      Soest - Boerenstreek3423-
      Soest - de Eng-Soest-Midden3424-
      Soest - Smitsveen3425-
      Soest - Overhees3426-
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
      Amersfoort (zuid)307--
      Leusden327--
      Soest - Soest-Zuid3427-
      Soest - Soesterberg3428-
      Woudenberg351--
Amersfoort (midden)1)
      Amersfoort (midden)307-03070100 t/m 03070108, 03070200,
03070202, 03070204, 03070300 t/m 03070307,
03070401, 03070402, 03070504, 03070505,
03070600, 03070601, 03070603,
03070700 t/m 03070702, 03070800, 03070801,
03070803, 03070900, 03070902, 03070903,
03070905, 03070906,
03071000 t/m 03071004, 03071100, 03071101,
03071203 t/m 03071205, 03071300 t/m 03071302,
03071400 t/m 03071403, 03071500 t/m 03071503,
03071600 t/m 03071603, 03071700 t/m 03071707,
3071800 t/m 03071804, 03072007, 03072500,
03072501, 03072600 t/m 03072603,
03072900 t/m 03072902, 03073000, 03073001,
03073106, 03073301, 03073302
Amersfoort (noord) en Bunschoten
      Amersfoort (noord)3071903071900 t/m 03071906, 03072000 t/m 03072006,
03072100 t/m 03072108, 03072201, 03072400,
03072402 t/m 03072405, 03072407,
03072700, 03072701, 03072709,
03072800 t/m 03072804, 03073100 t/m 03073105,
03073201, 03073303, 03073304
      Bunschoten313--
Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
      West 3441-
      Noordwest3442-
      Overvecht3443-
Utrecht: Noordoost en Oost
      Noordoost3444-
      Oost3445-
Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
      Binnenstad3446-
      Zuid3447-
      Zuidwest3448-
Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern
      Leidsche Rijn3449-
      Vleuten-De Meern34410-
1) De indeling van wijken en buurten in de gemeente Amersfoort is gewijzigd. Om de oorspronkelijke geografische meerwerkindeling te behouden, is voor ODiN 2022 overgestapt naar een indeling op basis van buurten.

Bijlage C Weegmodel ODiN 2022

In ODiN worden landelijke en meerwerkresponsen in de weging geïntegreerd. Daarom is in het weegmodel onder andere via de variabelen regio65 en regio60 onderscheid gemaakt tussen de landsdekkende provincies en meerwerkgebieden. Hierdoor is het mogelijk om het landelijke deel goed te kunnen blijven schatten zonder verstoring door meerwerkresponsen. Dit onderscheid gebeurt echter niet voor alle weegtermen, maar alleen voor een aantal belangrijke kenmerken (zie de termen 1 tot en met 5 van de eindweging). Deze beperking is er om te voorkomen dat het weegmodel te gedetailleerd wordt en daardoor de spreiding van de gewichten te groot.

Weegmodel voorweging ODiN 2022

Regio_oversampling51 x Periode2vw

+ Doelgroep5 x Periode2vw 
+ Herkomst3 x Laatste_weken

Weegmodel eindweging ODiN 2022

Regio65 * Geslacht2 (1)
+ Regio61 * (Inkomen5 + Herkomst3 + Leeftijd4 + HHgrootte4) (2), (3), (4), (5)
+ Geslacht2 * HHgrootte4 (6)
+ Geslacht2 * Leeftijd18 (7)
+ Geslacht2 * Herkomst3 (8)
+ Stedelijkheid5 * Leeftijd9 * Geslacht2 (9)
+ Maand12 * Weekdag7 (10)
+ Provincie12 * Maand12 (11)
+ Provincie12 * Weekdag7 (12)
+ Leeftijd9 * Maand12 (13)
+ Leeftijd9 * Weekdag7 (14)
+ Stedelijkheid5 * Maand12 (15)
+ Stedelijkheid5 * Weekdag7 (16)
+ Herkomst3 * Weekdag7 (17)
+ Bouwjaar7 (18)
+ Brandstof4 (19)
+ Leeftijd9 * (Personenautobezit2 + PersonenautobezitHH2) (20), (21)
+ PersonenautobezitHH4 (22)
+ Geslacht2 * (Bestelautobezit2 + BestelautobezitHH2) (23), (24)
+ Geslacht2 * Bijtelling2 (25)
+ BijtellingHH3 (26)
+ Geslacht2 * (Bromsnorfietsbezit2 + BromsnorfietsbezitHH2) (27), (28)
+ Geslacht2 * (Motorfietsbezit2 + MotorfietsbezitHH2) (29), (30)
+ Inkomen10 (31)
+ SEC4 (32)
+ VakBin2 * (LeeftijdV4 + Periode2 + Schoolvakantieregio3) (33), (34), (35)
+ VakZakBui2 * (LeeftijdV4 + Periode2 + Schoolvakantieregio3) (36), (37), (38)
+ Geslacht2 * RijbewijsAu2 (39)
+ Herkomst3 * RijbewijsAu2 (40)
+ PersonenautobezitHH2 * RijbewijsAu2 (41)
+ MotorfietsbezitHH2 * RijbewijsMo2 (42)
+ BromsnorfietsbezitHH2 * RijbewijsBr2 (43)
+ OVstudentenkaart3 * (Weekend2 + Geslacht2) (44), (45)

Categorie-indelingen van de weegvariabelen uit de voorweging

Doelgroep5 (Doelgroepen van doelgroepbenadering)

  1. stratum 1
  2. stratum 2
  3. stratum 3
  4. stratum 4
  5. stratum 5

Herkomst3 (Herkomst in 3 klassen)

  1. Nederlandse achtergrond, onbekend en missing
  2. westers migratieachtergrond
  3. niet-westerse migratieachtergrond

Laatste_weken:

  1. week 1 t/m 49
  2. week 50 t/m 52

Periode2vw (Periode voor voorweging)

  1. februari t/m juli
  2. januari + augustus t/m december

Regio oversampling51 (Woonregio in 51 klassen)

  1. gemeente Amsterdam
  2. basisregio Waterland
  3. basisregio Zaanstreek
  4. basisregio IJmond
  5. basisregio Zuid-Kennemerland
  6. basisregio Meerlanden
  7. basisregio Amstelland
  8. basisregio Gooi en Vechtstreek
  9. basisregio Almere + Zeewolde
  10. basisregio Lelystad + Dronten
  11. Noord-Holland Noord – Regio Alkmaar
  12. Noord-Holland Noord – West-Friesland
  13. Noord-Holland Noord – Kop van Noord-Holland
  14. Urk & Noordoostpolder
  15. MRDH regio Den Haag Centrum
  16. MRDH regio Den Haag Zuidwest
  17. MRDH regio Den Haag Noordwest
  18. MRDH regio Den Haag Oost
  19. MRDH regio Haaglanden Zuidwest
  20. MRDH regio Haaglanden Zuid
  21. MRDH regio Haaglanden Oost
  22. MRDH regio Haaglanden Noord
  23. MRDH regio Rotterdam Noord: Centrum en Delfshaven
  24. MRDH regio Rotterdam Noord: Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander
  25. MRDH regio Rotterdam Noord: Kralingen-Crooswijk en Noord
  26. MRDH regio Rotterdam Zuid
  27. MRDH regio Rijnmond Noordwest
  28. MRDH regio Rijnmond Noord/Noordoost
  29. MRDH regio Rozenburg en Voorne Putten
  30. MRDH regio Rijnmond Zuid/Zuidoost
  31. Utr De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
  32. Utr Stichtse Vecht (zuid)
  33. Utr Woerden
  34. Utr Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
  35. Utr Vijfheerenlanden
  36. Utr De Bilt en Zeist (noord)
  37. Utr Zeist (zuid)
  38. Utr Nieuwegein
  39. Utr Houten
  40. Utr Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
  41. Utr Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
  42. Utr Renswoude en Veenendaal
  43. Utr Baarn, Eemnes en Soest (noord)
  44. Utr Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
  45. Utr Amersfoort (midden)
  46. Utr Amersfoort (noord) en Bunschoten
  47. Utr Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
  48. Utr Utrecht: Noordoost en Oost
  49. Utr Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
  50. Utr Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern
  51. de rest van Nederland

Categorie-indelingen van de weegvariabelen uit de eindweging

Weegvariabelen gerelateerd aan de woonregio

Provincie12 (Provincie woonadres)

  1. Groningen
  2. Friesland
  3. Drenthe
  4. Overijssel
  5. Flevoland
  6. Gelderland
  7. Utrecht
  8. Noord-Holland
  9. Zuid-Holland
  10. Zeeland
  11. Noord-Brabant
  12. Limburg

Regio65 (Woonregio in 65 klassen)

  1. gemeente Amsterdam - stadsdeel Centrum
  2. gemeente Amsterdam - stadsdeel Noord 
  3. gemeente Amsterdam - stadsdeel West (incl. Westpoort) 
  4. gemeente Amsterdam - stadsdeel Nieuw-West 
  5. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuid 
  6. gemeente Amsterdam - stadsdeel Oost 
  7. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuidoost
  8. basisregio Waterland 
  9. basisregio Zaanstreek 
  10. basisregio IJmond 
  11. basisregio Zuid-Kennemerland
  12. basisregio Meerlanden 
  13. basisregio Amstelland 
  14. basisregio Gooi en Vechtstreek 
  15. basisregio Almere + Zeewolde 
  16. basisregio Lelystad + Dronten
  17. Noord-Holland Noord – Regio Alkmaar
  18. Noord-Holland Noord – West-Friesland
  19. Noord-Holland Noord – Kop van Noord-Holland
  20. Groningen 
  21. Friesland 
  22. Drenthe 
  23. Overijssel
  24. Urk & Noordoostpolder 
  25. Gelderland 
  26. rest van Zuid-Holland 
  27. Zeeland 
  28. Noord-Brabant
  29. Limburg 
  30. MRDH regio Den Haag Centrum
  31. MRDH regio Den Haag Zuidwest
  32. MRDH regio Den Haag Noordwest
  33. MRDH regio Den Haag Oost
  34. MRDH regio Haaglanden Zuidwest
  35. MRDH regio Haaglanden Zuid
  36. MRDH regio Haaglanden_Oost
  37. MRDH regio Haaglanden Noord
  38. MRDH regio Rotterdam Noord: Centrum en Delfshaven
  39. MRDH regio Rotterdam Noord: Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander
  40. MRDH regio Rotterdam Noord: Kralingen-Crooswijk en Noord
  41. MRDH regio Rotterdam Zuid
  42. MRDH regio Rijnmond Noordwest
  43. MRDH regio Rijnmond Noord/Noordoost
  44. MRDH regio Rozenburg en Voorne Putten
  45. MRDH regio Rijnmond Zuid/Zuidoost
  46. Utr De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
  47. Utr Stichtse Vecht (zuid)
  48. Utr Woerden
  49. Utr Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
  50. Utr Vijfheerenlanden
  51. Utr De Bilt en Zeist (noord)
  52. Utr Zeist (zuid)
  53. Utr Nieuwegein
  54. Utr Houten
  55. Utr Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
  56. Utr Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
  57. Utr Renswoude en Veenendaal
  58. Utr Baarn, Eemnes en Soest (noord)
  59. Utr Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
  60. Utr Amersfoort (midden)
  61. Utr Amersfoort (noord) en Bunschoten
  62. Utr Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
  63. Utr Utrecht: Noordoost en Oost
  64. Utr Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
  65. Utr Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern

Regio61 (Woonregio in 61 klassen)

  1. gemeente Amsterdam - stadsdeel Centrum 
  2. gemeente Amsterdam - stadsdeel Noord
  3. gemeente Amsterdam - stadsdeel West (incl. Westpoort)
  4. gemeente Amsterdam - stadsdeel Nieuw-West
  5. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuid
  6. gemeente Amsterdam - stadsdeel Oost
  7. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuidoost
  8. Waterland en Zaanstreek
  9. IJmond en Zuid-Kennemerland
  10. Amstelland en Meerlanden
  11. Gooi en Vechtstreek
  12. Flevopolder
  13. Noord-Holland Noord – Regio Alkmaar
  14. Noord-Holland Noord – West-Friesland
  15. Noord-Holland Noord – Kop van Noord-Holland
  16. Urk & Noordoostpolder
  17. Groningen
  18. Friesland
  19. Drenthe
  20. Overijssel
  21. Gelderland
  22. rest van Zuid-Holland
  23. Zeeland
  24. Noord-Brabant
  25. Limburg
  26. MRDH regio Den Haag Centrum
  27. MRDH regio Den Haag Zuidwest
  28. MRDH regio Den Haag Noordwest
  29. MRDH regio Den Haag Oost
  30. MRDH regio Haaglanden Zuidwest
  31. MRDH regio Haaglanden Zuid
  32. MRDH regio Haaglanden_Oost
  33. MRDH regio Haaglanden Noord
  34. MRDH regio Rotterdam Noord: Centrum en Delfshaven
  35. MRDH regio Rotterdam Noord: Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander
  36. MRDH regio Rotterdam Noord: Kralingen-Crooswijk en Noord
  37. MRDH regio Rotterdam Zuid
  38. MRDH regio Rijnmond Noordwest
  39. MRDH regio Rijnmond Noord/Noordoost
  40. MRDH regio Rozenburg en Voorne Putten
  41. MRDH regio Rijnmond Zuid/Zuidoost
  42. Utr De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
  43. Utr Stichtse Vecht (zuid)
  44. Utr Woerden
  45. Utr Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
  46. Utr Vijfheerenlanden
  47. Utr De Bilt en Zeist (noord)
  48. Utr Zeist (zuid)
  49. Utr Nieuwegein
  50. Utr Houten
  51. Utr Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
  52. Utr Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
  53. Utr Renswoude en Veenendaal
  54. Utr Baarn, Eemnes en Soest (noord)
  55.  Utr Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
  56. Utr Amersfoort (midden)
  57. Utr Amersfoort (noord) en Bunschoten
  58. Utr Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
  59. Utr Utrecht: Noordoost en Oost
  60. Utr Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
  61. Utr Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern

Schoolvakantieregio3 (Schoolvakantieregio woonadres)

  1. noord
  2. midden
  3. zuid

Stedelijkheid5 (Stedelijkheid woongemeente)

  1. zeer sterk stedelijk
  2. sterk stedelijk
  3. matig stedelijk
  4. weinig stedelijk
  5. niet stedelijk

Overige weegvariabelen in de eindweging op alfabetische volgorde

Weegvariabelen gerelateerd aan inkomen betreffen het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen. Alle inkomensgegevens zijn van het jaar voorafgaand aan het onderzoeksjaar met status voorlopig. Alle weegvariabelen aangaande voertuigbezit bevatten het voertuigbezit op basis van de registerinformatie op naam. Leaseauto’s worden daarbij dus niet meegeteld. Het beschikken over een leaseauto is opgenomen in aparte weegvariabelen over de bijtelling. Bromfietsbezit betreft bromfietsen, snorfietsen, brommobielen en overige bijzondere bromfietsen. Bouwjaar en brandstof zijn die van de hoofdauto. De hoofdauto wordt bepaald op basis van 1) type auto, 2) brandstof, 3) datum toelating en 4) gewicht.

Bestelautobezit2 (Bestelautobezit OP in 2 klassen)

0. nee
1. ja

BestelautobezitHH2 (Bestelautobezit huishouden in 2 klassen)

0. nee
1. ja

Bijtelling2 (Persoon met bijtelling)

  1. Geen sprake van privégebruik van bedrijfsauto
  2. Wel sprake van privégebruik van bedrijfsauto

BijtellingHH3 (Aantal personen met bijtelling in het huishouden in 3 klassen)

  1. 0 personen met bijtelling
  2. 1 persoon met bijtelling
  3. 2 of meer personen met bijtelling

Bouwjaar7 (Bouwjaarklasse van de hoofdauto van de onderzoekspersoon)

  1. 1900-<enquetejaar-12>
  2. <enquetejaar-11>-<enquetejaar-9>
  3. <enquetejaar-8>-<enquetejaar-6>
  4. <enquetejaar-5>-<enquetejaar-3>
  5. <enquetejaar-2>
  6. <enquetejaar-1> of later
  7. geen auto of onbekend

Brandstof4 (Brandstof van de hoofdauto van de onderzoekspersoon)

  1. diesel
  2. benzine
  3. overig
  4. geen auto of onbekend

Bromsnorfietsbezit2 (Bromvoertuigbezit OP in 2 klassen)

0. nee
1. ja

BromsnorfietsbezitHH2 (Bromvoertuigbezit huishouden in 2 klassen)

0. nee
1. ja

Geslacht2 (Geslacht van de onderzoekspersoon (OP))

1. man 
2. vrouw

Herkomst3 (Herkomst in 3 klassen)

4. Nederlandse achtergrond, onbekend en missing 
5. westers migratieachtergrond 
6. niet-westerse migratieachtergrond

HHgrootte4 (Huishoudgrootte in 4 klassen)

1. 1-persoonshuishouden 
2. 2-persoonshuishouden 
3. 3-persoonshuishouden 
4. huishouden met 4 of meer personen

Inkomen10 (Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden in 10 klassen)

De 10 klassen zijn gebaseerd op de decielen van huishoudinkomen op huishoudniveau.

  1. 1e deciel
  2. 2e deciel
  3. 3e deciel
  4. 4e deciel (incl. inkomen onbekend)
  5. 5e deciel
  6. 6e deciel
  7. 7e deciel
  8. 8e deciel
  9. 9e deciel
  10. laatste deciel

Inkomen5 (Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden in 5 klassen)

De 5 klassen zijn gebaseerd op de kwintielen van huishoudinkomen op huishoudniveau.

  1. 1e kwintiel
  2. 2e kwintiel (incl. inkomen onbekend)
  3. 3e kwintiel
  4. 4e kwintiel
  5. laatste kwintiel

Leeftijd18 (Leeftijd in 18 klassen)

  1. 6 - 7 jaar
  2. 8 - 11 jaar
  3. 12 - 14 jaar
  4. 15 - 17 jaar
  5. 18 - 19 jaar
  6. 20 - 24 jaar
  7. 25 - 29 jaar
  8. 30 - 34 jaar
  9. 35 - 39 jaar
  10. 40 - 44 jaar
  11. 45 - 49 jaar
  12. 50 - 54 jaar
  13. 55 - 59 jaar
  14. 60 - 64 jaar
  15. 65 - 69 jaar
  16. 70 - 74 jaar
  17. 75 - 79 jaar
  18. 80 jaar of ouder

Leeftijd9 (Leeftijd in 9 klassen) 

  1. 6 - 11 jaar
  2. 12 - 17 jaar
  3. 18 - 24 jaar
  4. 25 - 29 jaar
  5. 30 - 39 jaar
  6. 40 - 49 jaar
  7. 50 - 64 jaar
  8. 65 - 74 jaar
  9. 75 jaar of ouder

Leeftijd4 (Leeftijd in 4 klassen)

  1. 6 - 17 jaar
  2. 18 - 34 jaar
  3. 35 - 54 jaar
  4. 55 jaar of ouder

LeeftijdV4 (Leeftijd in 4 klassen, voor kruising met vakantie afwezigheid)

  1. 6 - 14 jaar
  2. 15 - 29 jaar
  3. 30 - 64 jaar
  4. 65 jaar of ouder

Maand12 (Rapportagemaand)

  1. januari
  2. februari
  3. maart
  4. april
  5. mei
  6. juni
  7. juli
  8. augustus
  9. september
  10. oktober
  11. november
  12. december

Motorfietsbezit2 (Motorfietsbezit OP in 2 klassen)

0. nee 
1. ja

MotorfietsbezitHH2 (Motorfietsbezit huishouden in 2 klassen)

0. nee 
1. ja

OVstudentenkaart3 (Bezit OP van een OV-studentenreisproduct in 3 klassen)

1. nee
2. weekabonnement
3. weekendabonnement

Periode2 (Tweedeling van de rapportagemaand naar zomerperiode en rest van het jaar)

1. zomer (juli, augustus, september)
2. overige maanden

Personenautobezit2 (Personenautobezit OP in 2 klassen)

0. nee
1. ja

PersonenautobezitHH4 (Personenautobezit huishouden in 4 klassen) 

1. geen auto’s 
2. 1 auto 
3. 2 auto’s 
4. 3 of meer auto’s

PersonenautobezitHH2 (Personenautobezit huishouden in 2 klassen)

0. nee 
1. ja

RijbewijsAu2 (Rijbewijsbezit OP voor auto)

0. nee 
1. ja

RijbewijsBr2 (Rijbewijsbezit OP voor bromfiets)

0. nee 
1. ja

RijbewijsMo2 (Rijbewijsbezit OP voor motor)

0. nee 
1. ja

SEC4 (Sociaal-economische categorie in 4 klassen)

1. werknemer 
2. zelfstandige 
3. uitkering 
4. overig (incl. onbekend)

VakBin2 (Vakantie in het binnenland in 2 klassen)

0. OP heeft geen binnenlandse vakantie 
1. OP heeft binnenlandse vakantie

VakZakBui2 (Vakantie of zakelijke reis in het buitenland in 2 klassen)

0. OP heeft geen vakantie of zaken in het buitenland 
1. OP heeft vakantie of zaken in het buitenland

Weekdag (Rapportageweekdag)

1. zondag 
2. maandag 
3. dinsdag 
4. woensdag 
5. donderdag 
6. vrijdag 
7. zaterdag

Weekend (Gebaseerd op rapportageweekdag)

1. zaterdag, zondag 
2. maandag t/m vrijdag

Bijlage D Kerntabellen

In deze bijlage zijn enkele kerncijfers uit ODiN 2022 opgenomen. Indien minder dan 50 unieke respondenten bijdragen aan de schatting en/of de relatieve marge 50% of meer is, dan wordt er geen cijfer gepubliceerd en is de betreffende cel gevuld met een punt. Meer gedetailleerde resultaten worden ook gepubliceerd op StatLine, de elektronische databank van het CBS.

D.1 Verkeersdeelname van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar leeftijd en geslacht, 20221)
MannenVrouwenTotaal
Totaal79,879,779,7
6 tot 12 jaar85,085,485,2
12 tot 18 jaar82,583,382,9
18 tot 25 jaar79,582,981,2
25 tot 35 jaar80,282,681,3
35 tot 50 jaar81,983,582,7
50 tot 65 jaar81,481,881,6
65 tot 75 jaar77,675,776,7
75 jaar of ouder67,059,162,6
1) Verkeersdeelname is afgeleid uit het aandeel personen dat op de dag van enquêtering minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing heeft gemaakt. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee.


D.2 Deelname aan het openbaar vervoer van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar leeftijd en geslacht, 20221)
MannenVrouwenTotaal
Totaal5,66,56,1
6 tot 12 jaar..1,6
12 tot 18 jaar7,611,09,2
18 tot 25 jaar16,420,418,4
25 tot 35 jaar9,010,29,6
35 tot 50 jaar4,74,94,8
50 tot 65 jaar3,54,13,8
65 tot 75 jaar1,92,52,2
75 jaar of ouder1,42,11,8
1) Het aandeel personen dat op een dag minimaal één reguliere rit of serieverplaatsing met trein, bus, tram of metro heeft gemaakt.


D.3 Totale vervoersprestatie van personen van 6 jaar of ouder in miljarden reizigerskilometers naar woonprovincie en ritvervoerwijze, 20221)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal92,932,715,85,018,47,215,0186,9
Groningen3,41,30,70,20,70,20,67,0
Fryslân4,51,5..0,70,30,88,5
Drenthe3,11,0..0,50,2.6,1
Overijssel6,62,21,20,11,40,51,313,3
Flevoland2,81,20,4.0,30,2.5,4
Gelderland12,44,32,30,42,40,81,824,4
Utrecht7,32,81,60,41,60,61,015,2
Noord-Holland13,05,02,71,13,11,32,128,3
Zuid-Holland16,76,13,01,63,51,52,535,0
Zeeland2,20,7..0,50,20,54,4
Noord-Brabant14,84,71,60,52,81,02,728,2
Limburg5,92,01,20,10,90,50,611,2
1) De totale vervoersprestatie bevat alle reizigerskilometers van reguliere verplaatsingen (inclusief vakantieverplaatsingen) en serieverplaatsingen. Niet inbegrepen is (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig.


D.4 Gemiddelde afgelegde afstand per persoon van 6 jaar of ouder per dag in reizigerskilometers naar motief en ritvervoerwijze, 20221)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal15,15,52,60,83,01,22,030,2
Van en naar het werk4,90,30,70,20,60,00,77,4
Zakelijk en beroepsmatig1,30,10,10,00,00,00,52,1
Diensten en verzorging0,40,1.0,00,10,00,00,7
Winkelen en boodschappen doen1,40,60,20,10,40,10,12,9
Onderwijs of cursus volgen0,30,20,40,20,30,00,11,6
Visite en logeren2,51,60,50,10,20,00,15,0
Uitgaan, sport en hobby2,21,80,50,10,70,20,25,7
Toeren en wandelen0,40,2..0,60,70,12,1
Ander motief1,70,50,20,00,20,0.2,8
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen, dus inclusief vakantieverplaatsingen en exclusief serieverplaatsingen.


D.5 Gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag naar motief en hoofdvervoerwijze, 20221)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal86827852557515851072 696
Van en naar het werk2061217121192233420
Zakelijk en beroepsmatig423211131882
Diensten en verzorging3512.22611391
Winkelen en boodschappen doen196583917213112580
Onderwijs of cursus volgen1120111395267183
Visite en logeren94547560367263
Uitgaan, sport en hobby11785891579115481
Toeren en wandelen157..382154281
Ander motief150272475509317
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen, dus inclusief vakantieverplaatsingen en exclusief serieverplaatsingen.


D.6 Gemiddelde reisduur per persoon van 6 jaar of ouder per dag naar motief en hoofdvervoerwijze, 20221)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal21,448,124,252,5316,7216,253,3972,69
Van en naar het werk6,110,341,190,542,300,261,0011,74
Zakelijk en beroepsmatig1,470,120,190,060,220,070,572,71
Diensten en verzorging0,720,27.0,080,350,140,071,67
Winkelen en boodschappen doen2,751,100,240,312,051,520,168,14
Onderwijs of cursus volgen0,400,360,760,621,720,290,194,34
Visite en logeren2,911,810,770,231,050,430,217,40
Uitgaan, sport en hobby3,122,690,730,443,883,110,5814,55
Toeren en wandelen1,160,70..4,229,910,3916,58
Ander motief2,790,710,240,150,930,530,215,56
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen, dus inclusief vakantieverplaatsingen en exclusief serieverplaatsingen.


D.7 Gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing in reizigerskilometers naar motief en ritvervoerwijze, 20221)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal17,4419,6150,7314,254,042,0718,3611,20
Van en naar het werk23,8521,9642,7715,694,661,9221,9717,61
Zakelijk en beroepsmatig30,2032,0565,2416,274,052,1126,5425,43
Diensten en verzorging12,0511,86.8,612,611,0610,477,92
Winkelen en boodschappen doen7,4011,0648,468,702,110,885,134,92
Onderwijs of cursus volgen29,738,8438,2817,033,681,3012,818,86
Visite en logeren26,0529,1474,1417,163,651,1115,4019,08
Uitgaan, sport en hobby18,3321,6457,6913,614,202,6715,8411,84
Toeren en wandelen25,6229,88..16,473,1426,987,32
Ander motief11,5518,6163,9912,032,160,8415,818,78
1) Het betreft het gemiddelde aantal kilometers dat per reguliere verplaatsing wordt afgelegd door personen van 6 jaar of ouder. De afstand naar vervoerwijze is op basis van de ritvervoerwijze zodat alle gebruikte vervoermiddelen meetellen. Het aantal verplaatsingen is echter naar de hoofdvervoerwijze van een verplaatsing.


D.8 Gemiddelde reisduur per verplaatsing in minuten naar motief en hoofdvervoerwijze, 20221)
Personenauto als bestuurderPersonenauto als passagierTreinBus/tram/metroFietsLopenOverigTotaal
Totaal24,7129,1882,3345,6422,2527,7931,5826,96
Van en naar het werk29,6929,6671,2944,1919,3812,1929,8127,96
Zakelijk en beroepsmatig34,7537,0488,8843,8419,3120,7532,0633,17
Diensten en verzorging20,5221,81.38,8813,4812,4121,7318,44
Winkelen en boodschappen doen14,0719,0775,7234,8711,9711,5813,9714,03
Onderwijs of cursus volgen34,9418,2969,9848,3618,1510,8828,1523,74
Visite en logeren30,7933,30107,7447,9617,6111,9828,9928,13
Uitgaan, sport en hobby26,6131,8990,6249,9524,7334,3439,3530,27
Toeren en wandelen75,8097,21..111,6846,08102,9759,09
Ander motief18,5925,9797,0641,0212,4310,5425,0817,54
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen van personen van 6 jaar of ouder.

Bijlage E Marges kerntabellen

In de tabellen van deze bijlage staan de schattingen (waarden) van de randtotalen uit bijlage D samen met de onder- en bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval. Deze begrenzen het interval waarvan met 95% zekerheid verwacht wordt dat de werkelijke waarde er binnen ligt.

E.1a Marges verkeersdeelname van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar leeftijd, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal79,779,380,20,5
6 tot 12 jaar85,283,486,82,1
12 tot 18 jaar82,981,384,41,9
18 tot 25 jaar81,279,882,51,7
25 tot 35 jaar81,380,282,41,4
35 tot 50 jaar82,781,883,61,1
50 tot 65 jaar81,680,782,41,0
65 tot 75 jaar76,775,577,81,5
75 jaar of ouder62,661,364,02,2


E.1b Marges verkeersdeelname van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar geslacht, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal79,779,380,20,5
Mannen79,879,280,40,7
Vrouwen79,779,180,20,7


E.2a Marges deelname aan het openbaar vervoer van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar leeftijd, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal: 6 jaar of ouder6,15,96,33,5
6 tot 12 jaar1,61,22,231,8
12 tot 18 jaar9,28,310,211,0
18 tot 25 jaar18,417,319,56,3
25 tot 35 jaar9,68,910,37,4
35 tot 50 jaar4,84,45,39,5
50 tot 65 jaar3,83,54,210,1
65 tot 75 jaar2,21,92,618,0
75 jaar of ouder1,81,52,222,1


E.2b Marges deelname aan het openbaar vervoer van personen van 6 jaar of ouder in procenten naar geslacht, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal6,15,96,33,5
Mannen5,65,35,95,3
Vrouwen6,56,26,94,8


E.3a Marges totale vervoersprestatie van personen van 6 jaar of ouder in miljarden reizigerskilometers naar woonprovincie, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal186,9183,9190,01,6
Groningen7,06,27,811,5
Fryslân8,57,69,310,0
Drenthe6,15,46,811,6
Overijssel13,312,314,37,5
Flevoland5,44,86,010,7
Gelderland24,423,225,64,9
Utrecht15,214,515,84,3
Noord-Holland28,327,029,54,4
Zuid-Holland35,033,836,33,7
Zeeland4,43,94,911,4
Noord-Brabant28,226,829,54,8
Limburg11,210,412,07,5


E.3b Marges totale vervoersprestatie van personen van 6 jaar of ouder in miljarden reizigerskilometers naar ritvervoerwijze, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal186,9183,9190,01,6
Personenauto als bestuurder92,990,795,02,3
Personenauto als passagier32,731,334,04,2
Trein15,814,716,86,8
Bus/tram/metro5,04,75,46,8
Fiets18,418,018,82,1
Lopen7,27,17,41,9
Overig15,013,716,28,4


E.4a Marges gemiddelde afgelegde afstand per persoon van 6 jaar of ouder per dag in reizigerskilometers naar motief, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal30,229,730,71,5
Van en naar het werk7,47,27,63,1
Zakelijk en beroepsmatig2,11,92,38,6
Diensten en verzorging0,70,70,87,7
Winkelen en boodschappen doen2,92,73,03,7
Onderwijs of cursus volgen1,61,51,76,0
Visite en logeren5,04,85,24,4
Uitgaan, sport en hobby5,75,55,94,0
Toeren en wandelen2,12,02,14,1
Ander motief2,82,62,95,4


E.4b Marges gemiddelde afgelegde afstand per persoon van 6 jaar of ouder per dag in reizigerskilometers naar ritvervoerwijze, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal30,229,730,71,5
Personenauto als bestuurder15,114,815,52,3
Personenauto als passagier5,55,25,74,2
Trein2,62,42,86,7
Bus/tram/metro0,80,70,86,0
Fiets3,03,03,12,1
Lopen1,21,21,21,9
Overig2,01,82,19,0


E.5a Marges gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag naar motief, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal2 6962 6762 7170,7
Van en naar het werk 420 412 4271,8
Zakelijk en beroepsmatig 82 78 865,1
Diensten en verzorging 91 87 954,1
Winkelen en boodschappen doen 580 571 5891,6
Onderwijs of cursus volgen 183 177 1882,9
Visite en logeren 263 257 2692,4
Uitgaan, sport en hobby 481 472 4891,7
Toeren en wandelen 281 275 2862,0
Ander motief 317 308 3252,7
 
E.5b Marges gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag naar hoofdvervoerwijze, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal2 6962 6762 7170,7
Personenauto als bestuurder 868 854 8811,6
Personenauto als passagier 278 271 2852,6
Trein 52 49 545,1
Bus/tram/metro 55 53 585,2
Fiets 751 739 7631,6
Lopen 585 575 5951,7
Overig 107 102 1135,3
 
E.6a Marges gemiddelde reisduur per persoon van 6 jaar of ouder per dag naar motief, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal72,6971,9773,401,0
Van en naar het werk11,7411,4612,022,4
Zakelijk en beroepsmatig2,712,532,896,6
Diensten en verzorging1,671,591,765,2
Winkelen en boodschappen doen8,147,968,322,2
Onderwijs of cursus volgen4,344,174,514,0
Visite en logeren7,407,157,663,5
Uitgaan, sport en hobby14,5514,1714,932,6
Toeren en wandelen16,5816,1616,992,5
Ander motief5,565,355,763,7
 
E.6b Marges gemiddelde reisduur per persoon van 6 jaar of ouder per dag naar hoofdvervoerwijze, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal72,6971,9773,401,0
Personenauto als bestuurder21,4421,0321,851,9
Personenauto als passagier8,127,838,403,5
Trein4,253,994,505,9
Bus/tram/metro2,532,382,696,1
Fiets16,7216,3417,102,3
Lopen16,2515,9016,602,2
Overig3,393,173,616,5
 
E.7a Marges gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing in reizigerskilometers naar motief, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal11,2011,0311,371,5
Van en naar het werk17,6117,1618,062,5
Zakelijk en beroepsmatig25,4323,6927,166,8
Diensten en verzorging7,927,408,446,6
Winkelen en boodschappen doen4,924,755,093,4
Onderwijs of cursus volgen8,868,389,335,4
Visite en logeren19,0818,3319,833,9
Uitgaan, sport en hobby11,8411,4112,283,7
Toeren en wandelen7,327,047,593,8
Ander motief8,788,359,214,9
 
E.7b Marges gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing in reizigerskilometers naar ritvervoerwijze, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal11,2011,0311,371,5
Personenauto als bestuurder17,4417,1017,792,0
Personenauto als passagier19,6118,9220,313,6
Trein50,7348,4553,004,5
Bus/tram/metro14,2513,5914,924,6
Fiets4,043,974,111,7
Lopen2,072,032,101,6
Overig18,3616,9819,757,5
 
E.8a Marges gemiddelde reisduur per verplaatsing in minuten naar motief, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal26,9626,7127,210,9
Van en naar het werk27,9627,4828,451,7
Zakelijk en beroepsmatig33,1731,6834,674,5
Diensten en verzorging18,4417,8219,063,3
Winkelen en boodschappen doen14,0313,8014,261,6
Onderwijs of cursus volgen23,7423,0424,442,9
Visite en logeren28,1327,3628,912,7
Uitgaan, sport en hobby30,2729,5930,942,2
Toeren en wandelen59,0957,9560,241,9
Ander motief17,5417,0218,053,0
 
E.8b Marges gemiddelde reisduur per verplaatsing in minuten naar hoofdvervoerwijze, 2022
WaardeOndergrens 95%-intervalBovengrens 95%-intervalRelatieve marge (%)
Totaal26,9626,7127,210,9
Personenauto als bestuurder24,7124,3525,071,5
Personenauto als passagier29,1828,3929,962,7
Trein82,3379,7184,953,2
Bus/tram/metro45,6443,9247,353,8
Fiets22,2521,8122,692,0
Lopen27,7927,2928,281,8
Overig31,5830,0633,104,8