Auteur: Elianne Derksen, Luca Janssen, Maartje Tummers-van der Aa
COVID-19-vaccinatiegedrag

4. Conclusies

De COVID-19-vaccinatiegraad van Nederlanders van 15 jaar en ouder hangt het sterkst samen met leeftijd. Ouderen zijn aanzienlijk vaker gevaccineerd dan jongeren. Van de overige onderzochte sociaal-demografische kenmerken hangen daarnaast ook het huishoudensinkomen en opleidingsniveau samen met de mate waarin Nederlanders zijn gevaccineerd: hoe hoger het inkomen of opleidingsniveau, hoe hoger de vaccinatiegraad. Daarnaast speelt herkomst een rol. Personen die in Nederland zijn geboren zijn relatief vaak gevaccineerd, vooral als beide ouders ook in Nederland geboren zijn. Deze uitkomsten naar sociaal-demografische kenmerken zijn in lijn met wat bekend is over determinanten van vaccinatie in het algemeen en eerdere resultaten van het RIVM over de determinanten van COVID-19-vaccinaties (RIVM, 2021).

Naast deze sociaal-demografische kenmerken spelen ook kenmerken als ervaren gezondheid, vertrouwen in de Tweede kamer en gezondheidszorg, maatschappelijke participatie en religie een rol bij de COVID-19-vaccinatiegraad. Van deze vier thema’s hangt religie het sterkst samen, gevolgd door vertrouwen, maatschappelijke participatie en ervaren gezondheid.

Waar 89 procent van de Nederlanders zonder geloofsovertuiging is gevaccineerd, ligt dit aandeel onder protestanten en moslims aanzienlijk lager (respectievelijk 84 en 59 procent). Dat de vaccinatiegraad van protestanten relatief laag ligt, is in lijn met onderzoeksresultaten over vaccinatie-opvattingen onder met name gereformeerde christenen (Ruijs, et al., 2012). Ook de lage vaccinatiegraad onder moslims komt terug in de literatuur. Dit hangt mogelijk samen met geloofsgerelateerde opvattingen over het eigen lichaam (Schmeets & Peters, 2021). Achtergrondkenmerken spelen een rol in de relatief lage vaccinatiegraad onder moslims: het verschil wordt kleiner, maar blijft wel aanwezig.

Daarnaast hangt ook vertrouwen in de Tweede Kamer en de gezondheidszorg sterk samen met de COVID-19-vaccinatiegraad. Waar respectievelijk 91 en 90 procent van de mensen met (tamelijk) veel vertrouwen in deze instituties zijn gevaccineerd, ligt dit aandeel onder mensen met minder vertrouwen op 83 en 80 procent. Mogelijk is dit een overschatting omdat mensen die zich niet laten vaccineren/hun data niet willen delen wellicht minder geneigd zullen zijn deel te nemen aan een enquête. Hoewel beoogd wordt dergelijke selectiviteit te ondervangen door de waarnemingsstrategie en een geavanceerde weging naar een representatieve populatie inwoners van Nederland (zie paragraaf 2.3), kan dit een rol spelen in de uitkomsten.

Maatschappelijke participatie speelt ook een rol in de mate waarin Nederlanders zijn gevaccineerd tegen COVID-19. Het doen van vrijwilligerswerk en deelname aan het verenigingsleven hangen positief samen met de vaccinatiegraad. Dit hangt mogelijk samen met de motivatie van mensen om zichzelf te vaccinneren om andere (risico)groepen te beschermen (RIVM, 2021). Daarnaast zijn 15- tot 65-jarigen met betaald werk vaker gevaccineerd dan mensen zonder betaald werk. De onderzochte kenmerken sociale contacten en informele hulp hangen niet samen met de vaccinatiegraad.

Ervaren gezondheid hangt van de vier onderzochte thema’s het minst sterk samen met de vaccinatiegraad, hoewel wel enige samenhang is als dit voor leeftijdsgroepen afzonderlijk worden bekeken. In de jongste en oudste leeftijdsgroep zijn diegenen die hun gezondheid als (zeer) goed ervaren vaker gevaccineerd dan hun leeftijdsgenoten die hun gezondheid als minder goed ervaren.

Concluderend geeft dit rapport weer dat leeftijd en kenmerken van sociale samenhang een rol spelen in de determinanten van COVID-19-vaccinaties. Hoewel dit rapport inzicht geeft in de determinanten, is het wel van belang te vermelden dat personen die aangaven de informatie van al hun vaccinaties niet te willen laten registeren invloed kunnen hebben op de gerapporteerde cijfers. Daarnaast is in het onderzoek geen rekening gehouden met het gedrag van Nederlanders aan het begin en het eind van de coronapandemie. Het is namelijk mogelijk dat bepaalde groepen meer gehoor hebben gegeven aan de vaccinatieoproep in de basisserie of juist tijdens één van de boostercampagnes. Overigens beschrijft dit rapport de vaccinatiegraad naar specifieke kenmerken, terwijl ook andere kenmerken of mechanismen een rol kunnen spelen. Zo kan de samenhang tussen de vaccinatiegraad en religie te maken hebben met een geloofsinhoudelijk argument, maar zijn mogelijk ook de sociale en/of culturele normen van de groep van belang (RIVM Corona Gedragsunit, 2021).