Auteur: Bo Hoogerwerf, Chantal Blom, Roel Delahaye
Circulaire economie en de Sustainable Development Goals

Samenvatting

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert sinds 2018 de Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals (MBW). Het doel van de MBW is om politiek en maatschappij inzicht te verschaffen in de ontwikkeling van brede welvaart in Nederland, én om de stand van zaken te geven ten aanzien van de Sustainable Development Goals (SDG’s). Deze publicatie, bekostigd door het ministerie van EZK, is de basis voor het debat met de Tweede Kamer op Verantwoordingsdag in mei. 

De SDG’s, die een belangrijke plaats hebben in de publicatie, omvatten duurzaamheidsindicatoren die betrekking hebben op verschillende beleidsterreinen. De SDG’s zijn overeengekomen door de landen die zijn aangesloten bij de Verenigde Naties (VN), waaronder Nederland. Het is daarom logisch dat ook voor het Nederlandse beleid de SDG’s een steeds grotere rol zijn gaan spelen. 

De verbinding tussen verschillende beleidsterreinen rondom duurzaamheid krijgt steeds meer aandacht. De bij de SDG’s behorende beleidsterreinen zijn dan ook voor een groot deel onderling verknoopt, zowel vanwege synergieën als afruilen (CBS, 2021a): beleidsterreinen kunnen elkaar zowel positief als negatief beïnvloeden. Een opvallende synergie is bijvoorbeeld de relatie tussen het streven naar een circulaire economie (CE) en het realiseren van klimaatdoelstellingen. In een CE worden grondstoffen namelijk zo hoogwaardig mogelijk ingezet met het doel de milieu-impact – en dus klimaateffect – ervan te verminderen. In de Europese Green Deal is een CE een belangrijke bouwsteen om duurzaamheidsdoelen zoals klimaatneutraliteit te realiseren. In het Coalitieakkoord 2021 – 2025 van Rutte IV staat de volgende passage: (….) “Er komt een ambitieus klimaatdoel voor de circulaire economie en een uitvoeringsprogramma. De overheid neemt hier een voorbeeldrol in. We zorgen voor een betere aansluiting tussen klimaatbeleid en circulariteit.” Andere SDG-beleidsterreinen waaraan al snel wordt gedacht bij CE zijn SDG 8 “Waardig werk en economische groei”, SDG 11 “Duurzame steden en gemeenschappen” en SDG 12 “Verantwoorde consumptie en productie”. 

In dit rapport kijken we verder dan de SDG’s waarvan de relatie met CE vanzelfsprekend is. Hiervoor gebruiken we als basis het artikel van Schroeder et al. (2018) waarin 21 SDG-subdoelen geïdentificeerd worden waaraan CE een directe bijdrage levert. In het huidige rapport wordt voor het eerst systematisch op een kwalitatieve manier onderzocht wat de relatie is tussen CE en de SDG’s en hoe ze elkaar beïnvloeden. 

Voor deze 21 SDG-subdoelen wordt in dit rapport eerst met een SDG-bril gekeken naar de invloed van de CE-transitie op de geselecteerde SDG’s. Daarna wordt er met een CE-bril gekeken of het mogelijk is om de CE-voortgang in Nederland af te leiden uit de SDG-subdoelen. Indien mogelijk worden er aanvullende indicatoren aanbevolen voor de monitoring van zowel de SDG’s als CE. Voor sommige SDG-subdoelen worden naast de synergieën ook afruilen tussen CE en SDG’s geïdentificeerd.

De resultaten laten zien dat een transitie naar een CE de SDG-subdoelen beïnvloedt. CE-middelen die vaak aan SDG-indicatoren kunnen worden gerelateerd zijn recycling, efficiënt grondstofgebruik en substitutie. Ook het CE-doel om de milieu-impact voor de hele productieketen te verminderen sluit aan bij de SDG-subdoelen waarbij voetafdrukindicatoren gebruikt worden. Het is omgekeerd ook mogelijk om de ontwikkelingen van vier CE-thema’s uit de SDG’s af te leiden. Deze thema’s zijn grondstoffengebruik, afval, leveringszekerheid en economisch belang. Daarnaast zijn er SDG’s waar vanuit het Nederlandse CE-programma weinig aandacht voor is, bijvoorbeeld doelen rondom water, gezondheid en armoede. Het is nog onduidelijk of deze thema’s expliciet onderdeel zijn van de CE-doelen ondanks het feit dat CE er wel invloed op heeft. Sommige SDG-indicatoren, zoals die voor efficiënt watergebruik, zouden ook ingezet kunnen worden voor CE-monitoring.

Uit de resultaten volgen niet alleen synergieën, maar ook afruilen tussen CE en de SDG’s. Het kan voorkomen dat er afruilen ontstaan tijdens het streven naar een enkel doel zoals bij SDG 7 ‘Betaalbare en duurzame energie’. Hier kan duurzame energieopwekking vanuit de SDG’s  in tegenstrijd zijn met het verminderen van de afhankelijkheid van kritieke materialen die gebruikt worden voor windturbines en zonnepanelen vanuit CE. Voor efficiënte besluitvorming is het belangrijk om rekening te houden met zowel de synergieën als de afruilen om het overkoepelende duurzaamheidsdoel te behalen. 

Het rapport bevat enkele aanbevelingen op basis van de resultaten. Ten eerste om ook de SDG’s te onderzoeken die volgens Schroeder et al. (2018) geen directe relatie hebben met CE. Zo is de broeikasgasvoetafdruk een belangrijke CE-indicator die niet wordt meegenomen wanneer alleen gekeken wordt naar SDG’s die een directe relatie hebben met CE. 

Een tweede aanbeveling is om een kwantitatieve analyse naar synergieën en afruilen tussen CE en alle SDG’s uit te voeren. Dit kan interessante en relevante inzichten opleveren waarmee onderzocht kan worden of de verbanden die zijn geïdentificeerd in dit rapport ook terug zijn te vinden in de onderliggende data van de indicatoren. 

Ten derde worden aanvullende indicatoren aanbevolen, zoals de hoeveelheid secundaire grondstoffen die wordt ingezet ten opzichte van primaire grondstoffen. Hierdoor kunnen lacunes worden gevuld voor het meten van zowel de SDG’s als CE. 

De laatste aanbeveling is een relatie te leggen tussen beleidsvoornemens die betrekking hebben op CE en de indicatoren geïdentificeerd in dit rapport. Hiermee kan inzichtelijke worden gemaakt hoe Nederland ervoor staat met het behalen van de beleidsdoelen.