Auteur: Hermine Molnár-in 't Veld, Lolke Schakel, Coen van Heukelingen
ODiN 2020 Utrecht

2. Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag

Deze paragraaf bevat cijfers over het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag naar klassen van vervoerwijzen. Vanzelfsprekend is deze indicator gebaseerd op verplaatsingsinformatie en daarmee op de hoofdvervoerwijze van een verplaatsing2)

In tabel 2.1 wordt het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag gepresenteerd binnen het meerwerkgebied van de provincie Utrecht naar vervoerwijzeklasse in 2020.

2.1 Gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per 1 000 personen per dag binnen de provincie Utrecht van inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder naar vervoerwijzeklasse in 2020
2020
Totaal161,8
Personenauto (bestuurder en passagier)55,3
Openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro)3,2
Fiets (elektrisch en niet-elektrisch)1)54,9
Lopen43,7
Overig (incl. bestelauto en brom- en snorfiets)4,8
1) 'Fiets' omvat ook de speedpedelec.

Uit de gegevens van tabel 2.1 volgt dat in 2020 per dag per 1 000 personen 161,8 verplaatsingen zijn gemaakt die volledig binnen het meerwerkgebied van de provincie Utrecht vielen. Vanuit het meerwerkgebied Utrecht naar een bestemming buiten het meerwerkgebied werden 24,8 verplaatsingen per duizend personen per dag gemaakt (zie tabel 2.2). Van buiten het meerwerkgebied Utrecht naar een bestemming binnen het meerwerkgebied Utrecht vonden 25,5 verplaatsingen per duizend personen per dag plaats (zie tabel 2.3). Op basis van de gegevens in de tabellen 2.1, 2.2 en 2.3 in combinatie met gegevens op StatLine betreffende het aantal verplaatsingen gemaakt door inwoners van 6 jaar of ouder in Nederland in 2020, blijkt dat 9 procent van alle verplaatsingen in Nederland geheel of gedeeltelijk in het meerwerkgebied van de provincie Utrecht zijn gemaakt. Het betreft dan zowel verplaatsingen die volledig hebben plaatsgevonden binnen het meerwerkgebied Utrecht alsook verplaatsingen die startten binnen het meerwerkgebied en erbuiten eindigden en om verplaatsingen die eindigden binnen het meerwerkgebied Utrecht en die erbuiten gestart waren. Van alle verplaatsingen die een relatie hebben met het meerwerkgebied Utrecht, vond 76 procent plaats binnen het meerwerkgebied, 12 procent startte binnen het meerwerkgebied en eindigde erbuiten en 12 procent startte buiten het meerwerkgebied en eindigde binnen het meerwerkgebied Utrecht.

Uit de verdeling van het aantal verplaatsingen per duizend personen van 6 jaar of ouder per dag blijkt dat binnen het meerwerkgebied Utrecht 34 procent van alle verplaatsingen zijn gemaakt met de auto (als bestuurder of passagier) maar ook 34 procent met de fiets. Ook lopen nam met een aandeel van 27 procent in de modal split een belangrijke plaats in. Het openbaar vervoer had een aandeel van 2 procent in het aantal verplaatsingen dat binnen het meewerkgebied plaatsvond. Het aantal verplaatsingen met ‘Overige vervoerwijzen’ waaronder de bestelauto, brom- en snorfiets had een aandeel van 3 procent.

In tabel 2.2 wordt het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag gepresenteerd vanuit het meerwerkgebied van de provincie Utrecht naar vervoerwijzeklasse in 2020. 

2.2 Gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per 1 000 personen per dag vanuit de provincie Utrecht van inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder naar vervoerwijzeklasse in 2020
2020
Totaal24,8
Personenauto (bestuurder en passagier)18,1
Openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro)3,7
Fiets (elektrisch en niet-elektrisch)1)1,4
Lopen.
Overig (incl. bestelauto en brom- en snorfiets)1,4
1) 'Fiets' omvat ook de speedpedelec.

Uit de cijfers in tabel 2.2 is af te leiden dat bijna drie kwart (73 procent) van de verplaatsingen die beginnen in het meerwerkgebied Utrecht en eindigen op een bestemming buiten het meerwerkgebied in 2020 werden gemaakt met de auto als bestuurder of als passagier. 15 procent van de verplaatsingen met een eindpunt buiten het meerwerkgebied werden gemaakt met bus, tram, metro of de trein. Met de fiets of met overige vervoerwijzen zijn respectievelijk 6 procent en 5 procent van alle verplaatsingen vanuit het meerwerkgebied Utrecht gemaakt. 

In tabel 2.3 wordt het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag gepresenteerd naar het meerwerkgebied van de provincie Utrecht naar vervoerwijzeklasse in 2020. 

2.3 Gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per 1 000 personen per dag naar de provincie Utrecht van inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder naar vervoerwijzeklasse in 2020
2020
Totaal25,5
Personenauto (bestuurder en passagier)18,7
Openbaar vervoer (trein, bus, tram, metro)3,7
Fiets (elektrisch en niet-elektrisch)1)1,4
Lopen.
Overig (incl. bestelauto en brom- en snorfiets)1,4
1) 'Fiets' omvat ook de speedpedelec.

Ook bijna drie kwart (73 procent) van de verplaatsingen die beginnen buiten het meerwerkgebied Utrecht en eindigen op een bestemming binnen het meerwerkgebied zijn gemaakt met de auto als bestuurder of als passagier. Dit is af te leiden uit de gegevens in tabel 2.3. 14 procent van alle verplaatsingen die beginnen buiten het meerwerkgebied werden gemaakt met het openbaar vervoer. De fiets en ‘overige vervoerwijzen’ hadden een aandeel van respectievelijk 6 procent en 5 procent in het totaal aantal verplaatsingen die eindigden in het meerwerkgebied Utrecht maar die erbuiten zijn gestart. Kortom, de verdeling van de verplaatsingen over de vervoerwijzen bij verplaatsingen die eindigen of starten in het meerwerkgebied maar niet volledig in het meerwerkgebied hebben plaatsgevonden, vertonen grotendeels hetzelfde patroon.

De resultaten van de modal split van alle drie de tabellen 2.1, 2.2 en 2.3 (‘geheel binnen’, ‘naar buiten’ en ‘naar binnen’) zijn in zijn geheel bekeken. Daaruit blijkt dat wanneer er verplaatsingen zijn gemaakt van buiten het meerwerkgebied naar een locatie binnen het meerwerkgebied of omgekeerd, het aandeel autogebruik (als bestuurder of passagier) ongeveer twee keer zo groot is als het aandeel autogebruik voor verplaatsingen die helemaal binnen het meerwerkgebied hebben plaatsgevonden. 

Bij verplaatsingen met het openbaar vervoer is het verschil in het aandeel verplaatsingen tussen verplaatsingen die geheel binnen het meerwerkgebied Utrecht plaatsvonden enerzijds en die van binnen naar buiten het meerwerkgebied plaatsvonden of omgekeerd, nog groter. Het aandeel openbaarvervoerverplaatsingen binnen het meerwerkgebied is 2 procent, het aandeel openbaar vervoer in het aantal verplaatsingen vanuit het meerwerkgebied is 15 procent en bij verplaatsingen naar het meerwerkgebied toe, 14 procent. 

Binnen het totaal aantal verplaatsingen dat volledig in het meerwerkgebied Utrecht heeft plaatsgevonden, is het aandeel fiets even groot als het aandeel auto namelijk 34 procent. Echter het aandeel fiets is maar 6 procent van de verplaatsingen vanuit het meerwerkgebied of naar het meerwerkgebied toe. Ook voor de vervoerwijze lopen geldt dat het aandeel groter is bij verplaatsingen binnen het meerwerkgebied (27 procent) dan bij de verplaatsingen die niet geheel binnen het meerwerkgebied vallen. 

Het aandeel verplaatsingen met ‘overige vervoerwijzen’ is onder de verplaatsingen die niet volledig binnen het meerwerkgebied Utrecht plaatsvonden (respectievelijk 5 procent en 5 procent), hoger dan wanneer deze volledig binnen het meerwerkgebied plaatsvonden (3 procent).

2) De hoofdvervoerwijze betreft de vervoerwijze waarmee binnen de verplaatsing de langste afstand is afgelegd.