Auteur: Ronald Nelisse
Multinationals in de Nederlandse economie

1. Introductie

Het CBS publiceert elk kwartaal statistieken over de Nederlandse economie, uitgesplitst naar de hoofdsectoren huishoudens, overheid en het bedrijfsleven. Het gaat hierbij om inkomen, uitgaven, vorderingen en schulden, waaruit economische kernindicatoren kunnen worden gehaald zoals het bruto nationaal inkomen, de winsten van ondernemingen of het beschikbaar inkomen van huishoudens.

De statistieken over het bedrijfsleven konden in de nationale rekeningen al worden uitgesplitst naar financiële instellingen (zoals banken en verzekeraars) en niet-financiële vennootschappen. Deze laatste groep ondernemingen is verantwoordelijk voor meer dan de helft van de toegevoegde waarde van de Nederlandse economie, en kent een erg heterogene samenstelling, waarbij enkele grote multinationals voor een aantal indicatoren het beeld van de complete sector kunnen bepalen. 

Het CBS is er nu voor het eerst in geslaagd om de gegevens over de sector niet-financiële vennootschappen uit te splitsen naar ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap, Nederlandse multinationals, het overig grootbedrijf en het zelfstandig midden- en kleinbedrijf (ZMKB). Met de nieuwe verdeling van de sector niet-financiële vennootschappen kan meer inzicht worden verkregen in de verschillen tussen het ZMKB en de multinationals. Het verbeterde zicht op multinationals leidde vorig jaar al tot een bijstelling van het bruto nationaal inkomen en beter zicht op het structurele overschot van Nederland op de lopende rekening. De sector niet-financiële vennootschappen is gesplitst vanaf het jaar 2015. Gegevens voor een nieuw jaar volgen 16 maanden na het jaareinde. Op dit moment is de laatste definitieve jaarraming die voor het jaar 2020 en beschikt het CBS over een tijdreeks van 2015 tot en met 2020.

In dit artikel wordt de uitsplitsing naar subsectoren allereerst nader toegelicht. Vervolgens wordt gekeken naar het belang van de verschillende subsectoren in enkele kernindicatoren zoals de toegevoegde waarde, de beloning van werknemers, de winsten en de investeringen. Speciale aandacht is er voor de rol van doorstroomvennootschappen binnen de sector niet-financiële vennootschappen en de impact van de coronasubsidies. Het artikel sluit af met de bijdrage van de verschillende subsectoren aan het overschot op de lopende rekening.