Auteur: Ronald Nelisse
Multinationals in de Nederlandse economie

3. Belang van niet-financiële vennootschappen in economie

3.1 Toegevoegde waarde

Ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap en het ZMKB genereren de hoogste toegevoegde waarde. Bij beide subsectoren neemt de toegevoegde waarde sinds 2015 toe. De toegevoegde waarde van het overig grootbedrijf blijft nagenoeg gelijk sinds 2015.

3.1.1 Toegevoegde waarde per subsector
JaarOndernemingen onder buitenlandse zeggenschap (mld euro)Nederlandse multinationals (mld euro)Overige grootbedrijf (mld euro)Zelfstandig midden- en kleinbedrijf (mld euro)
20151199566117
20161239862123
20171349965128
201814610366132
201915510669139
202014410265139

De subsector ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap bestaat uit zowel grote als kleine ondernemingen. Grote ondernemingen leveren, ondanks het beperkte aantal ondernemingen, de grootste bijdrage aan de toegevoegde waarde. In 2019, voorafgaand aan de coronacrisis, werd 50 procent van de toegevoegde waarde van ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap gegenereerd door de 1 procent grootste ondernemingen. Deze 1 procent bestaat uit ondernemingen met ieder ten minste 200 miljoen euro aan toegevoegde waarde. 

80 procent van de subsector bestaat uit ondernemingen met een toegevoegde waarde kleiner dan 5 miljoen euro. Deze 80 procent kleinste ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap vertegenwoordigen slechts 4 procent van de toegevoegde waarde van de subsector. Deze verdeling voor ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap is vergelijkbaar met de situatie voor Nederlandse multinationals.

3.1.2 Samenstelling ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap, 2019
 Aandeel in aantal ondernemingen (%)Aandeel in toegevoegde waarde (%)
Kleiner dan 5 mln804
Tussen 5 mln en 25 mln1313
Tussen 25 mln en 200 mln632
Groter dan 200 mln150

3.2 Beloning werknemers

Een tweede economische indicator bij de niet-financiële vennootschappen is de betaalde beloning van werknemers, bestaande uit betaalde lonen en door werkgevers afgedragen sociale premies. Het ZMKB draagt ruim 30 procent bij aan de betaalde lonen en sociale premies, waarmee zij in absolute zin het meeste bijdraagt aan de totale loonsom. 

3.2.1 Aandeel subsectoren in de loonsom, 2020
 2020 (%)
Ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap26
Nederlandse multinationals22
Overig grootbedrijf20
Zelfstandig midden- en kleinbedrijf32

3.3 Bruto-exploitatieoverschot

Het bruto-exploitatieoverschot is het inkomen dat ondernemingen verdienen aan Nederlandse productieactiviteiten. Ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap genereren ongeveer 40 procent van het totale bruto-exploitatieoverschot. Nederlandse multinationals en het ZMKB genereren tussen de 25 procent en 30 procent van het totale bruto-exploitatieoverschot.

3.3.1 Aandeel subsectoren in het bruto-exploitatieoverschot
 Ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (%)Nederlandse multinationals (%)Overig grootbedrijf (%)Zelfstandig midden- en kleinbedrijf (%)
201537251325
201637261127
201739241026
20184224925
20194323925
20204124729

Het ZMKB kende in 2020 ondanks de coronacrisis een relatief goed jaar. Deze ondernemingen droegen positief bij aan het bruto-exploitatieoverschot van niet-financiële vennootschappen. Tussen de diverse bedrijfstakken binnen de subsector zijn overigens wel grote verschillen waar te nemen (CBS 2022b).

In 2020 hebben ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap negatief bijgedragen aan het bruto-exploitatieoverschot, terwijl hun bijdrage in de voorgaande jaren positief was. 

3.3.2 Bijdrage subsectoren aan mutatie bruto-exploitatieoverschot
JaarOndernemingen onder buitenlandse zeggenschap (mld euro)Nederlandse multinationals (mld euro)Overig grootbedrijf (mld euro)Zelfstandig midden- en kleinbedrijf (mld euro)
20160,61-3,33,2
20177,3-0,20,31,7
20187,20,3-0,90
201950,6-0,41,7
2020-7,8-0,3-3,74

3.4 Winstquote

De winstquote is het aandeel van het bruto-exploitatieoverschot in de bruto toegevoegde waarde van een onderneming. De winstquote van ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap is hoger dan dan die van Nederlandse ondernemingen. De winstquote van ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap schommelt rond de 50 procent, terwijl Nederlandse multinationals een winstquote van ruim 40 procent hebben. 

3.4.1 Winstquote
JaarGemiddelde EU (%)Ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (%)Nederlandse multinationals (%)Overig grootbedrijf (%)Zelfstandig midden- en kleinbedrijf (%)
20154150433134
20164149432735
20174150422735
20184051412534
20194051402333
20204050411936

De hogere winstquote van multinationals kan ten dele verklaard worden uit de bedrijfstakken waarin deze ondernemingen actief zijn. De industrie speelt een veel grotere rol bij multinationals dan bij het overig grootbedrijf en het zelfstandig midden- en kleinbedrijf. Deze bedrijfstak heeft een relatief hoge winstquote. Daarmee wordt een belangrijk verschil tussen de winstgevendheid van multinationals en het zelfstandig midden- en kleinbedrijf verklaard.

De winstquote van het overig grootbedrijf is opvallend laag en kromp in de loop van de jaren. De lage waarde wordt met name veroorzaakt door het grote belang van zorginstellingen in deze subsector. In de zorg ligt de winstquote over het algemeen lager. De afgelopen jaren daalde de winstquote van het overig grootbedrijf doordat de delfstoffenwinning een groot aandeel had in deze sector. De gaswinning heeft een hoge winstquote, maar de gaswinning is afgebouwd, waardoor de gemiddelde winstquote in het overig grootbedrijf afnam.

3.4.2 Aandeel bedrijfstakken in toegevoegde waarde, 2020
SubsectorLandbouw, delfstoffenwining en industrie (%)Bouw, vervoer en horeca (%)Detail- en groothandel (%)Overige commerciële zakelijke diensten (%)Zorgverlening en overige diensten (%)
Ondernemingen
onder buitenlandse
zeggenschap
35 10 24 29 1
Nederlandse
multinationals
36 16 20 25 3
Overig
grootbedrijf
9 5 6 17 63
Zelfstandig
midden- en kleinbedrijf
16 19 20 37 9

Niet alleen zijn ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap oververtegenwoordigd in bedrijfstakken met een hoge winstquote, ook binnen de afzonderlijke bedrijfstakken hebben ze vaak een relatief hoge winstquote. In de bedrijfstak overige commerciële en zakelijke diensten hebben ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap een winstquote van 46 procent, terwijl de winstquote van de overige ondernemingen in deze bedrijfstak 31 procent tot 35 procent is. 

Wel zijn hier uitzonderingen op. Zo blijft de gaswinning bij het overig grootbedrijf van belang in de hoge winstquote in de bedrijfstak landbouw, delfstofwinning en industrie. De winstquote van ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap valt relatief laag uit voor de bouw, vervoer en horeca, onder andere in verband met de mindere resultaten van de luchtvaart in 2020.

3.4.3 Winstquote naar bedrijfstak, 2020
BedrijfstakOndernemingen onder buitenlandse zeggenschap (%)Nederlandse multinationals (%)Overig grootbedrijf (%)Zelfstandig midden- en kleinbedrijf (%)
Landbouw, delfstoffenwinning en industrie57506244
Bouw, vervoer en horeca30342637
Detail- en groothandel52443343
Overige commerciële zakelijke diensten46343136
Zorgverlening en overige diensten241078

De hogere winstquote bij ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap wordt niet verklaard door enkele grote ondernemingen. Kleine multinationals kennen gemiddeld gezien een hogere winstquote dan grotere multinationals binnen deze subsector. 

De hoge winstquote van kleine ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap wordt mede veroorzaakt door inkomen dat buitenlandse investeerders ontvangen uit verhuur van onroerend goed dat zij zelf direct in bezit hebben. Dit onroerend goed wordt beschouwd als productief kapitaal in Nederland waardoor dit meetelt in de winstquote voor kleinere ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap. Dit inkomen vertegenwoordigt 6 procentpunt van de winstquote voor het midden- en kleinbedrijf binnen ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap.

3.4.4 Winstquote naar omvang bedrijven, 2020
 Ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (%)Nederlandse multinationals (%)Zelfstandig midden- en kleinbedrijf (%)Overig grootbedrijf (%)
Grootbedrijf474019
Midden- en kleinbedrijf554436

3.5 Ingehouden winst op buitenlandse investeringen

De ingehouden winst op buitenlandse directe investeringen vormt een relatief groot gedeelte van de inkomsten en uitgaven van multinationals. Als een onderneming een buitenlandse deelneming heeft van ten minste 10 procent van het aandelenkapitaal dan wordt in de nationale rekeningen naar rato van het deelnemingspercentage de winst van de dochteronderneming aan de moeder toegerekend. De veronderstelling is dat de moeder dan dusdanig invloed heeft op doeleinden van de winst, dat dit wordt meegenomen in het nationaal inkomen van de moeder.

Voor de subsector ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap wordt daardoor veel inkomen toegerekend aan de buitenlandse eigenaren. Anderzijds ontvangen Nederlandse multinationals veel inkomen van buitenlandse dochters. De ingehouden winst op buitenlandse directe investeringen betreft een fictieve betaling van de dochter aan de moeder.

In 2018 en 2019 maakten ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap ongeveer evenveel winst. In 2018 was de ingehouden winst op directe buitenlandse investeringen echter lager, omdat er relatief veel dividend werd uitgekeerd. Dat resulteerde in een lage (fictieve) uitkering aan de buitenlandse eigenaar.

3.5.1 Ingehouden winst op directe buitenlandse investeringen van ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap
 ingehouden winst op directe buitenlandse investeringen (mld euro)
201536,4
201627,5
201725,3
201821,5
201942,3
202028,6

3.6 Investeringsquote

De investeringsquote is de verhouding tussen de investeringen in vaste activa en de bruto toegevoegde waarde. Deze quote geeft aan hoe de verschillende subsectoren bijdragen aan de investeringen. Vaste activa kunnen worden gebruikt voor toekomstige productie en bestaan onder andere uit machines, gebouwen en R&D. In de meeste jaren kenden Nederlandse multinationals de hoogste investeringsquote. 

Het ZMKB heeft een relatief lage investeringsquote. Bij de ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap valt de hoge waarde in 2015 op. Deze hoge ratio is het gevolg van een eenmalige herstructurering van een grote buitenlandse multinational, waarbij vaste activa vanuit het buitenland binnen de Nederlandse economie zijn gebracht. Ook buiten deze eenmalige herstructurering investeren de ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap relatief veel, maar wel minder dan de Nederlandse multinationals. 

De gemiddelde investeringsquote in de Europese Unie is ongeveer 24 procent. De Nederlandse niet-financiële vennootschappen hebben dus een relatief lage investeringsquote. Dat dit percentage relatief laag uitvalt in Nederland komt onder andere doordat Nederland veel geld verdient aan internationale handel in goederen en diensten. Andere onderdelen van het bbp zijn dan per definitie relatief kleiner.

Over het algemeen investeren grote multinationals meer in software en R&D dan niet-multinationals. Daarnaast speelt de bedrijfstaksamenstelling een rol bij de verklaring van de verschillen tussen de verschillende investeringsquotes. Zo investeren leasemaatschappijen en elektriciteitsbedrijven veel, maar zijn dergelijke ondernemingen niet vaak terug te vinden in het ZMKB. 

3.6.1 Investeringsquote
JaarGemiddelde EU (%)Ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (%)Nederlandse multinationals (%)Overig grootbedrijf (%)Zelfstandig midden- en kleinbedrijf (%)
20152337211613
20162420221614
20172419211614
20182419231714
20192619251714
20202518231915

3.7 Impact van corona

Ondernemingen kunnen onder bepaalde omstandigheden subsidie aanvragen bij de overheid. Voorafgaand aan de coronapandemie ging het in het bijzonder om subsidies ter stimulering van R&D en openbaar vervoer en ter verlaging van loonkosten. In 2020 verleende de Nederlandse overheid daarnaast coronasubsidies aan het bedrijfsleven. De overheid kende daarbij veel verschillende regelingen. Het overig grootbedrijf ontving in verhouding tot de toegevoegde waarde de meeste subsidie. Deze subsector bestaat voor een groot deel uit zorginstellingen die relatief veel loonsubsidie ontvingen. In absolute bedragen heeft het ZMKB de meeste subsidie ontvangen (CBS 2022a).

3.7.1 Niet-productgebonden subsidies
JaarOndernemingen onder buitenlandse zeggenschap (% van toegevoegde waarde)Nederlandse multinationals (% van toegevoegde waarde)Overig grootbedrijf (% van toegevoegde waarde)Zelfstandig midden- en kleinbedrijf (% van toegevoegde waarde)
20151,41,42,51,3
20161,61,52,61,3
20171,61,52,61,4
20181,61,62,71,4
20191,61,52,91,5
20204,55,79,76,4
 

3.7.2 Verdeling van de toename van de niet-productgebonden subsidies, 2020
 Ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap (%)Nederlandse multinationals (%)Overig grootbedrijf (%)Zelfstandig midden- en kleinbedrijf (%)
Toename subsidies4018422743356845