De Nederlandse economie in 2021

2. Economische groei en bestedingen

De Nederlandse economie is in 2021 snel hersteld van de coronarecessie van 2020. Ondanks meerdere lockdowns kwam de groei uit op 4,8 procent. Een jaar eerder kromp de economie met 3,8 procent. Per saldo was de omvang van de economie 0,8 procent groter dan in het pre-coronajaar 2019. In het voorjaar van 2021 werden de maatregelen tegen de verspreiding van het virus geleidelijk versoepeld. Hierdoor trokken de bestedingen van consumenten aan. Ook elders in de wereld trad herstel op, waardoor de internationale handel verder aantrok.

Daarnaast heeft de Nederlandse overheid ook in 2021 met steunpakketten geprobeerd de economie te ondersteunen. De overheid gaf in de eerste drie kwartalen ruim 20 miljard euro uit aan coronagerelateerde maatregelen (NOW, TOZO, TOGS/TVL, overig). Dat is bijna 4 miljard euro meer dan in dezelfde periode van 2020. In dat jaar kwam het bedrag aan steun uit op bijna 27 miljard euro.

De economische groei in 2021 was de grootste na 1999 (5,0 procent). In vergelijking met de vorige crisis in 2009 is de economie veel sneller hersteld. De krimp in 2020 is in een jaar tijd meer dan goedgemaakt. Na de kredietcrisis in 2009 was de omvang van de economie pas in 2015 weer groter dan in 2008.

De coronacrisis is een andere crisis dan de kredietcrisis. Die ontstond in 2009 door problemen binnen de economie. De coronacrisis is meer te vergelijken met een frontale botsing; een ongekend harde klap van buiten de economie, waarbij echter wel een snel herstel mogelijk bleek.

2.1 Bruto binnenlands product (volume)
PeriodenVerandering (%-verandering t.o.v. jaar eerder)
20004,2
20012,3
20020,2
20030,2
20042
20052,1
20063,5
20073,8
20082,2
2009-3,7
20101,3
20111,6
2012-1
2013-0,1
20141,4
20152
20162,2
20172,9
20182,4
20192
2020-3,8
20214,8

Export en consumptie waren de grote groeimotoren in 2021. De groei is voor ruim twee derde te danken aan het grotere handelssaldo en de hogere consumptie door huishoudens. Ook de overheidsbestedingen droegen substantieel bij. De positieve bijdrage van de investeringen was wat beperkter.

2.2 Bestedingen naar categorie (volume)
Categoriet.o.v. 2020 (%-verandering)t.o.v. 2019 (%-verandering)
Bruto binnenlands product4,80,8
Invoer goederen en diensten5,4-0,5
Uitvoer goederen en diensten71,8
Consumptie overheid4,35,3
Consumptie huishoudens3,5-3,3
Investeringen in vaste activa3,4-0,9

Bijna alle bestedingscategorieën groeiden in 2021 gestaag, behalve de investeringen. Eind 2021 lagen de investeringen nog onder het niveau van voor corona. Ook de consumptie door huishoudens lag nog nipt onder het niveau van het vierde kwartaal van 2019. Dat de economie in het derde kwartaal van 2021 weer boven het niveau van voor corona uitkwam is vooral te danken aan de export van goederen en diensten en de consumptie door de overheid.

2.3 Bestedingen naar categorie (volume, seizoengecorrigeerd)
 KwartaalConsumptie overheid (2019-IV=100)Export goederen en diensten (2019-IV=100)Bbp (2019-IV=100)Consumptie door huishoudens (2019-IV=100)Bruto-investeringen in vaste activa (2019-IV=100)
2019vierde kwartaal100100100100100
2020eerste kwartaal99,398,198,497,6100
2020tweede kwartaal95,888,790,186,589,2
2020derde kwartaal10395,596,994,393,8
2020vierde kwartaal102,79696,99397,1
2021eerste kwartaal100,697,196,189,7100
2021tweede kwartaal104,5101,199,795,498,3
2021derde kwartaal106,1103,3101,899,796
2021vierde kwartaal106,8103,2102,899,798,5

Consumenten hebben vorig jaar 3,5 procent meer besteed dan in 2020. Ze gaven vooral meer uit aan horeca, huisvesting (o.a. huur), medische diensten en kleding. Doordat het in 2021 wat kouder was dan in 2020, hebben ze ook meer gas verbruikt. Met het loslaten van de maatregelen tegen de verspreiding van het coronavirus en het op stoom komende vaccinatieprogramma hebben consumenten vanaf het voorjaar meer besteed dan een jaar eerder. In het eerste kwartaal van 2021 krompen de consumptieve bestedingen nog fors. Dat kwam vooral doordat de lockdown langer en strenger was dan in het eerste kwartaal van 2020.

De groei van de consumptie in 2021 woog echter niet helemaal op tegen de historisch grote krimp in 2020. In vergelijking met 2019 lag de consumptie door huishoudens nog ruim 3 procent lager. Vooral de bestedingen aan recreatie en cultuur, de horeca en vervoer lagen nog fors lager dan in 2019.

2.4 Binnenlandse consumptie door huishoudens (volume, koopdaggecorrigeerd)
jaarmaand%-verandering (%-verandering t.o.v. een jaar eerder)
2019januari0,8
2019februari0,5
2019maart1
2019april1
2019mei1,8
2019juni1
2019juli0,5
2019augustus0,5
2019september1,3
2019oktober1,4
2019november1,2
2019december2,4
2020januari0,8
2020februari1,9
2020maart-7,5
2020april-17,4
2020mei-12,3
2020juni-7,3
2020juli-2,6
2020augustus-2,2
2020september-3,9
2020oktober-6,1
2020november-6,5
2020december-11,7
2021januari-12,6
2021februari-11,7
2021maart-0,3
2021april11,9
2021mei11
2021juni6,7
2021juli2,5
2021augustus3,4
2021september4,6
2021oktober8,7
2021november8,8
2021december4,5

De overheidsconsumptie groeide vorig jaar met 4,3 procent. Vooral de individuele consumptie (de uitgaven van de overheid op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming) lag hoger dan een jaar eerder. Dat komt onder meer door de extra uitgaven aan covid-19-testen en vaccineren door de GGD’s.

De uitvoer van goederen en diensten lag vorig jaar 7,0 procent hoger dan in 2020. Er zijn vooral meer machines en chemische producten uitgevoerd. De export van Nederlands fabricaat groeide met 6,0 procent, terwijl de wederuitvoer (de uitvoer van eerder ingevoerde producten) 11,5 procent hoger uitkwam. Na de forse krimp in 2020, was er in 2021 ook een kleine groei van de uitvoer van diensten.

De invoer van goederen en diensten was 5,4 procent hoger dan een jaar eerder. De groei van de uitvoer was groter dan die van de invoer. Hierdoor had het handelssaldo een positieve bijdrage van bijna 2 procentpunt aan de economische groei.

In 2021 zijn de investeringen in vaste activa met 3,4 procent gegroeid. Er werd vooral meer geïnvesteerd in woningen, machines, bedrijfsgebouwen, software en computers. De investeringen in personenauto’s waren lager dan in 2020. Net als de consumptie door huishoudens lagen ook de investeringen nog onder het niveau van 2019. Vooral de investeringen in vervoersmiddelen (personenauto’s, vrachtwagens, bussen, schepen en vliegtuigen) waren nog fors lager dan in 2019.