2. Onderzoeksmethode
Voor dit onderzoek zijn meerdere metingen van de Financieringsmonitor2) samengevoegd, namelijk van 2022, 2023 en 2024. De resultaten hebben daardoor betrekking op de periode 1 juli 2021 tot 1 juli 2024. Het samenvoegen geeft de data meer massa, zodat er ook specifiek voor vrouwelijke ondernemers zinvolle resultaten af te leiden zijn. Voor respondenten die aan meer dan één van deze metingen hebben deelgenomen, is de meest actuele waarneming gebruikt. Dit levert een analysebestand op met ongeveer 13 700 unieke bedrijven, waarvan er 11 600 tot het mkb in de business economy, en dus de onderzoekspopulatie, behoren.
2.1 Identificeren ondernemer achter het bedrijf
Voor een groot deel van de bedrijven valt niet eenduidig een ondernemer aan te wijzen. Bedrijven waarvoor dit niet kan (bijvoorbeeld een nv) blijven buiten de beschouwing in dit onderzoek. Dit zijn met name de grotere bedrijven. Het CBS identificeert vier typen ondernemers: zelfstandige ondernemers (winstgenieters), directeur-grootaandeelhouders (dga’s), meewerkende gezinsleden en overige zelfstandigen. Van de eerste twee typen kan een verband worden gelegd tussen en bedrijf en ondernemer. Dit gebeurt aan de hand van de statistiek "Inkomen van Personen". Deze statistiek wordt deels samengesteld op basis van gegevens van de aangifte Inkomstenbelasting. Op het moment van dit onderzoek zijn de gegevens niet actueler beschikbaar dan 2023. Het kan voorkomen dat een bedrijf meerdere ondernemers heeft, bijvoorbeeld bij een vof of maatschap. In die gevallen wordt een selectie gemaakt op maximaal tien ondernemers.
Van het mkb in de business economy kan voor 47 procent van de bedrijven één of meerdere ondernemers geïdentificeerd worden (5 500 bedrijven). 60 procent van deze bedrijven is actief in het microbedrijf. Dit is volgens verwachting, omdat zelfstandige ondernemers over het algemeen actief zijn in kleinere bedrijven.
Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) behoren niet tot de onderzoekspopulatie van de Financieringsmonitor. Dat betekent dat dit deel van de ondernemers buiten beschouwing blijft in dit onderzoek.3)
2.2 Weging
De Financieringsmonitor is een enquête onder een steekproef. Op basis van die steekproef worden uitspraken gedaan over de totale populatie. Dit gebeurt door de uitkomsten te wegen en op te hogen. Omdat drie metingen voor dit onderzoek gecombineerd en uniek gemaakt worden, moeten de weegfactoren per stratum opnieuw berekend worden.
$$\text{weegfactor}_{2022-2024} = \frac{ \frac{A^h_{p2022} + A^h_{p2023} + A^h_{p2024}}{3} } {A^h_{r2022} + A^h_{r2023} + A^h_{r2024} (\text{excl. overlap})}$$
Waarbij A het aantal werkzame personen is en h het stratum. Het gemiddelde aantal werkzame personen bij alle bedrijven in de onderzoekspopulatie (p) in de gecombineerde onderzoeksperiode wordt gedeeld door het totaal aantal werkzame personen in de netto respons (r), gecorrigeerd voor ondernemingen die in meerdere jaren in de respons voorkomen.
2.3 Analyse
De volgende analyses zijn uitgevoerd om te kijken of de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke ondernemers statistisch significant zijn en of er een structureel verschil bestaat als er gecorrigeerd wordt voor de volgende kenmerken: sector en grootteklasse van het bedrijf en de herkomst en leeftijd van de ondernemer(s).4) 5)
1. Covariantieanalyse
Een covariantieanalyse (ANCOVA) met als afhankelijke variabele één van de genoemde indicatoren en sector en grootteklasse van het bedrijf en herkomst en leeftijd van de ondernemer als covariaten;
2. Logistische regressie
Een logistische regressie met als afhankelijke variabele dummyvarianten van de genoemde indicatoren, een geslachtsdummy als onafhankelijke variabele en sector en grootteklasse van het bedrijf en herkomst en leeftijd van de ondernemer als covariaten. De geschatte coëfficiënt op de geslachtsdummy geeft aan hoeveel groter de kans is dat een vrouwelijke ondernemer behoefte heeft aan, of toegang heeft tot, externe financiering dan een mannelijke ondernemer - en of dit verschil statistisch significant is.
Omdat de afhankelijke variabele een dummyvariabele moet zijn, worden de categorische variabelen (financieringsvormen, wijze van oriënteren) omgezet naar dummyvariabelen per categorie. Er wordt dan ook steeds een logistische regressie per categorie apart geschat, mits het aantal waarnemingen voor de betreffende categorie voldoende is.
2) Voor een uitgebreide uitleg van de Financieringsmonitor, zie het rapport van 2024.
3) Zelfstandigen zonder personeel zijn vaker vrouwen dan zelfstandigen met personeel: van de zzp’ers is 38 procent vrouw en van de zmp’ers is dit 25 procent (2024 tweede kwartaal). Zie StatLine: arbeidsdeelname, kerncijfers.
4) De leeftijd en herkomst wordt aangekoppeld via de Basis Registratie Personen (BRP). Als er meerdere ondernemers binnen het bedrijf zijn is de gemiddelde leeftijd berekend. Bij de herkomst van de ondernemer(s) wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën: Nederlands, Europees (exclusief Nederland) en buiten-Europees. De herkomst is niet-Nederlands als de persoon zelf of minimaal één van zijn ouders in het buitenland geboren is.
5) Er zijn mogelijk ook nog andere factoren die van invloed zijn.