Vrouwelijke ondernemers en hun zoektocht naar financiering 2022-2024

Over deze publicatie

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft op verzoek van het ministerie van Economische Zaken (EZ) de zoektocht naar nieuwe externe financiering door vrouwelijke ondernemers in kaart gebracht en deze vergeleken met de zoektocht door mannelijke ondernemers. Hiervoor zijn drie metingen van de Financieringsmonitor gebruikt, namelijk deze van 2022, 2023 en 2024. Dit rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek.

Samenvatting

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) heeft op verzoek van het ministerie van Economische Zaken (EZ) de zoektocht naar nieuwe externe financiering door vrouwelijke ondernemers in kaart gebracht en deze vergeleken met de zoektocht door mannelijke ondernemers. Hiervoor zijn drie metingen van de Financieringsmonitor gebruikt, namelijk deze van 2022, 2023 en 2024. In de analyses is onderzocht of er binnen die zoektocht structurele verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke ondernemers bestaan wanneer er gecorrigeerd wordt voor verschillen in de omvang en sector van het bedrijf en de leeftijd en herkomst van de ondernemer(s).

De resultaten laten zien dat bedrijven in het mkb in de business economy waarvan de ondernemer vrouw is of waarvan minstens de helft van het ondernemersteam uit vrouwelijke ondernemers bestaat iets minder vaak een financieringsbehoefte hebben dan bedrijven met mannelijke ondernemers. Vrouwelijke en mannelijke ondernemers verschillen niet statistisch significant in het aandeel dat zich daarna oriënteert op mogelijkheden voor nieuwe financiering. Wanneer vrouwen de mogelijkheden niet verkennen, zijn ze minder vaak al bekend met de mogelijkheden dan mannen. Vrouwelijke ondernemers doen vervolgens veel minder vaak daadwerkelijk een aanvraag voor nieuwe externe financiering en ze zijn ook iets minder succesvol in het verkrijgen van financiering. Met uitzondering van de stap ‘oriëntatie’ zijn de verschillen tussen vrouwelijke en mannelijke ondernemers statistisch significant.

Samengenomen betekent dit dat, wanneer er een financieringsbehoefte is, uiteindelijk 35 procent van de vrouwelijke ondernemers slaagt in het verkrijgen van financiering. Dit aandeel is berekend door de volgende percentages te vermenigvuldigen: percentage vrouwelijke ondernemers met een financieringsbehoefte dat zich oriënteert of al bekend is met de mogelijkheden (80 procent + 4 procent) x percentage dat een aanvraag doet (47 procent) x percentage met (deels) succes (89 procent) = 35 procent. Bij mannelijke ondernemers slaagt uiteindelijk 47 procent. Dit verschil wordt vooral veroorzaakt doordat vrouwelijke ondernemers minder vaak een aanvraag doen.

De zoektocht naar financiering door vrouwelijke en mannelijke ondernemers in het mkb in de business economy (juli 2021 - juli 2024).De zoektocht naar financiering door vrouwelijke en mannelijke ondernemers in het mkb in de business economy (juli 2021 - juli 2024).4%47%89%14%81%90%15%De zoektocht naar financiering door het mkb in de business economy (juli 2021 – juli 2024)Vrouwelijke ondernemersMannelijke ondernemersSuccesAanvraagOriëntatieBehoefte8%59%80%al bekend met de mogelijkhedenal bekend met de mogelijkheden
De zoektocht naar financiering door vrouwelijke en mannelijke ondernemers in het mkb in de business economy (juli 2021 - juli 2024)
Mannelijke ondernemers (%) Vrouwelijke ondernemers (%)
Behoefte 15 14
Oriëntatie 81 80
Al bekend met de mogelijkheden 8 4
Aanvraag 59 47
Uitkomst 90 89

1. Inleiding

Dit rapport beschrijft hoe vrouwelijke ondernemers hun zoektocht naar financiering inrichten en in hoeverre deze verschilt van die van mannelijke ondernemers. Hiervoor zijn gegevens uit drie metingen van de Financieringsmonitor gebruikt, namelijk deze van 2022, 2023 en 2024.

In de Financieringsmonitor 2021 werd voor het laatst een vergelijking gemaakt tussen de zoektocht van vrouwelijke en mannelijke ondernemers. Hierbij werden vier verslagjaren samengevoegd, namelijk de metingen van 2018, 2019, 2020 en 2021. De resultaten lieten zien dat vrouwelijke ondernemers - na correctie voor persoons- en bedrijfskenmerken - in de hele zoektocht naar financiering minder actief waren en minder succesvol bleken in het verkrijgen van financiering.

Het ministerie van EZ heeft nu gevraagd om een update, waarin de drie meest recente metingen zijn samengevoegd (2022, 2023 en 2024). Dit komt neer op de verslagperiode 1 juli 2021 tot 1 juli 2024. Dit onderzoek betreft enkel de zoektocht van ondernemers in het mkb in de business economy. Wanneer de resultaten verschillen met het onderzoek uit 2021 dan wordt dit verschil in de tekst benoemd. De rest van het rapport is als volgt opgezet. Hoofdstuk 2 beschrijft de gebruikte onderzoeksmethode. De indeling van vrouwelijke en mannelijke ondernemers wordt besproken in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 gaat eerst in op de resultaten voor de hoofdindicatoren en vervolgens op een aantal verdiepende vragen.

Voor het leesgemak wordt in dit rapport steeds gesproken over vrouwelijke ondernemers en mannelijke ondernemers. Eigenlijk gaat het om de vergelijking tussen bedrijven in het mkb in de business economy die minstens voor de helft uit vrouwelijke ondernemers bestaan in vergelijking met bedrijven in het mkb in de business economy die merendeels uit mannelijke ondernemers bestaan. Dit wordt nader toegelicht in hoofdstuk 3.

1) De exacte afbakening van de business economy is de SBI-codes B t/m N en 95, exclusief K.

2. Onderzoeksmethode

Voor dit onderzoek zijn meerdere metingen van de Financieringsmonitor2) samengevoegd, namelijk van 2022, 2023 en 2024. De resultaten hebben daardoor betrekking op de periode 1 juli 2021 tot 1 juli 2024. Het samenvoegen geeft de data meer massa, zodat er ook specifiek voor vrouwelijke ondernemers zinvolle resultaten af te leiden zijn. Voor respondenten die aan meer dan één van deze metingen hebben deelgenomen, is de meest actuele waarneming gebruikt. Dit levert een analysebestand op met ongeveer 13 700 unieke bedrijven, waarvan er 11 600 tot het mkb in de business economy, en dus de onderzoekspopulatie, behoren.

2.1 Identificeren ondernemer achter het bedrijf

Voor een groot deel van de bedrijven valt niet eenduidig een ondernemer aan te wijzen. Bedrijven waarvoor dit niet kan (bijvoorbeeld een nv) blijven buiten de beschouwing in dit onderzoek. Dit zijn met name de grotere bedrijven. Het CBS identificeert vier typen ondernemers: zelfstandige ondernemers (winstgenieters), directeur-grootaandeelhouders (dga’s), meewerkende gezinsleden en overige zelfstandigen. Van de eerste twee typen kan een verband worden gelegd tussen en bedrijf en ondernemer. Dit gebeurt aan de hand van de statistiek "Inkomen van Personen". Deze statistiek wordt deels samengesteld op basis van gegevens van de aangifte Inkomstenbelasting. Op het moment van dit onderzoek zijn de gegevens niet actueler beschikbaar dan 2023. Het kan voorkomen dat een bedrijf meerdere ondernemers heeft, bijvoorbeeld bij een vof of maatschap. In die gevallen wordt een selectie gemaakt op maximaal tien ondernemers.

Van het mkb in de business economy kan voor 47 procent van de bedrijven één of meerdere ondernemers geïdentificeerd worden (5 500 bedrijven). 60 procent van deze bedrijven is actief in het microbedrijf. Dit is volgens verwachting, omdat zelfstandige ondernemers over het algemeen actief zijn in kleinere bedrijven.

Zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) behoren niet tot de onderzoekspopulatie van de Financieringsmonitor. Dat betekent dat dit deel van de ondernemers buiten beschouwing blijft in dit onderzoek.3)

2.2 Weging

De Financieringsmonitor is een enquête onder een steekproef. Op basis van die steekproef worden uitspraken gedaan over de totale populatie. Dit gebeurt door de uitkomsten te wegen en op te hogen. Omdat drie metingen voor dit onderzoek gecombineerd en uniek gemaakt worden, moeten de weegfactoren per stratum opnieuw berekend worden. 

$$\text{weegfactor}_{2022-2024} = \frac{ \frac{A^h_{p2022} + A^h_{p2023} + A^h_{p2024}}{3} } {A^h_{r2022} + A^h_{r2023} + A^h_{r2024} (\text{excl. overlap})}$$

Waarbij A het aantal werkzame personen is en h het stratum. Het gemiddelde aantal werkzame personen bij alle bedrijven in de onderzoekspopulatie (p) in de gecombineerde onderzoeksperiode wordt gedeeld door het totaal aantal werkzame personen in de netto respons (r), gecorrigeerd voor ondernemingen die in meerdere jaren in de respons voorkomen.

2.3 Analyse

De volgende analyses zijn uitgevoerd om te kijken of de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke ondernemers statistisch significant zijn en of er een structureel verschil bestaat als er gecorrigeerd wordt voor de volgende kenmerken: sector en grootteklasse van het bedrijf en de herkomst en leeftijd van de ondernemer(s).4) 5)

1. Covariantieanalyse

Een covariantieanalyse (ANCOVA) met als afhankelijke variabele één van de genoemde indicatoren en sector en grootteklasse van het bedrijf en herkomst en leeftijd van de ondernemer als covariaten;

2. Logistische regressie

Een logistische regressie met als afhankelijke variabele dummyvarianten van de genoemde indicatoren, een geslachtsdummy als onafhankelijke variabele en sector en grootteklasse van het bedrijf en herkomst en leeftijd van de ondernemer als covariaten. De geschatte coëfficiënt op de geslachtsdummy geeft aan hoeveel groter de kans is dat een vrouwelijke ondernemer behoefte heeft aan, of toegang heeft tot, externe financiering dan een mannelijke ondernemer - en of dit verschil statistisch significant is.

Omdat de afhankelijke variabele een dummyvariabele moet zijn, worden de categorische variabelen (financieringsvormen, wijze van oriënteren) omgezet naar dummyvariabelen per categorie. Er wordt dan ook steeds een logistische regressie per categorie apart geschat, mits het aantal waarnemingen voor de betreffende categorie voldoende is.

2) Voor een uitgebreide uitleg van de Financieringsmonitor, zie het rapport van 2024

3) Zelfstandigen zonder personeel zijn vaker vrouwen dan zelfstandigen met personeel: van de zzp’ers is 38 procent vrouw en van de zmp’ers is dit 25 procent (2024 tweede kwartaal). Zie StatLine: arbeidsdeelname, kerncijfers

4) De leeftijd en herkomst wordt aangekoppeld via de Basis Registratie Personen (BRP). Als er meerdere ondernemers binnen het bedrijf zijn is de gemiddelde leeftijd berekend. Bij de herkomst van de ondernemer(s) wordt onderscheid gemaakt in drie categorieën: Nederlands, Europees (exclusief Nederland) en buiten-Europees. De herkomst is niet-Nederlands als de persoon zelf of minimaal één van zijn ouders in het buitenland geboren is.

5) Er zijn mogelijk ook nog andere factoren die van invloed zijn.

3. Indeling mannelijke en vrouwelijke ondernemers

Als de onderzoekspopulatie van de Financieringsmonitor (het mkb in de business economy) met identificeerbare ondernemers ingedeeld wordt naar (teams die volledig bestaan uit) mannen, (teams die volledig bestaan uit) vrouwen en gemengde teams, dan vormt de groep met enkel vrouwelijke ondernemers slechts negen procent van de bedrijven (zie figuur 3.1a). Dit aandeel is binnen de steekproefopzet van de Financieringsmonitor te klein om statistisch significante uitspraken te kunnen doen over de zoektocht naar financiering.

De gemengde teams zijn vervolgens verder onderverdeeld op basis van de meerderheid binnen het team. Van de gemengde teams bestond 9,6 procent merendeels uit mannen en 6,4 procent merendeels uit vrouwen. Door deze toevoeging neemt het aantal teams met (merendeels) vrouwen licht toe, maar hun aantal is nog steeds te beperkt om hier uitspraken over te kunnen doen. Daarnaast betekent dit dat in meer dan 80 procent van de gemengde teams de verdeling tussen mannen en vrouwen gelijk is. Bij een gelijke verdeling zijn bedrijven toegekend aan vrouwelijke ondernemers. Deze groep bestaat daarom uit de bedrijven waarvan het team van ondernemers minstens voor de helft uit vrouwen bestaat. Door middel van deze indeling komt ongeveer 43 procent van de bedrijven onder het vrouwelijke ondernemerschap te vallen (zie figuur 3.1b). De resultaten in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op deze tweedeling6).

3.1a Indeling ondernemingen naar geslacht van de ondernemers achter de onderneming
Geslacht%
Mannen54
Vrouwen9
Gemengd37

3.1b Indeling ondernemingen naar geslacht van de ondernemers achter de onderneming op basis van meerderheid
Geslacht%
Mannen57
Vrouwen43

Per type bedrijf (bedrijfstak en grootklasse) bestaat een duidelijk verschil in het aandeel van bedrijven dat minstens voor de helft bestaat uit vrouwelijke ondernemers. Zo zijn vrouwelijke ondernemers relatief vaak actief in de sectoren handel, vervoer en horeca en zakelijke dienstverlening. Mannelijke ondernemers domineren de bouw, nijverheid en de ICT. Ook hebben vrouwen vaker kleinere bedrijven: het aandeel vrouwelijk ondernemerschap neemt af naarmate de grootteklasse toeneemt.

3.2 Type ondernemingen naar geslacht van de ondernemers achter de onderneming, voor het mkb in de business economy
GroepMannen (%)Vrouwen (%)
Grootteklasse
microbedrijf5546
kleinbedrijf7327
middenbedrijf7624
Bedrijfstak
nijverheid7030
bouw7228
handel, vervoer en horeca5348
informatie en communicatie7129
zakelijke dienstverlening5348
onroerend goed en reparatie5743

De jaarlijkse Financieringsmonitor laat zien dat de verschillen in bedrijfskenmerken ook invloed hebben op de zoektocht naar financiering. Om een mogelijk verschil in de zoektocht naar financiering tussen mannen en vrouwen te kunnen aantonen wordt in de analyse in het volgende hoofdstuk om die reden gecorrigeerd voor deze bedrijfskenmerken (bedrijfstak en grootteklasse), evenals voor de leeftijd en herkomst van de ondernemer(s). Voor leeftijd en herkomst van ondernemers wordt ook gecorrigeerd, omdat het aannemelijk is dat de zoektocht verschilt tussen oudere en jongere ondernemers vanwege mogelijke eerdere ervaringen. Uit Aguelmous e.a. (2025) blijkt daarnaast dat de zoektocht van ondernemers met een buiten-Europese herkomst verschilt van de zoektocht van ondernemers met een Nederlandse of een Europese herkomst.

6) Het relatief beperkte aantal waarnemingen waarvoor de ondernemer geïdentificeerd kan worden, zelfs na het samenvoegen van datapunten uit drie jaargangen en met het gebruik van een tweedeling van geslacht, maakt ook dat het niet of nauwelijks mogelijk is om uitspraken te doen over zaken als financieringsvorm, financieringsdoel en financieringsvoorwaarden.

4. Resultaten

4.1 Vrouwelijke ondernemers minder succesvol in zoektocht naar financiering

Vrouwelijke ondernemers hebben iets minder vaak behoefte (14 procent) aan nieuwe externe financiering dan mannelijke ondernemers (15 procent).7) Dit verschil is statistisch significant. Dat betekent dat - ook na correctie voor verschillen in een aantal bedrijfs- en persoonskenmerken - vrouwelijke ondernemers minder vaak een financieringsbehoefte hebben.

Vrouwelijke en mannelijke ondernemers verschillen niet statistisch significant in het aandeel wat zich daarna oriënteert op mogelijkheden voor nieuwe financiering. In de Financieringsmonitor uit 2021 was dit verschil wel statistisch significant. Een belangrijke reden voor bedrijven om zich niet te oriënteren is omdat men al bekend is met de mogelijkheden. Deze reden wordt echter minder vaak door vrouwelijke ondernemers (4 procent) gegeven dan door mannelijke ondernemers (8 procent).

Een daadwerkelijke financieringsaanvraag wordt vervolgens vaker door mannelijke ondernemers met een financieringsbehoefte gedaan: 59 procent ten opzichte van 47 procent onder vrouwelijke ondernemers. Dit verschil is veel groter geworden in vergelijking met het eerdere rapport uit 2021. Destijds lag het aandeel voor mannelijke ondernemers op 63 procent en voor vrouwelijke ondernemers op 61 procent.8)

Nadat de aanvraag is ingediend zijn vrouwelijke ondernemers ook iets minder succesvol in verkrijgen van een deel of de gehele financiering dan mannelijke ondernemers.9) Dit verschil is statistisch significant.

4.1.1 Financieringszoektocht: aandeel bedrijven naar geslacht ondernemer1)2)
Stap in zoektochtmannen (%)vrouwen (%)
financieringsbehoefte*1514
orientatie8180
financieringsaanvraag*5947
succesvolle aanvraag*9089
toekomstige financieringsbehoefte1111
1) Gecorrigeerd voor bedrijfskenmerken en leeftijd en herkomst van de ondernemer.
2) * duidt op een statistisch significant verschil (p-waarde < 0.05) tussen mannen en vrouwen.

Samengenomen betekent dit dat, wanneer er een financieringsbehoefte is, uiteindelijk 35 procent van de vrouwelijke ondernemers financiering weet aan te trekken. Dit aandeel is berekend door de volgende percentages te vermenigvuldigen: percentage vrouwelijke ondernemers met een financieringsbehoefte dat zich oriënteert of al bekend is met de mogelijkheden (80 procent + 4 procent) x percentage dat een aanvraag doet (47 procent) x percentage met (deels) succes (89 procent) = 35 procent. Voor mannelijke ondernemers ligt dit percentage op 47 procent10). De belangrijkste reden voor dit verschil is dat vrouwelijke ondernemers minder vaak een financieringsaanvraag doen.

Hoewel de Financieringsmonitor 2021 liet zien dat mannen vaker een toekomstige financieringsbehoefte hadden dan vrouwen, is er in de huidige resultaten geen statistisch significant verschil tussen het aandeel vrouwelijke en mannelijke ondernemers met een toekomstige financieringsbehoefte.

4.2 Vrouwelijke ondernemers hebben vaker geen behoefte omdat er geen aanleiding was

Aanvullend op de hoofdindicatoren in de Financieringsmonitor zijn vrouwelijke en mannelijke ondernemers vergeleken op enkele verdiepende vragen in de eerste twee stappen van de zoektocht naar nieuwe externe financiering (behoefte en oriëntatie).11) Ook hierbij is gecorrigeerd voor bedrijfskenmerken (bedrijfstak en grootteklasse), evenals voor de leeftijd en herkomst van de ondernemer(s).

Ondernemers kunnen verschillende redenen hebben voor het niet hebben van een financieringsbehoefte. De Financieringsmonitor 2021 liet zien dat vrouwen vaker geen behoefte hadden omdat ze geen groei verwachten of omdat ze onafhankelijk willen zijn van externe financiers. Dit is niet te zien in de huidige resultaten in figuur 4.2.1. Hier komt naar voren dat de eerste reden juist vaker door mannelijke ondernemers wordt gegeven. Voor de tweede reden is geen statistisch significant verschil tussen mannen en vrouwen gevonden. Vrouwelijke ondernemers die geen financieringsbehoefte hebben, laten dit vaker na omdat er geen aanleiding was om op zoek te gaan naar nieuwe externe financiering.12)

Net als in de Financieringsmonitor 2021 geven mannelijke ondernemers vaker aan dat ze ervoor kiezen om uit intern eigen vermogen te financieren. Wanneer ondernemers gebruik maken van intern eigen vermogen bestond dit bij mannen vaker uit ingehouden winsten of reserves en bij vrouwen vaker uit hun privévermogen.

4.2.1 Zoektocht naar externe financiering, kans voor vrouwelijke ondernemers ten opzichte van de kans voor mannelijke ondernemers1)2)3)
Verdiepende vraagRelatieve kansverhouding
reden geen financieringsbehoefte
geen groei*0,8
intern eigen vermogen*0,7
onafhankelijk1
geen aanleiding*1,5
financiering intern eigen vermogen
ingehouden winsten of reserves*0,7
privé vermogen ondernemer*1,9
oriëntatievorm
accountant*1,7
adviseur*1,3
andere financier*0,8
bank*0,9
overwogen financieringsvorm
banklening*0,9
leasing1
1) Op basis van een logistische regressie. Bij een relatieve kansverhouding van 1 is de kans dat bedrijven van vrouwen de categorie kozen gelijk aan die van mannen. Als de verhouding groter is dan 1, is de categorie vaker gekozen door vrouwen. 2) Gecorrigeerd voor bedrijfskenmerken en leeftijd en herkomst van de ondernemer. 3) * duidt op een significant verschil (p-waarde < 0.05) tussen mannen en vrouwen.

Figuur 4.2.1 toont dat vrouwen er vaker voor kiezen om zich te informeren over de mogelijkheden voor nieuwe externe financiering via de accountant of financieel adviseur, want die relatieve kansverhouding13) is groter dan 1. Zij kiezen minder vaak voor de bank of een andere financier, want die relatieve kansverhouding is kleiner dan 1. Deze verschillen zijn statistisch significant.

Tijdens de oriëntatiefase kunnen ondernemers verschillende financieringsvormen overwegen. Vrouwelijke ondernemers oriënteren zich minder vaak op een banklening. In de Financieringsmonitor 2021 waren er op dat punt geen verschillen tussen mannen en vrouwen te zien. Wel overwogen mannelijke ondernemers vaker leasing als externe financieringsvorm. In de huidige resultaten is er geen statistisch significant verschil in leasing als overwogen financieringsvorm. 

7) Deze percentages liggen lager dan in het onderzoek uit 2021. Dit komt doordat het aandeel bedrijven met een financieringsbehoefte gedaald is over tijd.

8) De percentages uit de Financieringsmonitor 2021 liggen hoger dan het huidige onderzoek. Vooral in 2018 en 2019 lag het aandeel bedrijven wat daadwerkelijk een aanvraag deed een stuk hoger dan de recentere jaren.

9) Het succespercentage ligt hoger dan in het onderzoek uit 2021. Dit komt doordat het aandeel bedrijven met een toegekende aanvraag over tijd is toegenomen.

10) (81 procent + 8 procent) x 59 procent x 90 procent = 47 procent.

11) Deze analyse kan enkel uitgevoerd worden als er voldoende ongewogen aantallen voorkomen voor zowel mannelijke als vrouwelijke ondernemers. In het huidige onderzoek worden drie metingen samengevoegd in plaats van vier metingen in de Financieringsmonitor 2021. Er zijn hierdoor minder aantallen, waardoor minder verdiepende vragen kunnen worden opgenomen in deze analyse.

12) Deze categorie was niet opgenomen in het onderzoek uit 2021, omdat deze reden pas sinds 2022 is opgenomen in de vragenlijst.

13) De kansverhouding wil zeggen: de kans op een gebeurtenis in verhouding tot de kans dat die gebeurtenis niet plaatsvindt. In dit geval: de kans dat vrouwen zich informeren via de financieel adviseur ten opzichte van de kans dat vrouwen deze oriëntatievorm niet gebruiken. Een relatieve kansverhouding is de kansverhouding van een bepaalde groep (vrouwen) gedeeld door de betreffende kansverhouding van de referentiegroep (mannen). In dit geval: een kansverhouding om zich te oriënteren via een financieel adviseur is voor vrouwelijke ondernemers 1,2 maal zo groot als de kansverhouding voor mannelijke ondernemers. 

Bijlage 1. Privacy

Privacy is een groot goed. Ook als je niks te verbergen hebt, heb je heel wat te beschermen. Het CBS is het Statistisch Bureau van Nederland dat onafhankelijk onderzoek uitvoert. Het CBS werkt bij elk onderzoek met strenge eisen om data op een veilige manier te verwerven, te verwerken en te publiceren en is transparant over de manier van werken en de methodieken.

Het CBS verzamelt gegevens van natuurlijke personen, bedrijven en instellingen. Dit is wettelijk vastgelegd in de CBS-wet en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Identificerende persoonskenmerken worden na ontvangst direct gepseudonimiseerd. Hierdoor kan het onderzoek alleen worden uitgevoerd op gegevens met een pseudosleutel. Bij publicatie zorgt het CBS er bovendien voor dat natuurlijke personen of bedrijven niet herkenbaar of herleidbaar zijn. Ook hanteert het CBS diverse maatregelen tegen diefstal, verlies of misbruik van persoonsgegevens. Het CBS levert geen herkenbare gegevens aan derden, ook niet aan andere overheidsinstellingen. Wel kunnen sommige (wetenschappelijke) instellingen onder strenge voorwaarden toegang krijgen tot gegevens met pseudosleutel op persoons- of bedrijfsniveau. Dit noemen we microdata.

Voor meer informatie, zie onze website: www.cbs.nl/privacy.