5. Conclusie
Personen die het gebied Groningen-Noord verlaten hebben andere kenmerken dan de personen die in het gebied komen wonen, binnen het gebied verhuizen en de totale populatie in Groningen-Noord. Ook is de samenstelling van de vertrekkende huishoudens anders en verschillen de kenmerken van de woningen die zij achterlaten van de woningkenmerken van vestigers en verhuizers binnen het stadsdeel.
Vertrekkers
Personen die het gebied uit verhuizen zijn vaker dan andere verhuizers tussen de 30 en 45 jaar. Ze zijn minder vaak voltijdstudent en bovendien hoger opgeleid dan personen die naar of binnen het gebied verhuizen. Dit kan een aanwijzing zijn dat mensen na het afronden van de opleiding weer uit het gebied vertrekken. Bovendien hebben zij bij vertrek vaker kinderen, een hoger inkomen, vermogen en een hogere welvaart dan de groep die naar of binnen het gebied verhuist. Personen die het gebied Groningen-Noord verlaten betrekken in hun nieuwe woonregio vaker een eengezinswoning dan de groep die naar of binnen het gebied verhuist. Ook gaan vertrekkers vaker in een koopwoning wonen in plaats van in een huurwoning van een woningcorporatie en gaat het in ongeveer de helft van de gevallen om een woning in het midden- of hoge prijssegment.
Vergeleken met de gehele populatie die in het gebied woont zijn de personen die het gebied verlaten vaker hoger opgeleid. Bovendien hebben zij een hoger huishoudinkomen en een hogere welvaart dan de bewoners als geheel. De woningen die ze betrekken zijn vaker een woning uit het midden of hoge segment vergeleken met de populatie in het gebied. Ook zijn dit vaker koopwoningen en eengezinswoningen.
Instromers
Personen die naar het gebied Groningen-Noord verhuizen zijn vaker tussen de 18 en 30 jaar vergeleken met de groep die het gebied verlaat. Ongeveer de helft van de groep instromers is voltijdstudent aan het mbo, hbo of wo en daardoor op het moment van meten (nog) lager opgeleid dan de groep die vertrekt. Bovendien zijn zij vaker een eenpersoonshuishouden dan personen uit de groep die het gebied verlaat: een derde van de groep was een thuiswonend kind dat uit huis ging. Zij laten bij vertrek uit Groningen-Noord het vaakst een meergezinswoning, huurwoning, en/of een woning uit het lage segment achter.
Vergeleken met de gehele populatie die in het gebied woont zijn de personen die naar het gebied Groningen-Noord verhuizen veel jonger: driekwart van de groep die naar Groningen-Noord verhuist is jonger is dan 30 jaar. Voor de populatie van het gebied als geheel geldt dat slechts 4 op de 10 personen jonger is dan 30 jaar. Bovendien is op het moment van verhuizing naar het gebied bijna de helft voltijd mbo-, hbo- of wo-student. Dit aandeel is twee keer zo hoog als de onder alle bewoners: daarvan is slechts een kwart student.
Selectieve migratie
De centrale onderzoeksvraag was of de uitstromende populatie verschilt van de instromende populatie en van de totale bevolking van Groningen-Noord, ofwel of er selectieve migratie plaatsvindt.
Er lijkt sprake te zijn van selectieve migratie in Groningen-Noord, aangezien een groep personen met specifieke kenmerken het gebied inkomt, en een groep met andere, specifieke kenmerken juist wegtrekt uit het gebied. De personen die uit Groningen-Noord vertrekken hebben vaker een afgeronde bachelor- of masteropleiding en hebben een betere financiële situatie: zij hebben een hoger inkomen, hoger vermogen en een hogere welvaart dan de groep die naar het gebied komt en in het gebied woont. Dit sluit aan bij het beeld uit eerder onderzoek waaruit bleek dat het verhuispatroon van studentensteden afwijkt van het landelijke patroon (Van Huis en Van Agtmaal-Wobma, 2009), en dat na enkele jaren vergaren van kenniskapitaal oudere jongeren weer uitstromen uit de studentenstad (Latten, Das en Chkalova, 2008).
Er is in dit onderzoek niet gekeken of er binnen de gemeente Groningen meer gebieden zijn waar dit fenomeen zich voordoet, en waarnaartoe de vertrekkers verhuizen. Dit kan mogelijk interessant zijn voor een vervolgonderzoek.