Bijlage II. Begrippen
Alleenstaand
Persoon die alléén zichzelf particulier, dus niet bedrijfsmatig, voorziet van huisvesting en in dagelijkse levensbehoeften. Een alleenstaande vormt een eenpersoonshuishouden. NB: in het onderzoek Huishoudens met een inkomen rond de Wrb-grens worden eenouderhuishoudens met alleen meerderjarige thuiswonende kinderen ook geteld als alleenstaand om beter aan te sluiten bij de indeling van huishoudens die de RvR gebruikt om de Wrb-grenzen te bepalen.
Arbeidsongeschiktheidsuitkering
Periodieke uitkering op grond van arbeidsongeschiktheidswetten.
Bedrijfstak van de hoofdbaan van de referentiepersoon
De bedrijfstak van de hoofdbaan van de referentiepersoon ingedeeld in 10 klassen volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI)2008.
Belangrijkste inkomensbron referentiepersoon
Classificatie van een persoon naar sociaaleconomische categorie op basis van inkomensbronnen in een jaar. Om de score op deze variabele te bepalen worden alle inkomsten in een jaar van de verschillende inkomensbronnen die iemand heeft, met elkaar vergeleken. Het hoogste bedrag is in principe bepalend voor de sociaaleconomische categorie.
Belastbaar inkomen
Belastbaar inkomen van het huishouden van de referentiepersoon.
Bijstand
Uitkering in het kader van de participatiewet.
Eenouderhuishouden
Particulier huishouden bestaande uit één ouder met thuiswonend(e) kind(eren). NB: in het onderzoek Huishoudens met een inkomen rond de Wrb-grens worden eenouderhuishoudens met alleen meerderjarige thuiswonende kinderen geteld als alleenstaand om beter aan te sluiten bij de indeling van huishoudens die de RvR gebruikt om de Wrb-grenzen te bepalen.
Gesubsidieerde rechtsbijstand
Juridische bijstand of advies waarvoor men een vergoeding krijgt. De overheid subsidieert deze vormen van rechtsbijstand. Personen krijgen een vergoeding wanneer het inkomen en vermogen onder de Wrb-grens valt en bij een ambtshalve toevoeging (zoals verdachten die in hechtenis zijn genomen).
Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden
Het besteedbaar huishoudinkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.
Huishoudtype
Typering van een huishouden op basis van de onderlinge relaties van de personen binnen een huishouden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen eenpersoonshuishouden, paar zonder kinderen (maar met andere inwonende(n)), paar met uitsluitend minderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), paar met minderjarige en meerderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), paar met uitsluitend meerderjarige kinderen(en andere inwonende(n)), Eenoudergezin met uitsluitend minderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), eenoudergezin met minderjarige en meerderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), eenoudergezin met uitsluitend meerderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), overig meerpersoonshuishouden of bevolking in instellingen, inrichtingen en tehuizen. In de tabel maken we onderscheid tussen meerpersoonshuishoudens, eenpersoonshuishoudens en eenouderhuishoudens.
Huishoudinkomen minus minimaal noodzakelijke levensbehoeften
Het besteedbaar huishoudinkomen min minimaal noodzakelijk geachte levensbehoeften. Minimaal noodzakelijk geachte levensbehoeften zijn de vastgestelde bedragen welke minimaal nodig zijn om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving, deze zijn afhankelijk van huishoudtype (voor 35 verschillende huishoudtypen) vastgesteld. Hierin worden de daadwerkelijke kosten voor wonen en energie gebruikt in plaats van de normbedragen voor wonen en energie. Daarnaast worden hierin bedragen meegenomen die minimaal nodig zijn voor onder andere verzekeringen, kleding, dagelijkse boodschappen, telefonie, internet en sociale activiteiten.
Huurtoeslag
Bijdrage van de overheid in de woninghuur met het doel de woonlasten van huurders tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen.
Kinderbijslag
Uitkering in het kader van de Algemene kinderbijslagwet (AKW).
Kinderopvangtoeslag
Jaarlijks uitgekeerd kinderopvangtoeslagbedrag in het kader van de Wet Kinderopvang (Wko)
Kindgebonden budget
Uitkeringen Kindertoeslag (vanaf 2008, die toen in plaats van de kinderkorting kwam) en Kindgebonden budget (met ingang van 2009).
Meerpersoonshuishoudens
Particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen. Paar zonder kinderen (maar met andere inwonende(n)), paar met uitsluitend minderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), paar met minderjarige en meerderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), paar met uitsluitend meerderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), overig meerpersoonshuishouden of bevolking in instellingen, inrichtingen en tehuizen. NB: in het onderzoek Huishoudens met een inkomens rond de Wrb-grens worden eenouderhuishoudens niet geteld als meerpersoonshuishouden om beter aan te sluiten bij de indeling van huishoudens die de RvR gebruikt om de Wrb-grenzen te bepalen.
Partneralimentatie
Inkomensoverdrachten betaald aan de ex-partner.
Referentiepersoon
Een willekeurig gekozen huishoudlid van 18 jaar of ouder die geen meerderjarig thuiswonend kind is. Voor huishoudens met overige leden is de referentiepersoon willekeurig gekozen uit de huishoudleden die niet als overig lid zijn aangemerkt. Als een huishouden volledig uit overige leden bestaat is de referentiepersoon willekeurig uit alle leden van het huishouden gekozen. Let op dat de referentiepersoon hier afwijkt van de definitie van referentiepersoon in andere CBS publicaties.
Schulden van het huishouden
Totale waarde aan schulden van een huishouden. De schulden betreffen studieschulden en overige schulden zoals voor consumptieve doeleinden, de financieringen van aandelen, obligaties of rechten. De hypotheekschuld van de eigen woning wordt niet meegerekend.
Stedelijkheid
Een maatstaf voor de concentratie van menselijke activiteiten gebaseerd op de gemiddelde omgevingsadressendichtheid (oad). Hierbij zijn vijf categorieën onderscheiden: - zeer sterk stedelijk: gemiddelde oad van 2 500 of meer adressen per km2; - sterk stedelijk: gemiddelde oad van 1 500 tot 2 500 adressen per km2; - matig stedelijk: gemiddelde oad van 1 000 tot 1 500 adressen per km2; - weinig stedelijk: gemiddelde oad van 500 tot 1 000 adressen per km2; - niet stedelijk: gemiddelde oad van minder dan 500 adressen per km2.
Onder omgevingsadressendichtheid wordt verstaan het aantal adressen binnen een cirkel met een straal van één kilometer rondom een adres, gedeeld door de oppervlakte van de cirkel. Bij de indeling naar stedelijkheid zijn numerieke waarden van de gemiddelde omgevingsadressendichtheid voor afzonderlijke gebieden gecategoriseerd in vijf groepen of klassen. De klassengrenzen van de verschillende categorieën stedelijkheid worden toegepast met ingang van 1992 en zijn zo gekozen dat alle klassen ongeveer hetzelfde aantal inwoners bevatten. De gemiddelde omgevingsadressendichtheid van een gebied is het gemiddelde van de omgevingsadressendichtheden van alle adressen in dat gebied. De omgevingsadressendichtheid wordt uitgedrukt in adressen per km2.
Vermogen in box 3
Voor het bepalen van het vermogen ten opzichte van de Wrb-grens is in 2021 het totale vermogen in box 3 vergeleken met de door de RvR opgestelde vermogensgrens (31 340 euro voor alleenstaanden en 62 680 euro voor meerpersoonshuishoudens). In voorgaande jaren sloot de RvR voor de vermogensgrens aan bij de grens voor heffingsvrij vermogen van de Belastingdienst. De vermogensgrens voor 2017 tot en met 2020 is in dit onderzoek ook gebaseerd op de heffingsvrije grens.
Vermogen van het huishouden (exclusief eigen woning)
Het saldo van bezittingen en schulden, exclusief eigen woning en de daarop rustende hypotheekschuld van het huishouden.
Wanbetaler zorgverzekering
Personen in het huishouden die minimaal 6 maanden geen premie voor hun basisverzekering betaald hebben, op peildatum in de Basisregistratie personen (BRP) staan ingeschreven, aangemeld zijn bij het Centraal Administratiekantoor (CAK), in het bestuursrechtelijke premieregime zitten en 18 jaar of ouder zijn. Personen waarbij er sprake is van een stabilisatie-overeenkomst of die in een goed-betaler-regeling zitten behoren niet tot de populatie.
Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)
Op grond van de Wsnp krijgen natuurlijke personen die in ernstige betalingsmoeilijkheden verkeren een saneringsregeling. Met de Wsnp wordt beoogd te voorkomen dat natuurlijke personen tot in lengte van dagen door schuldeisers achtervolgd worden wanneer zij in een problematisch financiële situatie zijn terechtgekomen.
Wrb-grens inkomen
Om te bepalen of het huishouden een belastbaar inkomen onder of boven de Wrb-grens heeft, wordt gebruik gemaakt van de inkomensnormen voor de Wrb die golden 2 jaar na het inkomensjaar. Zo is de populatie huishoudens op 1 januari 2021 ingedeeld naar het belastbaar inkomen over het jaar 2021 (het peiljaar voor aanvragen van gesubsidieerde rechtsbijstand in 2023). Voor inkomen was de grens 30 000 euro voor alleenstaanden en 42 400 euro voor meerpersoonshuishoudens. Voor meer informatie en voor de Wrb-grens voor inkomen in 2019 tot en met 2023 voor alleenstaanden en meerpersoonshuishoudens, zie: https://www.rechtsbijstand.nl/mediation-rechtsbijstand/hoeveel-betalen/eigen-bijdrage/
Wrb-grens vermogen
Om te bepalen of het huishouden een vermogen onder of boven de Wrb-grens heeft, wordt gebruik gemaakt van de vermogensnormen voor de Wrb die golden 2 jaar na het inkomensjaar. Zo is de populatie huishoudens op 1 januari 2021 ingedeeld naar het vermogen over het jaar 2021 (het peiljaar voor aanvragen van gesubsidieerde rechtsbijstand in 2023). Voor vermogen was de grens 31 340 euro voor alleenstaanden en 62 680 euro voor meerpersoonshuishoudens. Voor meer informatie en voor de Wrb-grens in 2019 tot en met 2023 voor alleenstaanden en meerpersoonshuishoudens, zie: https://www.rechtsbijstand.nl/mediation-rechtsbijstand/hoeveel-betalen/eigen-bijdrage/
Zorgkosten van het huishouden:
De gedeclareerde en vergoede zorgkosten in het kader van de basisverzekering van de Zorgverzekeringswet. Om de zorgkosten te categoriseren zijn kwartielen berekend. Kosten tot en met het derde kwartiel worden als lage zorgkosten geclassificeerd, en kosten in het vierde kwartiel als hoge zorgkosten.
Zorgtoeslag
Inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de nominale premies Zorgverzekeringswet (Zvw).