4. Conclusie
In dit rapport is gekeken welke persoons- en huishoudenskenmerken samenhangen met de verschillende inkomens- en vermogensgroepen in relatie tot gesubsidieerde rechtsbijstand. Uit het multinomiale logistische regressiemodel kwam naar voren dat voornamelijk woningtype, leeftijd, schulden, opleidingsniveau, inkomensbron en bedrijfstak relevante kenmerken waren voor het onderscheid tussen de vier huishoudgroepen (alle jaren onder de Wrb-grens, switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens, switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens, alle jaren boven de Wrb-grens).
Wanneer we voornamelijk kijken naar het verschil tussen de twee groepen switchers (met in 2021 inkomen onder of boven de Wrb-grens) vergeleken met de twee groepen met stabiele inkomens (alle jaren onder of boven de Wrb-grens) valt op dat:
- huishoudens waarvan de referentiepersoon tussen de 25 en 50 jaar oud is,
- huishoudens waarvan de referentiepersoon basisonderwijs, mbo1, havo, vwo en mbo2-4 opgeleid is,
- huishoudens waarvan de referentiepersoon zelfstandige met personeel en zelfstandigen zonder personeel is,
- meerpersoonshuishoudens,
- huishoudens waarvan de referentiepersoon werkzaam is in de bedrijfstakken “Handel, vervoer en horeca”,of “Zakelijke dienstverlening”
- huishoudens waarin een persoon hoge zorgkosten heeft
de grootste voorspelde kans hebben om in de inkomenscategorieën “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” en “switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens” te vallen. Deze “switchers” lopen mogelijk het hoogste risico om in onduidelijkheid te verkeren omtrent hun recht op gesubsidieerde rechtsbijstand. Of om in een van de onderzochte jaren weliswaar qua inkomen net boven de Wrb-grens te vallen, maar desondanks toch financieel onvoldoende mogelijkheden te hebben om zelf rechtsbijstand in te schakelen indien nodig.