Kenmerken inkomensgroepen rondom de Wrb-grens

Over deze publicatie

De Raad voor Rechtsbijstand (RvR) heeft het CBS gevraagd naar meer informatie over de groep huishoudens die qua inkomen en vermogen rond de Wrb-grens schommelt. Dit rapport toont de samenhang tussen verschillende persoons- en huishoudkenmerken met verschillende inkomensgroepen.

1. Inleiding

Iedereen kan op een zeker moment in zijn leven in een situatie terechtkomen waarbij iemand rechtsbijstand nodig heeft. Bijvoorbeeld bij een problematische echtscheiding, dreigend ontslag, oplopende schulden of een conflict met de overheid. Personen die in zo’n geval rechtsbijstand niet kunnen betalen, kunnen (mits zij aan de voorwaarden voldoen) aanspraak maken op gesubsidieerde rechtsbijstand op basis van de Wet voor de rechtsbijstand (Wrb).

De Raad voor Rechtsbijstand (RvR) heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd naar meer informatie over de groep huishoudens die qua inkomen en vermogen rond de Wrb-grens schommelt. De reden hiervoor is dat deze huishoudens mogelijk kwetsbaar zijn, aangezien zij in de jaren dat hun inkomen en/of vermogen net boven de grens vallen mogelijk zelf geen rechtsbijstand kunnen betalen, en wellicht door de schommeling in inkomen en/of vermogen niet weten wat hun rechten zijn wat betreft gesubsidieerde rechtsbijstand.

Het CBS heeft daarom een tabel samengesteld waarin de verschillende persoons- en huishoudkenmerken worden weergegeven voor de verschillende inkomensgroepen rond de Wrb-grens. Vervolgens worden deze kenmerken tezamen in een multinomiaal logistisch regressiemodel gevoegd om te bepalen welke kenmerken, rekening houdend met de overige kenmerken, samenhangen met een inkomen en vermogen dat rond de rechtsbijstandsgrens schommelt.

2. Methode

2.1 Populatie

De onderzoekspopulatie bestaat uit particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens) in Nederland op 1 januari 2021, met een bekend inkomen in de verslagjaren 2017 tot en met 2021.

2.2 Peildatum

De peildatum van de populatie is 1 januari 2021. Op deze peildatum is voor alle huishoudens in de populatie de referentiepersoon bepaald. Voor de referentiepersoon van het huishouden, welke een willekeurige persoon uit het huishouden is, is vervolgens bepaald wat in 2021 en in de voorgaande jaren (2017 tot en met 2020) het belastbaar inkomen en het vermogen was van het huishouden waartoe deze behoorde op 1 januari van het betreffende peiljaar. Let op dat de referentiepersoon hier afwijkt van de definitie van referentiepersoon in andere CBS publicaties.

2.3 Deel 1: Kenmerken van inkomensgroepen

Om in de praktijk te bepalen of een huishouden in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand op basis van de Wrb, kijkt de RvR naar het inkomen en vermogen twee jaar terug (t-2). Wanneer het inkomen óf vermogen boven de Wrb-grens ligt, kan het huishouden geen aanspraak maken op de Wrb. Zo wordt in 2023 gekeken naar het inkomen in 2021, in 2022 naar het inkomen in 2020, enzovoorts. Voor de toepassing van de Wrb-grens is in dit onderzoek dezelfde methode gehanteerd. We maken steeds gebruik van de grenzen die geldig zijn 2 jaar na het inkomensjaar waar we naar kijken. Zo is de populatie huishoudens op 1 januari 2021 ingedeeld naar het belastbaar inkomen en het vermogen over het jaar 2021 (en dit wordt afgezet tegen de inkomens en vermogensgrenzen van 2023, het peiljaar voor aanvragen van gesubsidieerde rechtsbijstand). In dat jaar was de grens voor inkomen 30 000 euro voor alleenstaanden en 42 400 euro voor meerpersoonshuishoudens. Voor vermogen was de grens 31 340 euro voor alleenstaanden en 62 680 euro voor meerpersoonshuishoudens. Voor meer informatie en voor de Wrb-grens in 2019 tot en met 2023 voor alleenstaanden en meerpersoonshuishoudens, zie https://www.rechtsbijstand.nl/mediation-rechtsbijstand/hoeveel-betalen/eigen-bijdrage/.

Voor huishoudens in de populatie is bepaald of deze in 2021 een belastbaar inkomen hadden net onder de Wrb-grens (tot 20 procent eronder) of net boven de Wrb-grens (tot 20 procent erboven). Ook is gekeken of deze huishoudens in 2021 een vermogen in box 3 hadden onder of boven de Wrb-grens. Wanneer het inkomen óf vermogen boven deze grens ligt, kan het huishouden geen aanspraak maken op de Wrb. Vervolgens is gekeken of het inkomen in de jaren 2017 tot en met 2021 één of meerdere keren is gewijzigd van onder naar boven de Wrb-grens, of van boven naar onder de Wrb-grens, dit noemen we geswitcht. Er worden in totaal twaalf huishoudgroepen onderscheiden op basis van inkomen (I), vermogen (V) en het aantal keer switchen in inkomen (S):

  1. huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I-V-0)
  2. huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, 1 keer geswitcht in inkomen (I-V-1)
  3. huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I-V->1)
  4. huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I-V+0)
  5. huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, 1 keer geswitcht in inkomen (I-V+1)
  6. huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I-V+>1)
  7. huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I+V-0)
  8. huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, 1 keer geswitcht in inkomen (I+V-1)
  9. huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I+V->1)
  10. huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I+V+0)
  11. huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, 1 keer geswitcht in inkomen (I+V+1)
  12. huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I+V+>1)

Daarnaast worden alle huishoudens in Nederland (totaal), en alle huishoudens in onze populatie (alle huishoudens met een inkomen 20 procent onder de Wrb-grens tot 20 procent boven de Wbrb-grens) (totaal) weergegeven. De volgende kenmerken worden weergegeven (zie bijlage II: begrippen voor extra toelichting):

  • recht en gebruik gesubsidieerde rechtsbijstand in het huishouden in 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023;
  • geslacht referentiepersoon;
  • leeftijd referentiepersoon in 2021;
  • belangrijkste inkomensbron referentiepersoon in 2017 en in 2021;
  • huishoudtype in 2017 en in 2021;
  • hoogst behaalde onderwijsniveau referentiepersoon in 2021;
  • type woning in 2021;
  • stedelijkheid wijk in 2021;
  • schulden huishouden exclusief hypotheekschuld in 2021;
  • gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in 2021;
  • huishoudinkomen minus minimaal noodzakelijke levensbehoeften in 2021;
  • sector van de hoofdbaan van de referentiepersoon in 2021;
  • zorgkosten (vergoed vanuit de basisverzekering) van het huishouden in 2021;
  • partneralimentatie betaald in het huishouden in 2021;
  • referentiepersoon ontvangt bijstand, werkloosheidsuitkering (ww), arbeidsongeschiktheidsuitkering (ao), algemene ouderdomswet (aow), studiefinanciering of geen uitkering in 2021;
  • huishouden ontvang zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag, kinderbijslag of kindgebonden budget in 2021;
  • een wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)-traject in het huishouden in 2021;
  • wanbetaler zorgverzekering in het huishouden in 2021.

Daarnaast worden 5 combinaties van kenmerken in de tabel weergegeven, namelijk:

  • inkomensbron 2021 met inkomensbron 2017
  • huishoudtype 2021 met huishoudtype 2017
  • huishoudtype 2021 met geslacht
  • inkomensbron 2021 met geslacht
  • inkomensbron 2021 met leeftijd

2.4 Deel 2: samenhang tussen kenmerken en inkomensgroepen in multinomiaal logistisch regressiemodel

Om te bepalen welke kenmerken samenhangen met een inkomen en vermogen dat rond de rechtsbijstandsgrens schommelt, wanneer rekening wordt gehouden met de overige kenmerken, schatten we een multinomiaal logistisch regressiemodel. De selectie van kenmerken in het model wordt gemaakt door te kijken naar de toename in Akaike Information Criterion (AIC) wanneer een kenmerk wordt weggelaten uit het volledige model. De AIC is een maatstaf die wordt gebruikt om modellen te vergelijken, en te bepalen welk model het beste past bij de data, met een strafterm voor het aantal parameters (het aantal voorspellers in het model). Hoe lager de AIC, hoe beter het model. Een kenmerk wordt verwijderd wanneer dit niet voor een verbetering van het model zorgt.

2.4.1 Selectie inkomensgroepen multinomiaal logistisch regressiemodel

In deel 1 zijn 12 huishoudgroepen vergeleken. Dit zijn er te veel om in het model te schatten. Daarom zijn in het model vier huishoudgroepen geselecteerd, namelijk:

  1. huishoudinkomen 20 procent onder tot de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I-V-0)
  2. personen met een huishoudinkomen 20 procent onder tot de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I-V->1)
  3. huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I+V->1)
  4. huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I+V+0)

Deze vier groepen zijn geselecteerd om de groepen die voor wat betreft hun inkomen switchen binnen de onderzoeksperiode 2017-2021 (groep (I-V->1) en (I+V->1)) te kunnen vergelijken met groepen met een stabiel inkomen en vermogen over de onderzoeksperiode 2017-2021, namelijk stabiel onder de Wrb-grens (I-V-0) en stabiel boven de Wrb-grens (I+V+0).

Om de interpretatie te vergemakkelijken hebben we deze vier groepen inhoudelijke labels gegeven in de figuren en in het model, namelijk:
(I-V-0) : Alle jaren onder de Wrb-grens
(I-V->1) : Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens
(I+V->1) : Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens
(I+V+0) : Alle jaren boven de Wrb-grens

2.4.2 Selectie kenmerken

Enkele kenmerken die wel in tabel 1 zijn opgenomen, worden niet meegenomen in het model. De reden is dat deze kenmerken per definitie samenhangen met de inkomensgroepen, omdat ze bijvoorbeeld ook op inkomen zijn gebaseerd. Het gaat om de volgende kenmerken:

  • recht en gebruik gesubsidieerde rechtsbijstand in het huishouden;
  • gestandaardiseerd huishoudinkomen;
  • huishoudinkomen minus minimaal noodzakelijke levensbehoeften;
  • huishouden ontvang zorgtoeslag, huurtoeslag, of kindgebonden budget.

Daarnaast zijn er twee kenmerken die voor zowel 2017 als 2021 in tabel 1 zijn opgenomen, namelijk inkomensbron en huishoudtype. Omdat deze twee kenmerken sterk met elkaar samenhangen wordt in het model alleen het kenmerk in 2021 meegenomen. Ook het ontvangen van bijstand, ww, ao, aow en studiefinanciering worden niet meegenomen in het model, omdat deze per definitie overlappen met het kenmerk belangrijkste inkomensbron. Ten slotte is er een sterke overlap tussen het ontvangen van kinderbijslag en kinderopvangtoeslag. Zo goed als alle huishoudens die kinderopvangtoeslag ontvangen, ontvangen ook kinderbijslag. Vandaar dat we enkel kinderbijslag in het model meenemen. Verder zijn er zijn vijf combinaties van kenmerken die in tabel 1 zijn meegenomen, namelijk:

  • inkomensbron 2021 * inkomensbron 2017;
  • huishoudtype 2021 * huishoudtype 2017;
  • huishoudtype 2021 * geslacht;
  • inkomensbron 2021 * geslacht;
  • inkomensbron 2021 * leeftijd.

Deze worden in het initiële model niet meegenomen aangezien deze de interpretatie van de samenhang lastig maken. Deze worden wel apart bekeken.

De keuzes voor de geselecteerde kenmerken zijn van invloed op de uiteindelijke resultaten. Wanneer andere keuzes gemaakt zouden zijn over welke kenmerken meegenomen worden zou dit mogelijk tot andere resultaten leiden.

3. Resultaten

3.1: Deel 1 kenmerken van inkomensgroepen

De kenmerken van de twaalf inkomensgroepen, de totale populatie en totaal Nederland  worden weergegeven in tabel 1 (https://www.cbs.nl/nl-nl/maatwerk/2025/24/kenmerken-inkomensgroepen-rondom-de-wrb-grens-2017-2021). In de figuren in de bijlage is de verdeling van een selectie van deze kenmerken weergegeven voor de vier geselecteerde groepen en alle huishoudens in Nederland.

3.2: Deel 2 samenhang tussen kenmerken en inkomensgroepen in multinomiaal logistisch regressiemodel

3.2.1 Relevantie kenmerken model

In figuur 2.2.1.1 wordt de toename in AIC weergegeven per weggelaten voorspeller. Hierbij zijn de voorspellers één voor één weggelaten uit het volledige model en is de toename in AIC berekend. Hoe groter de toename in AIC bij het weglaten van de voorspeller, hoe belangrijker deze voorspeller is in het model. In dit model zijn alleen hoofdeffecten meegenomen en geen interacties, aangezien wanneer interacties in het model zitten, de hoofdeffecten niet uit het model gehaald kunnen worden, en de hoofdeffecten lastig te interpreteren zijn. Zoals te zien is in figuur 2.2.1.1 zijn woningtype en leeftijd de belangrijkste voorspellers, gevolgd door schulden en opleidingsniveau, vervolgens inkomensbron en huishoudtype, en vervolgens bedrijfstak, wanbetaler zorgverzekering, stedelijkheid en zorgkosten. Partneralimentatie, Wsnp, geslacht en kinderbijslag zijn van geringe relevantie en worden daarom niet meegenomen in het uiteindelijke model. Het uiteindelijke model heeft een accuracy (het aandeel huishoudens dat aan de hand van het model in de juiste inkomensgroep wordt ingedeeld) van 0.51. Een model zonder voorspellers heeft een accuracy van 0.46 (alle huishoudens worden in de grootste inkomensgroep ingedeeld).

2.2.1.1 Toename in AIC bij het weglaten van een voorspeller
Predictordelta AIC (Verschil in AIC ten opzichte van volledig model)
geslacht140,16
kinderbijslag224,96
wsnp232,48
partneralimentatie302,56
zorgkosten821,79
stedelijkheid1305,14
wanbetaler zorgverzekering1384,08
bedrijfstak2945,26
huishoudtype5275,24
inkomensbron5976,69
opleidingsniveau11080,24
schulden11802,39
leeftijd26003,25
woningtype49315,55

3.2.2 Modelschatting

3.2.2.1 Resultaten multinomiaal logistsich regressiemodel inkomensgroepen, referentiegroep is alle jaren boven de Wrb-grens
Alle jaren onder de Wrb-grensSwitchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grensSwitchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens
estimatep.waardeestimatep.waardeestimatep.waarde
(Intercept)0,050,02-0,0900,060,01
Leeftijd50 tot 67 jaar (ref)
Leeftijd18 tot 25 jaar3,8803,2303,070
Leeftijd25 tot 50 jaar1,2601,3601,350
Leeftijd67 jaar en ouder0,580-0,170-0,530
Inkomensbron in 2021Loondienst (ref)
Inkomensbron in 2021Inkomen uit pensioen-0,580-0,660-0,580
Inkomensbron in 2021Inkomen uit uitkering0,060,010,20-0,190
Inkomensbron in 2021Overig0,130-0,160-0,460
Inkomensbron in 2021Zelfstandige met personeel-0,6300,1700,150
Inkomensbron in 2021Zelfstandige zonder personeel-0,4600,2500,110
HuishoudtypeMeerpersoonshuishouden (ref)
HuishoudtypeAlleenstaand-0,20-0,440-0,610
HuishoudtypeEenoudergezin0,020,42-0,420-0,640
OnderwijsniveauHavo, vwo, mbo2-4 (ref)
OnderwijsniveauBasisonderwijs, mbo10,4400,2300,160
OnderwijsniveauHbo, wo-0,870-0,780-0,650
OnderwijsniveauOnbekend-0,260-0,50-0,520
WoningtypeKoop (ref)
WoningtypeHuur1,4900,9100,460
WoningtypeOnbekend0,7100,400,090,03
Stedelijkheid1, zeer sterk (ref)
Stedelijkheid2, sterk0,0800,0800,130
Stedelijkheid3, matig0,010,340,0400,120
Stedelijkheid4, weinig-0,170-0,110-0,050
Stedelijkheid5, niet-0,220-0,180-0,140
StedelijkheidOnbekend0,940,240,160,880,410,7
Schulden10 000 euro of meer (ref)
Schulden0 tot 1 000 euro0,4700,4600,470
Schulden1 000 tot 10 000 euro1,2201,2401,250
SchuldenGeen schulden0,050-0,190-0,050
BesdrijfstakG-I Handel, vervoer en horeca (ref)
BesdrijfstakA Landbouw-0,570-0,490-0,420
BesdrijfstakB-E Nijverheid en Energie00,82-0,270-0,060,01
BesdrijfstakF Bouwnijverheid-0,550-0,450-0,130
BesdrijfstakJ Informatie en communicatie-0,540-0,440-0,330
BesdrijfstakK Financiële dienstverlening-1,240-0,870-0,660
BesdrijfstakL Verhuur en handel van onroerend goed-0,820-0,660-0,480
BesdrijfstakM-N Zakelijke dienstverlening0,0800,1300,170
BesdrijfstakO-Q Overheid en zorg-0,50-0,450-0,280
BesdrijfstakOnbekend-0,110-0,20-0,210
BesdrijfstakR-U Cultuur, recreatie en overige diensten-0,280-0,210-0,220
ZorgkostenLage zorgkosten (ref)
ZorgkostenHoge zorgkosten0,200,2200,160
Wanbetaler zorgverzekering Nee (ref)
Wanbetaler zorgverzekering Ja2,1802,2902,280

3.2.3 Figuren kenmerken model

Hieronder worden de voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen weergegeven voor de verschillende kenmerken die uit het model als relevant naar voren kwamen. Hierbij worden de voorspelde kansen weergegeven wanneer alle andere kenmerken uit het model constant worden gehouden. 

3.2.3.1 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen per woningtype in 2021
"woningtype"Alle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
Koop0,260,250,230,26
Huur0,480,10,240,18
Onbekend0,380,180,240,21

Rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, hebben huishoudens die in een huurwoning wonen de grootste voorspelde kans om in de inkomenscategorie “alle jaren onder de Wrb-grens” te vallen. 

3.2.3.2 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen per leeftijd in 2021
leeftijdAlle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
18 tot 25 jaar0,520,010,240,23
25 tot 50 jaar0,30,080,290,33
50 tot 67 jaar0,260,250,230,26
67 jaar en ouder0,440,230,180,15

Rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, hebben huishoudens waarvan de referentiepersoon tussen de 25 en 50 jaar oud is, de grootste voorspelde kans om in de inkomenscategorieën “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” en  “switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens” te vallen. Huishoudens waarvan de referentiepersoon tussen de 18 en 25 jaar oud is hebben de grootste voorspelde kans om in de inkomenscategorie “alle jaren onder de Wrb-grens” te vallen. 

3.2.3.3 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen per onderwijsniveau in 2021
opleidingsniveauAlle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
Basisonderwijs, mbo10,320,20,230,25
Havo, vwo, mbo2-40,260,250,230,26
Hbo, wo0,180,410,170,23
Onbekend0,270,330,180,21

Rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, hebben huishoudens waarvan de referentiepersoon hbo of wo opgeleid is, de grootste voorspelde kans om in de categorie “alle jaren boven de Wrb-grens” te vallen. Huishoudens waarvan de referentiepersoon een havo, vwo of mbo2-4 opleiding heeft afgerond, of een basisonderwijs of mbo-1 opleiding heeft afgerond hebben een grotere voorspelde kans om in de inkomenscategorie “alle jaren onder de Wrb-grens”, “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” of “switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens” te vallen. 

3.2.3.4 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen per inkomensbron in 2021
inkomensbronAlle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
Loondienst0,260,250,230,26
Inkomen uit pensioen0,220,380,180,22
Inkomen uit uitkering0,270,240,270,21
Zelfstandige zonder personeel0,160,250,290,3
Zelfstandige met personeel0,140,260,280,32
Overig0,330,280,210,18

Rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, hebben huishoudens met als inkomensbron zelfstandigen met personeel en zelfstandigen zonder personeel, de grootste voorspelde kans om in de inkomenscategorie “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” en “switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens” te vallen.  

3.2.3.5 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen per huishoudtype in 2021
"huishoudtype"Alle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
Meerpersoonshuishouden0,260,250,230,26
Alleenstaand0,280,330,190,19
Eenoudergezin0,330,310,190,17

Rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, hebben meerpersoonshuishoudens een grotere voorspelde kans om in de categorie “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” of “switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens” te vallen dan alleenstaanden of eenouderhuishoudens. 

3.2.3.6 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen per schuldengroep in 2021
schuldenAlle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
geen schulden0,280,260,190,26
0 tot 1 000 euro0,290,170,250,29
1 000 tot 10 000 euro0,310,090,280,33
10 000 euro of meer0,260,250,230,26

In figuur 3.2.3.6 over schulden van het huishouden is te zien dat, rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, huishoudens met middelgrote schuld van 1 000 tot 10 000 euro een grotere voorspelde kans hebben om in de categorie “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” of “switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens” te vallen dan huishoudens met een lage schuld (0 tot 1 000 euro), geen schuld of hoge schulden (10 000 euro of meer). 

3.2.3.7 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen per bedrijfstak in 2021
bedrijfstakAlle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
A Landbouw0,210,350,20,24
B-E Nijverheid en Energie0,280,270,190,27
F Bouwnijverheid0,190,320,190,3
G-I Handel, vervoer en horeca0,260,250,230,26
J Informatie en communicatie0,210,340,20,26
K Financiële dienstverlening0,140,450,170,25
L Verhuur en handel van onroerend goed0,180,390,180,25
M-N Zakelijke dienstverlening0,260,230,230,28
O-Q Overheid en zorg0,210,330,190,27
R-U Cultuur, recreatie en overige diensten0,230,30,220,25
Onbekend0,260,280,210,24

Als we in figuur 3.2.3.7 over bedrijfstakken voornamelijk kijken naar “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” en “switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens”, is te zien dat, rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, huishoudens waarvan de referentiepersoon werkzaam is in de bedrijfstakken “Handel, vervoer en horeca”, of ”Zakelijke dienstverlening” de grootste voorspelde kans hebben om in de categorie “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” te vallen en huishoudens waarvan de referentiepersoon in de bedrijfstak "Bouwnijverheid" werkt hebben de grootste voorspelde kans om in de categorie "switchers met in 2021 een inkomen boven de Wrb-grens" te vallen, vergeleken met huishoudens waarvan de referentiepersoon in een andere bedrijfstak werkzaam is. 

3.2.3.8 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen naar wanbetaler zorgverzekering in 2021
"wanbetaler"Alle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
Nee0,260,250,230,26
Ja0,310,030,30,35

Rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, hebben huishoudens waarin een persoon wanbetaler van zorgkosten is, een kleinere voorspelde kans om in de categorie “alle jaren boven de Wrb-grens” te vallen.

3.2.3.9 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen per stedelijkheid in 2021
stedelijkheidAlle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
1, zeer sterk (>=2 500 omgevingsadressen per km2)0,260,250,230,26
2, sterk (1 500 tot 2 500 omgevingsadressen per km2)0,260,230,230,28
3, matig (1 000 tot 1 500 omgevingsadressen per km2)0,250,240,230,29
4, weinig (500 tot 1 000 omgevingsadressen per km2)0,240,270,220,27
5, niet (< 500 omgevingsadressen per km2)0,240,280,220,26
Onbekend0,420,160,170,25

Voor stedelijkheid zijn er geen duidelijke onderscheidende groepen te zien, behalve dat de groep met een onbekende stedelijkheid van de wijk vaker een inkomen heeft dat altijd onder de Wrb-grens ligt. 

3.2.3.10 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen naar zorgkosten in 2021
"zorgkosten_categorie"Alle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
Geen hoge zorgkosten, lager dan: 46050,260,250,230,26
Hoge zorgkosten0,270,210,240,27

Rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, hebben huishoudens waarin een persoon zorgkosten hoger dan 4605 euro heeft, een kleinere voorspelde kans om in de categorie “alle jaren boven de Wrb-grens” te vallen.

3.2.4 Relevante combinaties van kenmerken in het model

Er zijn ook 5 combinaties van kenmerken waarvoor onderzocht wordt of deze samenhangen met de 4 inkomensgroepen, namelijk:

  • inkomensbron 2021 * inkomensbron 2017;
  • huishoudtype 2021 * huishoudtype 2017;
  • huishoudtype 2021 * geslacht; 
  • inkomensbron 2021 * geslacht; 
  • inkomensbron 2021 * leeftijd. 

In figuur 3.2.4.1 wordt weergegeven wat te toename in AIC is wanneer de interactie wordt weggelaten uit het model. Alle voorspellers die als relevant naar voren kwamen in het model met alleen hoofdeffecten worden toegevoegd, en alle voorspellers die in de interacties voorkwamen, namelijk inkomensbron in 2017 en 2021, huishoudtype in 2017 en 2021, geslacht, en leeftijd. Uit figuur 3.2.4.1 blijkt dat alleen inkomensbron 2021 * inkomensbron 2017, huishoudtype 2021 * huishoudtype 2017 relevante interactietermen zijn. De accuracy van het model met alle interacties is 0.520, exclusief de interactie inkomensbron 2021 * inkomensbron 2017 is deze 0.518, en exclusief de interactie huishoudtype 2021 * huishoudtype 2017 is deze 0.519.

3.2.4.1 Toename in AIC bij het weglaten van een interactie
Predictordelta AIC (Verschil in AIC ten opzichte van volledig model)
huishoudtype 2021 * geslacht166,19
inkomensbron 2021 * geslacht351,92
inkomensbron 2021 * leeftijd622,84
inkomensbron 2021 * inkomensbron 20174337,39
huishoudtype 2021 * huishoudtype 20174873,56

3.2.4.2 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen naar huishoudtype in 2017 en 2021
huishoudtype_2017huishoudtypeAlle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
Meerpersoonshuishouden 2017Meerpersoonshuishouden 20210,250,260,220,27
Alleenstaand 2017Meerpersoonshuishouden 20210,250,180,310,27
Eenoudergezin 2017Meerpersoonshuishouden 20210,350,120,30,24
Meerpersoonshuishouden 2017Alleenstaand 20210,220,260,230,28
Alleenstaand 2017Alleenstaand 20210,290,360,180,17
Eenoudergezin 2017Alleenstaand 20210,440,180,230,15
Meerpersoonshuishouden 2017Eenoudergezin 20210,070,460,190,28
Alleenstaand 2017Eenoudergezin 20210,110,350,280,26
Eenoudergezin 2017Eenoudergezin 20210,480,230,180,11

Rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, hebben huishoudens die in 2017 en 2021 hetzelfde huishoudtype ware (beide jaren meerpersoonshuishouden, beide jaren alleenoudergezin of beide jaren alleenstaand) een kleinere voorspelde kans om in de inkomenscategorie “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” te vallen dan huishoudens die zijn gewijzigd van huishoudtype. Bijvoorbeeld, onder meerpersoonshuishoudens in 2021 hebben huishoudens die ook meerpersoonshuishoudens waren in 2017 een lagere voorspelde kans op “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” dan huishoudens die in 2017 alleenstaand of eenoudergezin waren. 

3.2.4.3 Voorspelde kansen voor de vier inkomensgroepen naar inkomensbron in 2017 en 2021
inkomensbron_2017inkomensbronAlle jaren onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Alle jaren boven de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens (voorspelde kans)Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens (voorspelde kans)
Loondienst 2017Loondienst 20210,240,260,220,28
Pensioen 2017Loondienst 20210,160,330,20,31
Overig 2017Loondienst 20210,490,090,240,18
ZZP 2017Loondienst 20210,260,180,280,28
Uitkering 2017Loondienst 20210,440,130,220,21
ZMP 2017Loondienst 20210,170,330,230,27
Loondienst 2017ZZP 20210,150,220,280,35
Pensioen 2017ZZP 20210,140,390,170,3
Overig 2017ZZP 20210,430,110,310,15
ZZP 2017ZZP 20210,210,230,290,27
Uitkering 2017ZZP 20210,30,180,290,24
ZMP 2017ZZP 20210,170,280,280,27
Loondienst 2017Pensioen 20210,120,410,190,28
Pensioen 2017Pensioen 20210,380,380,120,12
Overig 2017Pensioen 20210,360,250,180,21
ZZP 2017Pensioen 20210,170,390,220,21
Uitkering 2017Pensioen 20210,280,280,210,24
ZMP 2017Pensioen 20210,10,490,190,22
Loondienst 2017Uitkering 20210,110,320,320,24
Pensioen 2017Uitkering 20210,070,380,220,33
Overig 2017Uitkering 20210,390,080,380,15
ZZP 2017Uitkering 20210,220,20,370,21
Uitkering 2017Uitkering 20210,430,180,220,17
ZMP 2017Uitkering 20210,160,260,340,24
Loondienst 2017Overig 20210,220,380,210,19
Pensioen 2017Overig 20210,230,390,20,18
Overig 2017Overig 20210,430,210,20,16
ZZP 2017Overig 20210,240,330,280,15
Uitkering 2017Overig 20210,360,310,170,16
ZMP 2017Overig 20210,120,590,190,09
Loondienst 2017ZMP 20210,170,170,290,37
Pensioen 2017ZMP 20210,120,210,270,4
Overig 2017ZMP 20210,460,050,290,21
ZZP 2017ZMP 20210,190,230,30,28
Uitkering 2017ZMP 20210,350,170,210,27
ZMP 2017ZMP 20210,160,260,270,3

Rekening houdend met de andere kenmerken uit het model, vallen huishoudens waarvan de referentiepersoon in 2017 zelfstandigen zonder personeel (ZZP) waren, maar in 2021 in loondienst waren vaak in de categorie “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” en “switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens”.  Huishoudens waarvan de referentiepersoon in 2017 in loondienst was, maar in 2021 zelfstandige met of zonder personeel is, vallen relatief vaak in de categorie “switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens”. 

3.3 Gebruik gesubsidieerde rechtsbijstand aan de hand van leeftijd

Naast de vraag welke kenmerken relevant zijn voor de huishoudgroepen, bestond de vraag of het gebruik van gesubsidieerde rechtsbijstand lager is onder personen met een hogere leeftijd. Onder alle personen die recht hadden op rechtsbijstand in 2023,  heeft 4 procent van de 18 tot 25 jarigen, 6 procent van de 25 tot 50 jarigen, 3 procent van de 50 tot 67 jarigen en 1 procent van de 67 jaar en oudere personen gebruik gemaakt van gesubsidieerde rechtsbijstand.

4. Conclusie

In dit rapport is gekeken welke persoons- en huishoudenskenmerken samenhangen met de verschillende inkomens- en vermogensgroepen in relatie tot gesubsidieerde rechtsbijstand. Uit het multinomiale logistische regressiemodel kwam naar voren dat voornamelijk woningtype, leeftijd, schulden, opleidingsniveau, inkomensbron en bedrijfstak relevante kenmerken waren voor het onderscheid tussen de vier huishoudgroepen (alle jaren onder de Wrb-grens, switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens,  switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens, alle jaren boven de Wrb-grens).

Wanneer we voornamelijk kijken naar het verschil tussen de twee groepen switchers (met in 2021 inkomen onder of boven de Wrb-grens) vergeleken met de twee groepen met stabiele inkomens (alle jaren onder of boven de Wrb-grens) valt op dat:

  • huishoudens waarvan de referentiepersoon tussen de 25 en 50 jaar oud is,
  • huishoudens waarvan de referentiepersoon basisonderwijs, mbo1, havo, vwo en mbo2-4 opgeleid is,
  • huishoudens waarvan de referentiepersoon zelfstandige met personeel en zelfstandigen zonder personeel is,
  • meerpersoonshuishoudens,
  • huishoudens waarvan de referentiepersoon werkzaam is in de bedrijfstakken “Handel, vervoer en horeca”,of “Zakelijke dienstverlening”
  • huishoudens waarin een persoon hoge zorgkosten heeft

de grootste voorspelde kans hebben om in de inkomenscategorieën “switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens” en  “switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens” te vallen. Deze “switchers” lopen mogelijk het hoogste risico om in onduidelijkheid te verkeren omtrent hun recht op gesubsidieerde rechtsbijstand.  Of om in een van de onderzochte jaren weliswaar qua inkomen net boven de Wrb-grens te vallen, maar desondanks toch financieel onvoldoende mogelijkheden te hebben om zelf rechtsbijstand in te schakelen indien nodig.

Bijlage I. Figuren met kenmerken van inkomensgroepen

B1 Inkomensgroep naar geslacht
"Categorie 1"Alle huishoudens (%)Alle jaren onder Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen onder de Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen boven de Wrb-grens (%)Alle jaren boven Wrb-grens (%)
Man46,8646,3150,5650,6343,35
Vrouw53,1453,6949,4449,3756,65

B2 Inkomensgroep naar leeftijd in 2021
"Categorie 1"Alle huishoudens (%)Alle jaren onder Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen onder de Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen boven de Wrb-grens (%)Alle jaren boven Wrb-grens (%)
18 tot 25 jaar2,255,263,562,920,11
25 tot 50 jaar38,631,0247,7849,5211,23
50 tot 67 jaar32,9523,0630,0231,6932,38
67 jaar en ouder26,1940,6618,6415,8756,28

B3 Inkomensgroep naar inkomensbron in 2021
"Categorie 1"Alle huishoudens (%)Alle jaren onder Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen onder de Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen boven de Wrb-grens (%)Alle jaren boven Wrb-grens (%)
Loondienst50,1341,9953,3659,0825,27
Zelfstandige zonder personeel5,743,429,769,614,09
Zelfstandige met personeel1,380,541,792,020,85
Inkomen uit uitkering10,537,6210,326,94,61
Inkomen uit pensioen29,5843,1121,3319,4262,73
Overig2,643,313,452,982,45

B4 Inkomensgroep naar huishoudtype in 2021
"Categorie 1"Alle huishoudens (%)Alle jaren onder Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen onder de Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen boven de Wrb-grens (%)Alle jaren boven Wrb-grens (%)
Alleenstaand32,3441,6532,9726,0439,16
Eenoudergezin4,446,025,13,351,85
Meerpersoonshuishouden63,2252,3361,9470,6258,99

B5 Inkomensgroep naar schulden in 2021
"Categorie 1"Alle huishoudens (%)Alle jaren onder Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen onder de Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen boven de Wrb-grens (%)Alle jaren boven Wrb-grens (%)
Geen schulden57,8959,9946,2349,9277,23
0 tot 1 000 euro12,213,0116,1615,348,79
1 000 tot 10 000 euro13,2914,8420,719,123,57
10 000 euro of meer16,6212,1616,9115,6210,4

B6 Inkomensgroep naar ww in 2021
"Categorie 1"Alle huishoudens (%)Alle jaren onder Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen onder de Wrb-grens (%)Switchers met in 2021 een inkomen boven de Wrb-grens (%)Alle jaren boven Wrb-grens (%)
Ja3,483,357,496,012,13
Nee96,5296,6592,5193,9997,87

Bijlage II. Begrippen

Alleenstaand

Persoon die alléén zichzelf particulier, dus niet bedrijfsmatig, voorziet van huisvesting en in dagelijkse levensbehoeften. Een alleenstaande vormt een eenpersoonshuishouden. NB: in het onderzoek Huishoudens met een inkomen rond de Wrb-grens worden eenouderhuishoudens met alleen meerderjarige thuiswonende kinderen ook geteld als alleenstaand om beter aan te sluiten bij de indeling van huishoudens die de RvR gebruikt om de Wrb-grenzen te bepalen.

Arbeidsongeschiktheidsuitkering

Periodieke uitkering op grond van arbeidsongeschiktheidswetten.

Bedrijfstak van de hoofdbaan van de referentiepersoon

De bedrijfstak van de hoofdbaan van de referentiepersoon ingedeeld in 10 klassen volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI)2008.

Belangrijkste inkomensbron referentiepersoon

Classificatie van een persoon naar sociaaleconomische categorie op basis van inkomensbronnen in een jaar. Om de score op deze variabele te bepalen worden alle inkomsten in een jaar van de verschillende inkomensbronnen die iemand heeft, met elkaar vergeleken. Het hoogste bedrag is in principe bepalend voor de sociaaleconomische categorie.

Belastbaar inkomen

Belastbaar inkomen van het huishouden van de referentiepersoon.

Bijstand

Uitkering in het kader van de participatiewet.

Eenouderhuishouden

Particulier huishouden bestaande uit één ouder met thuiswonend(e) kind(eren). NB: in het onderzoek Huishoudens met een inkomen rond de Wrb-grens worden eenouderhuishoudens met alleen meerderjarige thuiswonende kinderen geteld als alleenstaand om beter aan te sluiten bij de indeling van huishoudens die de RvR gebruikt om de Wrb-grenzen te bepalen.

Gesubsidieerde rechtsbijstand

Juridische bijstand of advies waarvoor men een vergoeding krijgt. De overheid subsidieert deze vormen van rechtsbijstand. Personen krijgen een vergoeding wanneer het inkomen en vermogen onder de Wrb-grens valt en bij een ambtshalve toevoeging (zoals verdachten die in hechtenis zijn genomen).

Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden

Het besteedbaar huishoudinkomen gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Deze correctie vindt plaats met behulp van equivalentiefactoren. In de equivalentiefactor komen de schaalvoordelen tot uitdrukking die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met behulp van de equivalentiefactoren worden alle inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is een maat voor de welvaart van (de leden van) een huishouden.

Huishoudtype

Typering van een huishouden op basis van de onderlinge relaties van de personen binnen een huishouden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen eenpersoonshuishouden, paar zonder kinderen (maar met andere inwonende(n)), paar met uitsluitend minderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), paar met minderjarige en meerderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), paar met uitsluitend meerderjarige kinderen(en andere inwonende(n)), Eenoudergezin met uitsluitend minderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), eenoudergezin met minderjarige en meerderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), eenoudergezin met uitsluitend meerderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), overig meerpersoonshuishouden of bevolking in instellingen, inrichtingen en tehuizen. In de tabel maken we onderscheid tussen meerpersoonshuishoudens, eenpersoonshuishoudens en eenouderhuishoudens.

Huishoudinkomen minus minimaal noodzakelijke levensbehoeften

Het besteedbaar huishoudinkomen min minimaal noodzakelijk geachte levensbehoeften. Minimaal noodzakelijk geachte levensbehoeften zijn de vastgestelde bedragen welke minimaal nodig zijn om volwaardig mee te kunnen doen in de samenleving, deze zijn afhankelijk van huishoudtype (voor 35 verschillende huishoudtypen) vastgesteld. Hierin worden de daadwerkelijke kosten voor wonen en energie gebruikt in plaats van de normbedragen voor wonen en energie. Daarnaast worden hierin bedragen meegenomen die minimaal nodig zijn voor onder andere verzekeringen, kleding, dagelijkse boodschappen, telefonie, internet en sociale activiteiten.

Huurtoeslag

Bijdrage van de overheid in de woninghuur met het doel de woonlasten van huurders tot een aanvaardbaar niveau terug te dringen.

Kinderbijslag

Uitkering in het kader van de Algemene kinderbijslagwet (AKW).

Kinderopvangtoeslag

Jaarlijks uitgekeerd kinderopvangtoeslagbedrag in het kader van de Wet Kinderopvang (Wko)

Kindgebonden budget

Uitkeringen Kindertoeslag (vanaf 2008, die toen in plaats van de kinderkorting kwam) en Kindgebonden budget (met ingang van 2009).

Meerpersoonshuishoudens

Particulier huishouden bestaande uit twee of meer personen. Paar zonder kinderen (maar met andere inwonende(n)), paar met uitsluitend minderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), paar met minderjarige en meerderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), paar met uitsluitend meerderjarige kinderen (en andere inwonende(n)), overig meerpersoonshuishouden of bevolking in instellingen, inrichtingen en tehuizen. NB: in het onderzoek Huishoudens met een inkomens rond de Wrb-grens worden eenouderhuishoudens niet geteld als meerpersoonshuishouden om beter aan te sluiten bij de indeling van huishoudens die de RvR gebruikt om de Wrb-grenzen te bepalen.

Partneralimentatie

Inkomensoverdrachten betaald aan de ex-partner.

Referentiepersoon

Een willekeurig gekozen huishoudlid van 18 jaar of ouder die geen meerderjarig thuiswonend kind is. Voor huishoudens met overige leden is de referentiepersoon willekeurig gekozen uit de huishoudleden die niet als overig lid zijn aangemerkt. Als een huishouden volledig uit overige leden bestaat is de referentiepersoon willekeurig uit alle leden van het huishouden gekozen. Let op dat de referentiepersoon hier afwijkt van de definitie van referentiepersoon in andere CBS publicaties.

Schulden van het huishouden

Totale waarde aan schulden van een huishouden. De schulden betreffen studieschulden en overige schulden zoals voor consumptieve doeleinden, de financieringen van aandelen, obligaties of rechten. De hypotheekschuld van de eigen woning wordt niet meegerekend.

Stedelijkheid

Een maatstaf voor de concentratie van menselijke activiteiten gebaseerd op de gemiddelde omgevingsadressendichtheid (oad). Hierbij zijn vijf categorieën onderscheiden: - zeer sterk stedelijk: gemiddelde oad van 2 500 of meer adressen per km2; - sterk stedelijk: gemiddelde oad van 1 500 tot 2 500 adressen per km2; - matig stedelijk: gemiddelde oad van 1 000 tot 1 500 adressen per km2; - weinig stedelijk: gemiddelde oad van 500 tot 1 000 adressen per km2; - niet stedelijk: gemiddelde oad van minder dan 500 adressen per km2.

Onder omgevingsadressendichtheid wordt verstaan het aantal adressen binnen een cirkel met een straal van één kilometer rondom een adres, gedeeld door de oppervlakte van de cirkel. Bij de indeling naar stedelijkheid zijn numerieke waarden van de gemiddelde omgevingsadressendichtheid voor afzonderlijke gebieden gecategoriseerd in vijf groepen of klassen. De klassengrenzen van de verschillende categorieën stedelijkheid worden toegepast met ingang van 1992 en zijn zo gekozen dat alle klassen ongeveer hetzelfde aantal inwoners bevatten. De gemiddelde omgevingsadressendichtheid van een gebied is het gemiddelde van de omgevingsadressendichtheden van alle adressen in dat gebied. De omgevingsadressendichtheid wordt uitgedrukt in adressen per km2.

Vermogen in box 3

Voor het bepalen van het vermogen ten opzichte van de Wrb-grens is in 2021 het totale vermogen in box 3 vergeleken met de door de RvR opgestelde vermogensgrens (31 340 euro voor alleenstaanden en 62 680 euro voor meerpersoonshuishoudens). In voorgaande jaren sloot de RvR voor de vermogensgrens aan bij de grens voor heffingsvrij vermogen van de Belastingdienst. De vermogensgrens voor 2017 tot en met 2020 is in dit onderzoek ook gebaseerd op de heffingsvrije grens.

Vermogen van het huishouden (exclusief eigen woning)

Het saldo van bezittingen en schulden, exclusief eigen woning en de daarop rustende hypotheekschuld van het huishouden.

Wanbetaler zorgverzekering

Personen in het huishouden die minimaal 6 maanden geen premie voor hun basisverzekering betaald hebben, op peildatum in de Basisregistratie personen (BRP) staan ingeschreven, aangemeld zijn bij het Centraal Administratiekantoor (CAK), in het bestuursrechtelijke premieregime zitten en 18 jaar of ouder zijn. Personen waarbij er sprake is van een stabilisatie-overeenkomst of die in een goed-betaler-regeling zitten behoren niet tot de populatie.

Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)

Op grond van de Wsnp krijgen natuurlijke personen die in ernstige betalingsmoeilijkheden verkeren een saneringsregeling. Met de Wsnp wordt beoogd te voorkomen dat natuurlijke personen tot in lengte van dagen door schuldeisers achtervolgd worden wanneer zij in een problematisch financiële situatie zijn terechtgekomen.

Wrb-grens inkomen

Om te bepalen of het huishouden een belastbaar inkomen onder of boven de Wrb-grens heeft, wordt gebruik gemaakt van de inkomensnormen voor de Wrb die golden 2 jaar na het inkomensjaar. Zo is de populatie huishoudens op 1 januari 2021 ingedeeld naar het belastbaar inkomen over het jaar 2021 (het peiljaar voor aanvragen van gesubsidieerde rechtsbijstand in 2023). Voor inkomen was de grens 30 000 euro voor alleenstaanden en 42 400 euro voor meerpersoonshuishoudens. Voor meer informatie en voor de Wrb-grens voor inkomen in 2019 tot en met 2023 voor alleenstaanden en meerpersoonshuishoudens, zie: https://www.rechtsbijstand.nl/mediation-rechtsbijstand/hoeveel-betalen/eigen-bijdrage/

Wrb-grens vermogen

Om te bepalen of het huishouden een vermogen onder of boven de Wrb-grens heeft, wordt gebruik gemaakt van de vermogensnormen voor de Wrb die golden 2 jaar na het inkomensjaar. Zo is de populatie huishoudens op 1 januari 2021 ingedeeld naar het vermogen over het jaar 2021 (het peiljaar voor aanvragen van gesubsidieerde rechtsbijstand in 2023). Voor vermogen was de grens 31 340 euro voor alleenstaanden en 62 680 euro voor meerpersoonshuishoudens. Voor meer informatie en voor de Wrb-grens in 2019 tot en met 2023 voor alleenstaanden en meerpersoonshuishoudens, zie: https://www.rechtsbijstand.nl/mediation-rechtsbijstand/hoeveel-betalen/eigen-bijdrage/

Zorgkosten van het huishouden:

De gedeclareerde en vergoede zorgkosten in het kader van de basisverzekering van de Zorgverzekeringswet. Om de zorgkosten te categoriseren zijn kwartielen berekend. Kosten tot en met het derde kwartiel worden als lage zorgkosten geclassificeerd, en kosten in het vierde kwartiel als hoge zorgkosten.

Zorgtoeslag

Inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de nominale premies Zorgverzekeringswet (Zvw).