2. Methode
2.1 Populatie
De onderzoekspopulatie bestaat uit particuliere huishoudens (exclusief studentenhuishoudens) in Nederland op 1 januari 2021, met een bekend inkomen in de verslagjaren 2017 tot en met 2021.
2.2 Peildatum
De peildatum van de populatie is 1 januari 2021. Op deze peildatum is voor alle huishoudens in de populatie de referentiepersoon bepaald. Voor de referentiepersoon van het huishouden, welke een willekeurige persoon uit het huishouden is, is vervolgens bepaald wat in 2021 en in de voorgaande jaren (2017 tot en met 2020) het belastbaar inkomen en het vermogen was van het huishouden waartoe deze behoorde op 1 januari van het betreffende peiljaar. Let op dat de referentiepersoon hier afwijkt van de definitie van referentiepersoon in andere CBS publicaties.
2.3 Deel 1: Kenmerken van inkomensgroepen
Om in de praktijk te bepalen of een huishouden in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand op basis van de Wrb, kijkt de RvR naar het inkomen en vermogen twee jaar terug (t-2). Wanneer het inkomen óf vermogen boven de Wrb-grens ligt, kan het huishouden geen aanspraak maken op de Wrb. Zo wordt in 2023 gekeken naar het inkomen in 2021, in 2022 naar het inkomen in 2020, enzovoorts. Voor de toepassing van de Wrb-grens is in dit onderzoek dezelfde methode gehanteerd. We maken steeds gebruik van de grenzen die geldig zijn 2 jaar na het inkomensjaar waar we naar kijken. Zo is de populatie huishoudens op 1 januari 2021 ingedeeld naar het belastbaar inkomen en het vermogen over het jaar 2021 (en dit wordt afgezet tegen de inkomens en vermogensgrenzen van 2023, het peiljaar voor aanvragen van gesubsidieerde rechtsbijstand). In dat jaar was de grens voor inkomen 30 000 euro voor alleenstaanden en 42 400 euro voor meerpersoonshuishoudens. Voor vermogen was de grens 31 340 euro voor alleenstaanden en 62 680 euro voor meerpersoonshuishoudens. Voor meer informatie en voor de Wrb-grens in 2019 tot en met 2023 voor alleenstaanden en meerpersoonshuishoudens, zie https://www.rechtsbijstand.nl/mediation-rechtsbijstand/hoeveel-betalen/eigen-bijdrage/.
Voor huishoudens in de populatie is bepaald of deze in 2021 een belastbaar inkomen hadden net onder de Wrb-grens (tot 20 procent eronder) of net boven de Wrb-grens (tot 20 procent erboven). Ook is gekeken of deze huishoudens in 2021 een vermogen in box 3 hadden onder of boven de Wrb-grens. Wanneer het inkomen óf vermogen boven deze grens ligt, kan het huishouden geen aanspraak maken op de Wrb. Vervolgens is gekeken of het inkomen in de jaren 2017 tot en met 2021 één of meerdere keren is gewijzigd van onder naar boven de Wrb-grens, of van boven naar onder de Wrb-grens, dit noemen we geswitcht. Er worden in totaal twaalf huishoudgroepen onderscheiden op basis van inkomen (I), vermogen (V) en het aantal keer switchen in inkomen (S):
- huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I-V-0)
- huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, 1 keer geswitcht in inkomen (I-V-1)
- huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I-V->1)
- huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I-V+0)
- huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, 1 keer geswitcht in inkomen (I-V+1)
- huishoudens met een huishoudinkomen van 20 procent onder tot aan de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I-V+>1)
- huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I+V-0)
- huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, 1 keer geswitcht in inkomen (I+V-1)
- huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I+V->1)
- huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I+V+0)
- huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, 1 keer geswitcht in inkomen (I+V+1)
- huishoudens met een huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I+V+>1)
Daarnaast worden alle huishoudens in Nederland (totaal), en alle huishoudens in onze populatie (alle huishoudens met een inkomen 20 procent onder de Wrb-grens tot 20 procent boven de Wbrb-grens) (totaal) weergegeven. De volgende kenmerken worden weergegeven (zie bijlage II: begrippen voor extra toelichting):
- recht en gebruik gesubsidieerde rechtsbijstand in het huishouden in 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023;
- geslacht referentiepersoon;
- leeftijd referentiepersoon in 2021;
- belangrijkste inkomensbron referentiepersoon in 2017 en in 2021;
- huishoudtype in 2017 en in 2021;
- hoogst behaalde onderwijsniveau referentiepersoon in 2021;
- type woning in 2021;
- stedelijkheid wijk in 2021;
- schulden huishouden exclusief hypotheekschuld in 2021;
- gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in 2021;
- huishoudinkomen minus minimaal noodzakelijke levensbehoeften in 2021;
- sector van de hoofdbaan van de referentiepersoon in 2021;
- zorgkosten (vergoed vanuit de basisverzekering) van het huishouden in 2021;
- partneralimentatie betaald in het huishouden in 2021;
- referentiepersoon ontvangt bijstand, werkloosheidsuitkering (ww), arbeidsongeschiktheidsuitkering (ao), algemene ouderdomswet (aow), studiefinanciering of geen uitkering in 2021;
- huishouden ontvang zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag, kinderbijslag of kindgebonden budget in 2021;
- een wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp)-traject in het huishouden in 2021;
- wanbetaler zorgverzekering in het huishouden in 2021.
Daarnaast worden 5 combinaties van kenmerken in de tabel weergegeven, namelijk:
- inkomensbron 2021 met inkomensbron 2017
- huishoudtype 2021 met huishoudtype 2017
- huishoudtype 2021 met geslacht
- inkomensbron 2021 met geslacht
- inkomensbron 2021 met leeftijd
2.4 Deel 2: samenhang tussen kenmerken en inkomensgroepen in multinomiaal logistisch regressiemodel
Om te bepalen welke kenmerken samenhangen met een inkomen en vermogen dat rond de rechtsbijstandsgrens schommelt, wanneer rekening wordt gehouden met de overige kenmerken, schatten we een multinomiaal logistisch regressiemodel. De selectie van kenmerken in het model wordt gemaakt door te kijken naar de toename in Akaike Information Criterion (AIC) wanneer een kenmerk wordt weggelaten uit het volledige model. De AIC is een maatstaf die wordt gebruikt om modellen te vergelijken, en te bepalen welk model het beste past bij de data, met een strafterm voor het aantal parameters (het aantal voorspellers in het model). Hoe lager de AIC, hoe beter het model. Een kenmerk wordt verwijderd wanneer dit niet voor een verbetering van het model zorgt.
2.4.1 Selectie inkomensgroepen multinomiaal logistisch regressiemodel
In deel 1 zijn 12 huishoudgroepen vergeleken. Dit zijn er te veel om in het model te schatten. Daarom zijn in het model vier huishoudgroepen geselecteerd, namelijk:
- huishoudinkomen 20 procent onder tot de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I-V-0)
- personen met een huishoudinkomen 20 procent onder tot de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I-V->1)
- huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen onder de Wrb-grens, meer dan 1 keer geswitcht in inkomen (I+V->1)
- huishoudinkomen boven tot 20 procent boven de Wrb-grens, vermogen boven de Wrb-grens, niet geswitcht in inkomen (I+V+0)
Deze vier groepen zijn geselecteerd om de groepen die voor wat betreft hun inkomen switchen binnen de onderzoeksperiode 2017-2021 (groep (I-V->1) en (I+V->1)) te kunnen vergelijken met groepen met een stabiel inkomen en vermogen over de onderzoeksperiode 2017-2021, namelijk stabiel onder de Wrb-grens (I-V-0) en stabiel boven de Wrb-grens (I+V+0).
Om de interpretatie te vergemakkelijken hebben we deze vier groepen inhoudelijke labels gegeven in de figuren en in het model, namelijk:
(I-V-0) : Alle jaren onder de Wrb-grens
(I-V->1) : Switchers met in 2021 inkomen onder de Wrb-grens
(I+V->1) : Switchers met in 2021 inkomen boven de Wrb-grens
(I+V+0) : Alle jaren boven de Wrb-grens
2.4.2 Selectie kenmerken
Enkele kenmerken die wel in tabel 1 zijn opgenomen, worden niet meegenomen in het model. De reden is dat deze kenmerken per definitie samenhangen met de inkomensgroepen, omdat ze bijvoorbeeld ook op inkomen zijn gebaseerd. Het gaat om de volgende kenmerken:
- recht en gebruik gesubsidieerde rechtsbijstand in het huishouden;
- gestandaardiseerd huishoudinkomen;
- huishoudinkomen minus minimaal noodzakelijke levensbehoeften;
- huishouden ontvang zorgtoeslag, huurtoeslag, of kindgebonden budget.
Daarnaast zijn er twee kenmerken die voor zowel 2017 als 2021 in tabel 1 zijn opgenomen, namelijk inkomensbron en huishoudtype. Omdat deze twee kenmerken sterk met elkaar samenhangen wordt in het model alleen het kenmerk in 2021 meegenomen. Ook het ontvangen van bijstand, ww, ao, aow en studiefinanciering worden niet meegenomen in het model, omdat deze per definitie overlappen met het kenmerk belangrijkste inkomensbron. Ten slotte is er een sterke overlap tussen het ontvangen van kinderbijslag en kinderopvangtoeslag. Zo goed als alle huishoudens die kinderopvangtoeslag ontvangen, ontvangen ook kinderbijslag. Vandaar dat we enkel kinderbijslag in het model meenemen. Verder zijn er zijn vijf combinaties van kenmerken die in tabel 1 zijn meegenomen, namelijk:
- inkomensbron 2021 * inkomensbron 2017;
- huishoudtype 2021 * huishoudtype 2017;
- huishoudtype 2021 * geslacht;
- inkomensbron 2021 * geslacht;
- inkomensbron 2021 * leeftijd.
Deze worden in het initiële model niet meegenomen aangezien deze de interpretatie van de samenhang lastig maken. Deze worden wel apart bekeken.
De keuzes voor de geselecteerde kenmerken zijn van invloed op de uiteindelijke resultaten. Wanneer andere keuzes gemaakt zouden zijn over welke kenmerken meegenomen worden zou dit mogelijk tot andere resultaten leiden.